Gezondheidszorg en onderwijs moeten beter op platteland

schoolrur

China wil de gezondheidszorg in de plattelandsgebieden hervormen zodat de bevolking voor dure behandelingen goed is verzekerd. Ook het onderwijs in dorpen en kantons wordt hervormd met de kantons als centrale scharnier. Verder komt er een betere scholing en opvang van binnenlandse migranten die de landbouw verlaten om te gaan werken in de steden.

Het voorbije jaar heeft de SARS-epidemie de lamentabele toestand van de Chinese gezondheidszorg, en vooral die buiten de steden, aan het licht gebracht. China besteedt 5,7 % van het BNP aan gezondheidszorg, waar het land boven het wereldgemiddelde van 5,3 ligt. Qua billijkheid van het systeem kwam China, volgens een onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie bij de 191 landen die in 2000 aangesloten waren bij die instelling, op de vierdelaatste plaats. Alleen Brazilië, Myanmar en Siërra Leone deden het slechter. Prof. Wang Shaoguang van de Chinese universiteit in Hongkong leverde een vernietigende kritiek op de situatie. Van de 30 OESO-landen zijn er maar vijf waar de regering minder dan 70 % van de uitgaven voor de ziekenzorg betaalt. De Chinese regering betaalt 15% (bij het begin van de hervormingen nog 36% ). Het percentage dat een burger zelf moet bijdragen steeg van 23 % in 1980 tot 60 % in 2000. Bovendien worden de gezondheidsfondsen vooral door lokale en niet door nationale overheden beheerd. Hoe meer de lokale economie bloeit, hoe beter het gesteld is met de gezondheidszorg. Zo heeft iemand die in Shanghai woont tien keer meer kans op een goede verzorging dan iemand in Henan.

Daarnaast gaat van het regeringsgeld 85 % naar de steden en 15 % naar de landbouwgebieden. Zestig procent van de hospitaalbedden stonden in 1982 nog in landelijke gebieden, in 2001 was dit gedaald tot 34 %. En dan te bedenken dat Mao in 1965 al schamper opmerkte dat het Ministerie van Gezondheidszorg enkel voor rijkelui uit de steden zorgde.

De gevolgen zijn even onrustwekkend als de dalende trend zelf. Preventie wordt verwaarloosd. In de stedelijke hospitalen is er allerhande dure apparatuur, maar in de dorpen ontbreken elementaire middelen ter voorkoming van epidemies. Twee derden van de zieke boeren hebben geen toegang tot ziekenhuizen. Statistieken vertellen ons dat 700.000 openbare ziekenhuizen omgevormd werden tot privé-ziekenhuizen. Tijdens de periode van 1989 tot 2001 verdubbelden de onkosten van de gezondheidszorg voor de stedelingen maar verdrievoudigden ze voor de rurale bevolking. Een derde van de zieken kan een behandeling niet betalen, meer dan de helft verlaat om die reden te vroeg het ziekenhuis. Als een familielid ernstig ziek wordt of zich zwaar verwondt betekent dat vrij snel een te zware financiële last. Voor 22 % van de armen is dat de reden waarom hun inkomen onder de armoedegrens gedaald is.

Remedies

De Chinese regering is zich van dit alles wel bewust en Li Lanqing lanceerde in oktober 2002 (toen hij nog vice-premier was) een negenpunten plan om de nefaste trend te keren.

Eerst en vooral moet aan preventie de absolute voorrang worden gegeven. De extra kosten die dat zal meebrengen worden terugbetaald doordat het aantal behandelingen zal afnemen dank zij een verbeterde voorzorg. Ten tweede moet elke grote gemeente (township) een goed functionerend en behoorlijk beheerd gezondheidscentrum krijgen voor preventie en controle. Ten derde moet de gezondheidsinfrastructuur in de landbouwgebieden verbeterd. De provincies zullen de nodige financies moeten uittrekken voor de bouw of renovatie van gebouwen en medische uitrusting. Een vierde belangrijk punt is de opleiding van gezondheidswerkers. Er wordt daarbij ook overwogen om dokters, fysiotherapeuten en verplegers uit de stad een tijdje stage te laten lopen op het platteland.

De vijfde component van het plan is een compleet nieuwe coöperatieve gezondheidsdienst, die in een eerste fase de meest voorkomende ziekten zal aanpakken. Met nieuwe model wordt eerst proefgedraaid in een aantal regio’s die 10 % van het grondgebied uitmaken. Tegen 2010 moet het systeem veralgemeend zijn. In het begin zal de staat jaarlijks 10 yuan per inwoner betalen, de lagere overheid ook 10 yuan en tenslotte moeten de inwoners van de landbouwgebieden zelf ook 10 yuan inbrengen voor hun ziekteverzekering. Het doel is dat ze tenminste tegen dure of ingrijpende behandelingen zijn verzekerd. Waar de omstandigheden gunstig zijn zullen de mensen ook een jaarlijks onderzoek kunnen ondergaan. Het zesde punt is de verbetering en versterking van de medische administratie. Vooral het kanton moet op het platteland de administratie in handen nemen en ervoor zorgen dat medische inkomsten en uitgaven te vinden zijn in de begroting. Ten zevende: naast de hierboven vermelde 10 yuan per inwoner zal de regering in het algemeen meer investeren in de gezondheidszorg. De achtste maatregel: per kanton minstens één zogenaamde gezondheidswagen, een mobiel laboratorium en spreekkamer voorzien of teams vormen die afgelegen gebieden kunnen bereiken. Tenslotte ligt bij de hervorming van het systeem voor de verstrekking van geneesmiddelen de klemtoon op de traditionele Chinese geneesmiddelen, die het verrouwen genieten van de bevolking op het land.

Het was vorig jaar de bedoeling dat in elke provincie geëxperimenteerd werd in 3 kantons. De autonome Zhuang regio Guangxi koos de kantons Luchuan, Pingguo and Tengxian uit omdat het probleem er zich duidelijker stelde. 60 % van de boeren deed mee met het experiment en 45 pct van de ziektekosten werden terugbetaald. Zowel het inkomen van de 51 lokale ziekenhuizen verhoogde met 15 % als er duidelijk meer boeren een dokter gaan raadplegen. Het ziekenhuis in het kanton Luchuan zag meer dan een verdubbeling. Toch valt te vrezen dat in sommige streken van het derdewereldland China de bijdrage van 10 yuan (zie hoger) zowel voor de lokale overheden als voor de mensen zelf nog een heel probleem vormt.

Onderwijs

Het zijn ook de lokale overheden die sedert 1985 moeten instaan voor de organisatie en financiering van het onderwijs. Gemiddeld zit elke township (gemeente) in China echter opgezadeld met een schuld van 4 miljoen yuan en hebben de dorpen een gemiddelde schuld van 200.000 yuan. In de minder welvarende gebieden moeten de boeren het onderwijs van hun kinderen bekostigen, terwijl ze al teveel belastingen moeten betalen om goed te kunnen leven. De legale lasten bedragen reeds gemiddeld 200 yuan of bijna 9 % van het boereninkomen. Daar komen soms illegale belastingen bij. Een voorbeeld: An Jianli uit het dorp Beihuzhuang in het kanton Yuanyang (provincie Henan) verdient met het kweken van rijst en graan op zijn hectare grond netto 2300 yuan per jaar. Hij heeft 3 dochters, twee in het basisonderwijs en een in het middelbaar en betaalt daar 1100 yuan voor. Bovendien runnen scholen vaak bedrijfjes om aan inkomsten te geraken. Dit geeft soms aanleiding tot wantoestanden. Denk hierbij aan het wellicht meest schokkende voorbeeld van de school waar kinderen vuurwerk produceerden en die in maart 2001 een explosie meemaakte. Schoolgebouwen verkeren in armere landbouwgebieden in slechte staat, het onderwijzend personeel is ondermaats.

Meer dan zeven procent van de 482 miljoen werkers op het platteland (70 % van de totale arbeidskracht) is gedeeltelijk of volledig analfabeet. Nauwelijks 12 % van deze bevolkingsgroep heeft een diploma van hoger middelbaar onderwijs. Minder dan één procent is technicus. Er is één landbouwdeskundige voor elke 467 hectare grond, één bosbouwdeskundige per 1258 hectare bos en één veearts per 7000 dieren. Door het gebrek aan gekwalificeerd personeel kunnen de meeste technische verbeteringen niet bekend gemaakt en verspreid worden onder de rurale bevolking.

Kantons

Het was alweer Li Lanqing die in april vorig jaar bekendmaakte dat de financiële last inzake de inrichting van het onderwijs van de boeren terug naar een hogere overheid zou overgeheveld worden. Bovendien moesten kantons en niet gemeenten of dorpen instaan voor de organisatie en de kwaliteit van het onderwijs. Het Volksdagblad publiceerde een uiterst kritisch artikel over de wantoestanden: “ … een tekort aan fondsen, frequente achterstand bij het uitbetalen van lerarenlonen. Eigenlijk is het wettelijk voorgeschreven verplichte onderwijs op het platteland niet gegarandeerd”.

Een maand later vaardigde de regering een circulaire uit waarin de bevoegdheden duidelijk omschreven stonden. Het kanton wordt het belangrijkste niveau, elke provincie moet coherente plannen gaan uitwerken, de financiële middelen controleren en er zorg voor dragen dat de kantons de lerarenlonen tijdig en volledig uitbetalen. In financiële noodgevallen kan de nationale overheid de helpende hand reiken. De gemeenten worden verantwoordelijk voor de controle op de leerplicht en moeten voorkomen dat kinderen vroegtijdige schoolverlaters of systematische spijbelaars worden. De kantons moeten de gelden voor onderwijs in hun begroting opnemen, de lonen van de leraars mogen niet lager liggen dan die van de ambtenaren. Nationale subsidies voor arme gebieden moeten hier prioritair naartoe gaan en naar het financieren van de bouw en renovatie van schoolgebouwen. Het kanton zal aan de provincie het onderwijskader voordragen. De selectie, promotie, aanstelling en beoordeling van de schoolhoofden gebeurt door de kantonale onderwijsadministratie. Een aantal van deze hervormingen zou in zowat alle kantons intussen in praktijk gebracht zijn.

En over praktijk gesproken: de Chinese regering heeft 24 miljard yuan overgemaakt naar de lokale besturen voor onderwijs in de landbouwgebieden en daarnaast gezorgd voor een noodfonds van 10 miljard. In 2001 gaf China zes maal meer geld uit aan onderwijs dan in 1991. Onderwijs maakt nu 3,41 % van het BNP uit. Momenteel telt het primair en secundair onderwijs in China 160 miljoen leerlingen. Het doel van de negenjarige schoolplicht is grotendeels bereikt want de gemiddelde schoolduur bedraagt 8 jaar. Toch zijn er nog zo’n vierhonderd kantons (met een bevolking van 83 miljoen) waar de negenjarige schoolplicht nog geen realiteit is.

De rijke provincie Guangdong maakte bekend dat het onderwijs gratis wordt voor 770.000 arme kinderen. In die provincie ligt de armoedegrens voor een gezin op een jaarinkomen onder de 1500 yuan. Een leerling uit de basisschool betaalt er 318 yuan per semester en een middelbare scholier 502 yuan.

Migranten

Een derde knelpunt waarvoor de regering met een oplossing wil komen is de positie van de migranten die de landbouw eraan geven en hun lapje grond verlaten om werk en geluk te zoeken in de steden. Zoals we medio ’97 schreven in “China Vandaag” kent China een vlottende bevolking: 90 miljoen boeren werden al migrant, maar de overtallige bevolking in de landbouwgebieden wordt op 150 miljoen geraamd. Elk jaar neemt het aantal mensen voor wie er op het platteland geen toekomst meer is toe met zes miljoen. Zeventig procent van hen zijn jonge mannen (gemiddeld 33 jaar) die gemiddeld 9 maand van huis weg blijven en een inkomen hebben van 5.597 yuan. Een groot gedeelte wordt ofwel te laat ofwel onregelmatig betaald. Meestal zijn deze mensen beter geschoold dan de gemiddelde plattelandsbewoner. Ze gaan vooral naar de kustprovincies en grote steden om er het zware werk op te knappen waar stedelingen de neus voor ophalen. Ze werken in de bouw, de voedingsnijverheid, de dienstensector en de industrie in het algemeen. Wie zich wil registreren in de stad zal meer dan 10 stempels of zegels moeten halen die op zich al gemiddeld 500 yuan kosten.

De regering ziet de trek van de overtallige landbouwbevolking naar de steden nu als een onvermijdbare trend van industrialisering en modernisering (circulaire van januari 2003). De lokale overheden moeten dan ook de paperassen terugbrengen tot één registratiekaart. De arbeidsdepartementen moeten beter controleren dat de werkgevers van de migranten de sociale wetten naleven en de lonen tijdig uitbetalen. De onderwijsafdelingen moeten ervoor zorgen dat de kinderen van migranten niet gediscrimineerd worden op school.

Hoewel migranten dus al redelijk goed geschoold zijn blijken ze juist door de eisen die werkgevers op dit vlak stellen toch steeds moeilijker werk te vinden. In oktober laatstleden publiceerde de regering een groots opgezet zevenjarenplan voor de verbetering van de migrantenscholing. Aspirant migranten zullen informatie en een beroepsopleiding krijgen. De verantwoordelijke diensten rekenen op tien miljoen gegadigden, gedurende de eerste twee jaar en vijftig miljoen tussen 2006 en 2010. Ook de ex-boeren die al ander werk hebben gevonden krijgen een betere scholing, op de werkvloer zelf. Hiervoor komen vijftig miljoen migranten in aanmerking gedurende de eerste twee jaar en 200 miljoen tussen 2006 tot 2010.

De kosten voor de uitvoering van dit scholingsplan zullen gedeeld worden door de regering, de werkeenheid en de belanghebbende migranten zelf.

Een innovatie is de opkomst van de ‘wijkvakbonden’. Vele migranten wonen in groepjes verspreid over verschillende buurten en werken in privé-ondernemingen waar de vakbond weinig invloed heeft. Steden zoals Nanjing zijn daarom begonnen met de oprichting van ‘wijkvakbonden’. Eerst sloten de buurtcomités met de hulp van de bestaande vakbonden contracten af met hun eigen gemeentelijke arbeiders waarvan velen migranten zijn. Later sloten ze namens de migranten contracten af met privé-werkgevers. Peking begon met buurtvakbonden in 2000 en het Dongcheng district heeft zulke bonden in al zijn 109 buurten. Het initiatief komt op tijd want onderzoeken wezen uit dat slechts weinig migranten die onheus behandeld worden hun rechten kunnen afdwingen. Dit zou kunnen leiden tot ontoelaatbare toestanden die het maatschappijmodel zelf ondermijnen. China vindt immers dat zijn verstedelijking achterloopt op zijn industrialisering en gaat nu nog meer overtallige boeren stimuleren om naar de stad te verhuizen. Het streefdoel is dat in 2020 meer dan de helft van de Chinezen in de stad woont terwijl dat percentage nu nog onder 40 pct ligt.

Selecte bibliografie

State Council Circular on Improving Rural Compulsory Education Management System, FBIS‑2002‑0516, Xinhua, 16-06-02

Spending more in rural classrooms, FBIS‑2003‑1029, Xinhua, 08-10-2003

People’s Health Matters Too, Wang Shaoguang, FBIS‑2003‑0608, CNS (oorspr. Dushu 06/03)

Speech by Li Lanqing at National Rural Health Work Conference on 30 Oct, FBIS‑2002‑1101, Renmin Ribao, 01-11-2002

New Medical Care System Under Way in China’s Rural Areas, FBIS-2004-0204, Xinhua, 4-02-2004

China Issues 2003‑2010 Plan for Training of Peasant Migrant Workers, FBIS‑2003‑1008, Xinhua, 1-10-03

Rural‑to‑town labour force on the rise, 23-01-2003, China Daily

Apparent Full Text of Circular on Governing Farmers’ Employment in Cities, FBIS‑2003‑0115, Xinhua, 15-01-03

China Builds Migrant Worker Trade Unions in Cities, FBIS-2003-1008, Xinhua, 8-10-2003

Taalcorrectie: Dirk Nimmegeers

Taalcorrectie: Dirk Nimmegeers

China Vandaag  1/04/2004

Print Friendly, PDF & Email

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *