De risico’s van een oorlog VS vs. China

Foto EIAS

Naast de klimaatopwarming is ‘oorlog VS vs. China?’ het andere dossier waar we van wakker liggen (of zouden moeten liggen). ChinaSquare verzamelt recente toespraken van experts hierover.

BACES en EIAS organiseerden Book Launch: The US vs China – Asia’s New Cold War?
MO* organiseerde bij deBuren een Lezing gevolgd door een Debat, de SoundCloud opname daarvan vind je via deze link.

Professor David Criekemans en Fred Sengers gaven toestemming om hun bijdrage aan dit dossier toe te voegen (zie onderaan, als laatste teksten in dit uitgebreide dossier).

Het huidige offensief van de VS tegen China. Doel en verloop.

Jude Woodward

Auteur Jude Woodward heeft haar boek The US vs. China. Asia’s New Cold War? voltooid midden 2017. De handelsoorlog en de escalatie van de confrontatie met China waren er toen nog niet (de speciale inleiding bij de Nederlandse vertaling bevat meer passages daarover). De ontwikkelingen in de afgelopen 18 maanden hebben volgens Woodward echter het betoog van het boek nog meer ondersteund. Er is een nieuwe polarisatie in de verhouding tussen de VS en China. De VS drijft op alle fronten de politieke confrontatie op: economisch, militair, in de propaganda, door laster en beschuldigingen tegen China en pogingen om het land te isoleren. Dit alles met als doel de groei en ontwikkeling van China te fnuiken en terug te brengen tot een niveau waar China niet langer een uitdaging vormt voor de VS. Deze vijandelijkheid is zeer gevaarlijk voor de wereld. Ze zal niet verdwijnen.

Na Nixon

Sinds de dooi onder Nixon in de jaren 70 had de VS een stabiele politiek van samenwerking tegenover China gevoerd. China betaalde met gelijke munt, waardoor links zich van het land afkeerde.

Pivot to Asia

De koerswijziging begon onder Obama, en vooral toen Hillary Clinton minister van BuZa was. Er waren al spanningen geweest, maar dit was anders. Een grote wending voor de lange termijn werd ingezet. De militaire middelen werden naar de Pacific overgebracht en Japan kreeg toestemming voor zijn herbewapening plus steun voor zijn retoriek tegen China. De TPP moest een algemeen handelsakkoord worden waarvan China uitgesloten zou zijn en de VS zette de landen in de regio individueel en als ASEAN onder druk om zich tegen China te keren. Het meeste succes had de VS hiermee bij de Filippijnen. De conflicten in Afghanistan, Irak en Oekraïne en de Arabische Lente beletten Obama echter om alles op de pivot te concentreren.

Trumps offensief
Trump had een offensief tegen China aangekondigd tijdens zijn verkiezingscampagne. Hij stelde het uit en leek vooral op een handelsconflict uit. In 2018 veranderde dit totaal met een reeks zware aanvallen op verschillende fronten.

Militair

Het begon met een National Defence Strategy in januari 2018 die de strategische concurrentie met belangrijke rivalen (China en Rusland) de voorrang gaf boven de strijd tegen het terrorisme. [1] Die landen zouden de veiligheid en de welvaart van de VS bedreigen, nu en in de toekomst nog meer. De Verenigde Staten moesten over een legermacht en een strategie beschikken waarmee ze een oorlog konden winnen. Militaire uitgaven namen toe tot 718 miljard dollar, 13% in een jaar. (China geeft voor defensie 228 miljard dollar uit).

Een deel van dat geld gaat naar de verbetering van het kernwapenarsenaal van de VS. Trump heeft zijn land het kernwapenverdrag voor de middellange afstandswapens laten opzeggen Intermediate Range Nuclear Forces Treaty (INF). Nu zou de VS op Guam, in Zuid-Korea of in Japan in principe kernraketten kunnen installeren. Daarmee zou het China willen dwingen een kernwapenwedloop aan te gaan die de economie schade zou toebrengen.

De Chinese Zeeën

De VS gedraagt zich agressiever in de Zuid-Chinese Zee en in de Straat van Taiwan, met een groter aantal opgedreven patrouilles binnen de twaalf mijl rond eilanden die China claimt. Australië doet daaraan mee. Frankrijk en het VK hebben al hun eigen patrouilles, maar overwegen die bij de Amerikaanse te voegen. Ze beschermen zogenaamd de vrije doorvaart, die nooit door China is bedreigd en waar China zelf groot belang bij heeft voor zijn handelstoevoer. Hetzelfde gebeurt in de Straat van Taiwan. De vrije doorvaart die de VS wil is de vrijheid om zijn marine tot vlak voor de Chinese kust te laten varen. Iets wat de VS anderen niet zou toelaten te doen bij zijn eigen kusten.

Deze militarisering dient twee doelstellingen. Het militaire evenwicht moet zo naar de kant van de VS doorslaan dat het land in staat zou zijn een aanvalsoorlog tegen China te beginnen wat het op dit moment niet is. China moet zijn economische middelen richten op een wapenwedloop. Een dergelijke ontwikkeling zou het Chinese concurrentievermogen zwaar aantasten, de economische neergang zou de steun voor de regering ondermijnen en er zou een stroming ontstaan om maar toe te geven aan de VS, in de hoop dat de VS China dan weer een kans zou geven om zich te ontwikkelen.Niets wijst er echter op dat China bezig is daarin te tuinen.

Handelsconflicten

Terecht heeft het opbod aan invoerheffingen waarmee Trump is begonnen de grootste aandacht. Hoe dat zal evolueren is moeilijk te voorspellen. Misschien moet Trump op een gegeven moment wel een uitweg zoeken, als hij de eigen economie teveel benadeelt en als zijn populariteit en de koersen serieus dalen. In zijn team zijn er ook verschillen van mening over de aanpak. China heeft al redelijke voorstellen gedaan, maar lijkt niet van plan door de knieën te gaan. Maar het economische offensief van de VS neemt nog andere vormen aan.

ZTE, Huawei en aanvallen op Chinese bedrijven

Als die bedrijven fouten maken, bijvoorbeeld door beloften inzake sancties tegen Irak niet na te komen, grijpen de Verenigde Staten dat aan om onevenredig en genadeloos te reageren met de bedoeling die bedrijven af te breken en uiteindelijk zelfs te proberen ze te vernietigen. Ze halen andere lande ertoe over om die bedrijven te weren en hun universiteiten de samenwerking ermee te laten opzeggen. Dit laat duidelijk zien dat de Verenigde Staten ondanks hun achteruitgang in groei en concurrentievermogen nog steeds ontzettend veel gewicht in de schaal kunnen werpen.

Een echte koude oorlog?

De ander aspecten van het offensief zijn beschuldigingen van spionage en hacken, beweringen over kampen in Xinjiang, steun voor separatisten in Taiwan, aanvallen op investeringen in Afrika die als ‘debt diplomacy’ worden weggezet, aanvallen op steun voor ‘foute regimes’ zoals in Venezuela, tot en met waanzinnige ongefundeerde beweringen over beïnvloeding van de Amerikaanse verkiezingen.

Net zoals Obama krijgt Trump echter af te rekenen met factoren die hem beletten om voluit zijn gang te gaan tegen China. Het Midden-Oosten, Jemen blijven aandacht opeisen. Afrikaanse bondgenoten zijn instabiel. Trump krijgt geen bondgenoten bij elkaar voor een detente met het Rusland van Poetin. De legerleiding waarschuwt voor overstretch.

Toch is het duidelijk dat er bij de huidige regering een meerderheid is voor een volledige koude oorlog tegen China. Ook de voornaamste strategen van het Pentagon willen dat. Lt. Gen Ben Hodges is er zelfs bijna zeker van dat er binnen de 15 jaar een echte oorlog losbreekt.[2] De tactiek van de Democraten is misschien anders, maar ook zij zijn voor een geopolitieke confrontatie. Dat gevaar zal dus niet verdwijnen met een wisseling van de wacht in de VS.

Wie heeft hier schuld aan?

Een vraag die zich opdringt nu de twee grote machten op ramkoers liggen is door wie of wat dit komt. Westerse media, academici en publicaties wijzen sinds 2010 eensgezind en zonder dat ze worden tegengesproken naar de ‘agressiviteit’ in politiek, economie en op andere vlakken van de Volksrepubliek China. Kijk echter aandachtig naar wat China gedurende die periode heeft gedaan en je vindt daarvoor geen bewijs.

Veel beschuldigingen, tegen Huawei bijvoorbeeld, zijn slechts ongegronde beweringen. Men zegt Huawei ‘zou kunnen’, niet van Huawei is aangetoond dat het dit of dat heeft gedaan. Dit terwijl van Amerikaanse hightechbedrijven is bewezen dat ze informatie moeten doorgeven aan de geheime dienst.
Bovendien zijn veel Chinese maatregelen reacties op de nieuwe confrontatietactiek van de VS.

Neem de Zuid-Chinese Zee.
De VS wijst beschuldigend naar Chinese marine-installaties op eilandjes. Vele jaren lang echter heeft China nagelaten zijn aanwezigheid daar te verstevigen om de compromissen binnen ASEAN een kans te geven. De andere eisende partijen daar hielden zich echter niet in. Vietnam heeft installaties op 21 betwiste eilandjes. China heeft een andere houding aangenomen en is op eilandjes beginnen te bouwen na 2010. Toen heeft de VS de Chinese claims op een vergadering van ASEAN betwist. Even later was er een provocatie van de Filipijnen (op instigatie van de VS) bij Scarborough Shoal, aangegrepen voor een rechtszaak op last van UNCLOS bij het Arbitragehof in Den Haag.
De landingsbaan op het rif Fiery Cross Reef werd aangegrepen voor Amerikaanse manoeuvres. Over de landingsbanen van Taiwan, Maleisië, Vietnam en de Filipijnen op andere eilandjes in de Zuid-Chinese Zee wordt niet gekikt.[3]

Neem de handel.
Ook hier is sprake van valse beschuldigingen. Technologietransfers die ooit vrijwillig zijn afgesloten voor winstgevende contracten, worden nu voorgesteld als het resultaat van afpersing. Het handelsdeficit komt niet voort uit oneerlijke praktijken of een onderwaardering van de Chinese munt. Het tekort is vooral een gevolg van het verlies aan concurrentiekracht van de Amerikaanse economie en is er ook ten opzichte van de Duitse, Zuid-Koreaans of Japanse producenten.

In werkelijkheid heeft China vanaf 2007 zijn munt met 20% opgewaardeerd, heeft het invoerrechten op soja en gas verlaagd, maatregelen genomen tegen diefstal van intellectueel eigendom en veel van de Amerikaanse schuld opgekocht.

Wat China (terecht) weigert is om tegemoet te komen aan buitensporige eisen van de VS.
Zo zal China niet (op vraag van Trump) zijn financiën en banken geheel dereguleren, de staatscontrole op de banken en de munt opgeven, de voornaamste staatsbedrijven privatiseren, stoppen met financiering van infrastructuur en technologie, of zijn leger verzwakken.

China weigert ook zich te onderwerpen aan de buitensporige voorwaarden die de VS stelt om de tariefverhogingen stop te zetten, die door M. Wolf van de Financial Times absurd werden genoemd, een moderne versie van de ongelijke verdragen uit de 19e eeuw. Trump eist immers dat China alle Amerikaanse maatregelen accepteert, zijn eigen tegenmaatregelen opgeeft en de zaak niet voor de Wereldhandelsorganisatie brengt.

Het is moeilijk iets anders te concluderen dan dat de VS er welbewust voor kiest een conflict met China te creëren, onmogelijke voorwaarden te stellen, een bewapeningswedloop uit te lokken. De VS zoekt een conflict met China, dat China niet wilde en niet is begonnen.

Waarom doet de VS dat?

Het is duidelijk dat de VS zich bedreigd voelt door de snelheid waarmee China een inhaalbeweging uitvoert en de omvang die deze kent. De VS ziet dit als een existentiële bedreiging voor zijn alleenheerschappij, los van wat China ook onderneemt.

Niemand die nu leeft heeft een tijd gekend waarin de VS niet de grootste economie was. De laatste keer dat er een aflossing van de wacht plaatsvond was in de jaren 1870 toen de VS zelf Groot Brittannië inhaalde.[4] Binnen de 70 jaar daarna was de dollar de wereldmunt geworden. In die tijdspanne moesten ander concurrenten worden verslagen, Duitsland en Japan, wat twee bloedige en geldverslindende wereldoorlogen opleverde.

Geen wonder dat er angst heerst voor wat de nieuwe aflossing van de wacht de komende decennia zou kunnen meebrengen. Het is echter duidelijk dat China de ‘Pax Americana’ niet wil vervangen door een ‘Pax Sinica’. Even duidelijk is het dat China daar ook niet toe in staat zou zijn.

Ten eerste, China pleit sterk voor een versterking van het multilateralisme. Alle naties moeten een bijdrage kunnen leveren. De grote machten moeten compromissen nastreven die gunstig uitpakken voor de hele wereld. Vooral Xi Jinping heeft het vaak over ‘de gemeenschappelijke toekomst voor de mensheid’ die als kader kan dienen voor de rol die afzonderlijke landen in de wereldpolitiek willen spelen.

Alle landen en naties zijn dan wel anders volgens Xi, maar het belangrijkste is dat ze allemaal op een andere manier kunnen bijdragen aan de rijkdom van de menselijke beschaving en daartoe de kans moeten krijgen.

Deze aanpak voor het gemeenschappelijke wereldbelang en de stappen in die richting die China promoot, de BRI of de AIIB, breken met de ideologie van de ‘Pax Americana’. Die kwam erop neer dat de VS en het Westen op de eerste plaats kwamen.

Ten tweede, de wereldsituatie is helemaal anders dan in 1945. Toen was door de omvang van de Amerikaanse economie de VS de absolute heersende macht in de nieuwe imperialistische wereld van na de wereldoorlog. De overwinnaar van die mondiale strijd bezat een economie die groter was dan die van alle 29 West-Europese landen plus Japan, Canada, Nieuw Zeeland en Australië bij elkaar opgeteld. Een economie die zelfs bijna zo groot was als alle voornoemde plus die van de Sovjet-Unie ook nog. Het Amerikaanse aandeel in de mondiale industriële productie was nog groter. Dit alles leverde de Verenigde Staten een nooit gezien voordeel op en de mogelijkheden om zijn belangen en leiderschap op te leggen aan het hele politieke en economische wereldsysteem van na 1945. Dat een gelijkaardige Pax Sinica hiervoor in de plaats zou komen is totaal onmogelijk.

China staat misschien op het punt om de economie van de VS qua absolute omvang in te halen, maar er is geen sprake van dat het de VS plus 28 andere landen in omvang kan evenaren.

Het onvermijdelijke einde van de Pax Americana zal ofwel leiden tot conflicten en chaos ofwel tot een nieuw, verbeterd multilateralisme. Een dergelijke wereldorde kan de steun en stimulansen krijgen van een aantal landen, die zich scharen rond de gemeenschappelijke belangen van de mensheid. Dat is het waar China voor ijvert.

Het is onmogelijk om in de toekomst te kijken en te voorspellen of die goed of slecht zal zijn. Het is wel zeker dat de confrontatie die de VS zoekt met China niet snel ten einde zal zijn en bepalend zal zijn voor de komende decennia.

[1] Summary of the 2018 National Defence Strategy of the USA, ‘Sharpening the American military’s competitive edge’, January 2018. https://dod.defense.gov/Portals/1/Documents/pubs/2018-National-Defense-Strategy-Summary.pdf

[2] V. Gera, ‘Retired US General says war with China likely in 15 years’, Associated Press, 24 October 2018, https://www.apnews.com/fe7595bd59414c6fa27f8b497821f0a5

[3] T. Mitchell, T. and G. Dyer, G., ‘US military flight over South China Sea escalates tensions’, Financial Times, 21 May 2015.

[4] A. Maddison, A., The world economy: a millennial perspective,, Volume 2: Historical statistics, OECD, Paris, 2006. Tablets 1b and 2b.

Vergelijking met de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog en met de eerste Koude Oorlog

Prof. J-C Defraigne
Professor economie en economische geschiedenis Jean-Christophe Defraigne ziet
de Verenigde Staten nog steeds in een heersende positie in de wereld, ondanks hun relatieve neergang. Hun economie blijft de grootste, als we die van de EU niet als een geheel zien. Ze geven veel meer uit aan bewapening dan andere landen. Vijf tot zes keer meer dan de nummer twee, China, bijvoorbeeld. De VS blijft het meest geavanceerd op technologisch gebied, door zijn universiteiten, zijn patenten en de uitgaven aan Research&Development (R&D) van zijn bedrijven.

Zoals tussen 1870 en 1914?

De opkomst van China in de sectoren van industrie en handel is wel enorm en zeer abrupt, op een vergelijkbare manier als die van Duitsland tussen 1870 en 1918. China is door zijn internationale handel en de behoefte aan grondstoffen genoodzaakt tot een actievere diplomatie en een modernisering van zijn leger, met een marine die de wereldzeeën kan bevaren en ruimtevaarttechnologie.

China spreekt van een vredelievende opkomst, maar de VS voelt zijn heersende positie bedreigd en wil zijn militaire voorsprong behouden. De economieën van de VS en China zijn onderling afhankelijk, maar onderzoek wijst uit dat die verwevenheid zal afnemen. China wordt militair sterker. De kloof tussen hoe publieke opinies in beide landen elkaar zien wordt wijder. China heeft een sterke nationalistische stroming. Dat alles kan in de twee landen de wil tot confrontatie laten groeien.

Er zijn echter ook grote verschillen tussen de situatie voor de Eerste Wereldoorlog en die van nu. Die verschillen verminderen de risico’s op een nieuwe koude oorlog, en zeker op een hete oorlog. De leidende supermacht van toen, het Verenigd Koninkrijk, had twee rivalen, Duitsland en de VS. De Amerikaanse hegemon heeft er maar 1 en dat is China. Europa is een sterke economische en strategische bondgenoot van de Verenigde Staten en dat blijft in grote lijnen zo. Voor 1914 besefte men niet de mogelijke gevolgen van een moderne wereldoorlog. Nu is dat besef groter. China heeft nog een enorme technologische achterstand in te halen waarvoor het afhankelijk blijft van toegang tot westerse technologie. Bovendien bestaat er in China een speciale verhouding tussen de staat en de zakenwereld. Het is de staat die de diplomatie bepaalt. De zakenwereld heeft niet de mogelijkheid om onafhankelijk het voordeel op korte termijn na te streven dat tot verblinding kan leiden voor de gevaren van een gewapend conflict.

Koude Oorlog 2.0?

Een Koude Oorlog dan, zoals tussen de VS en de Sovjet-Unie (SU)? In elk geval hebben de huidige spanningen tussen de VS en China vooralsnog een ander karakter dan de rivaliteit van de Koude Oorlog. Het economische model van de SU en dat van China verschillen sterk van elkaar. China heeft sinds 1978 zijn productieproces geïnternationaliseerd, door investeringen. Het heeft uitbestedingen eerst mogelijk en dan gemakkelijker gemaakt (denk aan Apple, Foxconn, Microsoft) en is toegetreden tot de WTO. China is een uniek land. Het telt 1,3 miljard inwoners en kan met zijn bruto binnenlands product de VS binnen afzienbare tijd inhalen. Het is een land, onder controle van een communistische partij, dat de vaste wil heeft om zijn politieke en economische soevereiniteit te bewaren, door zijn technologische en militaire autonomie veilig te stellen. Door die kenmerken kan het de alleenheerschappij die de Verenigde Staten in de wereld uitoefenen wel in het gedrang brengen.

De Communistische Partij van China (CPC) heeft geen harde economische liberalisering doorgevoerd zoals de nieuwe leiders in Rusland en in de vroegere satellietstaten van de SU. De Chinese partijleiders zagen de noodzaak in van de openstelling van China voor de buitenlandse handel en investeringen, maar ze werden nooit aanhangers van het economisch liberalisme dat we de Washington consensus zijn gaan noemen. Sinds Deng Xiaoping lijken de inspiratiebronnen van de CPC enerzijds de marxistische theorie over het imperialisme, anderzijds het systeem van de nationale economie bedacht door de 19e -eeuwse Duitse ontwikkelingseconoom Friedrich List. Op basis daarvan neemt de Chinese regering aan dat de naties die niet over grote multinationals beschikten hun onafhankelijkheid verloren en lijdzaam moesten toezien hoe hun eigen (comprador geworden) burgerij buitenlandse belangen ging verdedigen.

Daarom streeft de Chinese overheid ernaar met ‘nationale industriële kampioenen’ de concurrentie aan te kunnen met de grote westerse en Japanse multinationals. Ze voert een actieve industriepolitiek en rationaliseert de staatsbedrijven onder andere door saneringen en fusies. Chinese bedrijven krijgen de kans om in het buitenland te investeren in vooral hoogwaardige technologische bedrijven en centra voor R&D. Omgekeerd worden directe buitenlandse investeringen in China gemakkelijker. Daar staat een zeker protectionisme in bepaalde sectoren (energie, telecom, financiën) tegenover waar de Chinese regering vrij hardnekkig aan vasthoudt. Het actieve beleid, de steun en de bescherming van de overheid hebben grote successen opgeleverd. Het aantal Chinese bedrijven in de Fortune 500 stijgt voortdurend. De kennis van buitenlands management en technologie breidt uit via de internationale industriecontacten.

Vanaf het 11e Vijfjarenplan, begonnen in 2006, streeft China echter naar een eigen technologische ontwikkeling en de capaciteiten om zelf te innoveren. De enorme financiering van de universiteiten en steun voor binnenlandse R&D, publiek en particulier, werpen vruchten af. Het percentage van het bbp  voor R&D is gestegen van 0.6% in 1995 naar 2% in 2015 en het zal in 2020 met 2,5% dat van de VS (2,8%) benaderen. Meer dan 30% van de jongeren begint tegenwoordig na de middelbare school een universitaire studie. Belangrijke ontwikkelingszones voor technologie bestaan nu ook in Wuhan of Beijing. Internet is in China zelf enorm gesofistikeerd en wijdverspreid. Bedrijven zoals Huawei, ZTE en Baidu kunnen concurreren met buitenlandse groten en met hen ook om de markten in de Derde Wereld wedijveren. China heeft er met staatssteun voor gezorgd dat de ‘nationale kampioenen’, sterke ondernemingen, zich in de waardeketen omhoog hebben gewerkt.

Wat doet Europa?

Dat de Europese landen zullen deelnemen aan een verenigd front tegen Chinese investeringen, als de VS dat wil, valt te betwijfelen. De sterke bedrijven in het noorden en westen van Europa, die het meeste kennis te bieden hebben aan China, hebben dat land ook nodig. Ze moeten er kunnen investeren om te ontsnappen aan de stagnatie. De ondernemingen in het zuiden en oosten van Europa hebben dan weer een grote behoefte aan investeringen van buiten de regio, omdat zij benadeeld zijn door een onevenwichtige arbeidsverdeling binnen de EU.

Twee soorten tactieken van de Amerikaanse kapitalistische democratie

De enorme en snelle opgang van China vormt een groot probleem voor de Amerikaanse politici van de beide grote partijen. In de loop der jaren hebben zij verschillende economische, diplomatieke en militaire tactieken ontwikkeld om met de opkomst van China om te gaan of ze tegen te houden. China heeft daar iedere keer op gereageerd. De versterking van de Amerikaanse banden met Japan, de nucleaire toenadering tot India en de installatie van talrijke Amerikaanse militaire basissen in Azië werden beantwoord met een modernisering van de Chinese defensie en met het opzetten van basissen in de Zuid-Chinese Zee. Op de Pivot to Asia en de TTIP en TTP van Obama heeft Xi Jinping gerepliceerd met versterking van bondgenootschappen met de BRICS, toenadering tot ASEAN, oprichting van de SCO, De AIIB en de New Development Bank. Het meest omvattende project om het isolement van China te voorkomen en integendeel de geostrategische rol van het land te versterken is het BRI.

Sinds 2010 weerklinkt bij een groeiend aantal Amerikaanse waarnemers de roep om een hardere politiek tegen China. Zij willen een minder globaliserend economisch en geopolitiek beleid, om de dominantie van de VS te kunnen handhaven. Dat laatste willen hun politieke tegenstanders in de elite van de VS ook, maar zij denken dat dit doel beter gediend is met een multilateralisme onder leiding van de VS. Daarbij moeten Amerikaanse bedrijven de productie naar eigen believen kunnen organiseren, tot in China toe. De tegenstelling heeft een rol gespeeld bij de verkiezing van Trump en komt zelfs voor tot in de ploeg van Trump waar ze een grote verdeeldheid teweegbrengt. De haviken hebben op dit moment de bovenhand en het is nog niet duidelijk hoever ze willen of kunnen gaan.

Het zou onvoorzichtig zijn te menen dat de rivaliteit niet kan ontaarden in militaire conflicten van gemiddelde of zelfs hoge intensiteit. Het zou naïef zijn om te geloven kapitalisme en imperialisme in de 21e eeuw beschaafd zijn geworden en uit zichzelf bereid zouden zijn om de mensheid een zoveelste ramp te besparen.

Geen Koude Oorlog in Azië

Prof. Xinning SONG

Volgens Professor Europees-Chinese betrekkingen Xinning Song is Koude Oorlog een Europees en geen Aziatisch concept. De Koude Oorlog was een confrontatie tussen de VS en de SU in Europa, met twee vijandige groepen van landen. China was een lid van een van die groepen, maar maakte zich daar later van los.

Azië herinnert zich vooral hete oorlogen

Hij wijst op het volgende: ‘in Azië hebben we 40 jaar lang niet een Koude, maar echte, hete oorlogen gekend. Korea, Vietnam, China-India, militaire confrontaties tussen China en de Sovjet Unie. In feite heeft China twee keer oorlog met de VS gekend, in de jaren 50 en in de jaren 60 van de vorige eeuw. Daarbij heeft China dus vier beperkte oorlogen of militaire confrontaties met buurlanden gekend. Toen de Koude Oorlog in Europa was afgelopen begon er een periode zonder hete oorlog in Azië. Als er een Koude Oorlog in Azië komt is het geen nieuwe uitgave ervan, omdat Azië nog geen Koude Oorlog heeft gekend’.

Azië, en vooral Oost-Azië met India erbij, is nog om een andere reden verschillend volgens Song. De economieën van de landen zijn er onderling van elkaar afhankelijk. China heeft met zijn buurlanden niet de allerbeste verhouding, maar is voor bijna al die landen de grootste handelspartner. En omgekeerd is Azië voor de economie van China erg belangrijk. China en de VS zijn weliswaar voorname handelspartners van elkaar, maar met Azië drijft China 51% van zijn buitenlandse handel. Daarvan is dan veruit nog het grootste deel geconcentreerd in betrekkingen met 12 landen: Zuid-Korea, Japan en de ASEAN. Aziatische landen zien meer heil in regionale samenwerking dan in confrontatie. Daarom komt er volgens Song ook geen aparte Aziatische koude oorlog.

Geweld tussen VS en China

Hoe zit het dan uiteindelijk met de VS en China zelf? Hier is er wel een gelijkenis met de Koude Oorlog die Europa heeft gekend: de tegenstelling tussen twee grote machten. Maar toch verschilt ook die volgens Song van de betrekking tussen de VS en de Sovjet-Unie op verschillende vlakken. ‘Ten eerste hebben die twee nooit echt direct oorlog met elkaar gevoerd. Tussen de VS en China daarentegen zijn er in de geschiedenis verschillende directe militaire confrontaties geweest. De VS was een van de acht landen die in 1900 een bondgenootschap vormden om oorlog te voeren tegen China. China voerde oorlog tegen de VS in Korea en het kwam enkele keren tot een rechtstreeks militaire treffen met de VS in Vietnam’.

Containment en confrontatie begint met Obama

Na de jaren 70 van de vorige eeuw ziet Song een 40 jaar lange periode van vreedzame en genormaliseerde Amerikaans-Chinese betrekkingen. De beide landen hebben zich volgens hem ingespannen om militaire conflicten uit de weg te gaan en hebben zich op een normale manier als grote machten tot elkaar verhouden. De VS en de SU echter voerden beiden tijdens de Koude Oorlog een politiek van containment en confrontatie.

Dat het nieuwe Amerikaanse beleid ten aanzien van China daar naartoe neigt is begonnen met Obama. Hij is begonnen met de keuze voor confrontatie, in plaats van wederzijdse betrokkenheid. Dat de verhouding tussen de VS en China verandert is te wijten aan de VS, niet aan China. Toch is dat volgens Xinning Song wat je kunt verwachten als een bestaande grote macht waarvan de krachten afnemen, zoals nu de VS, te maken krijgt met een opkomende grote macht, zoals China.

De angst van de VS

Wat de VS het meest van zijn stuk lijkt te brengen is dat China enerzijds snel economisch groeit doordat het zich integreert in het westers gedomineerde kapitalistische systeem, terwijl het anderzijds vasthoudt aan zijn relatief stabiele politieke systeem onder de leiding van de communistische partij.

Nog iets wat ze erg gevaarlijk vinden is de aantrekkingskracht van het Chinese ontwikkelingsmodel in de derde wereld. Toch is het niet de bedoeling van China om zijn zogenaamde model te exporteren. China vergeet nooit te benadrukken dat het systeem CHINESE kenmerken heeft. Wat betekent dat echt? Dit ontwikkelingsmodel is enkel voor China, het is niet universeel. Anderen kunnen het niet kopiëren.

De Verenigde Staten hebben, aldus Song, meer angst voor dat ontwikkelingsmodel dan voor de economische mogelijkheden van China. Zij zien de Chinese aanpak als een uitdaging voor de westerse universele waarden en voor de Amerikaanse hegemonie in de wereldorde. Als dat klopt, is Song niet optimistisch over de Amerikaans-Chinese betrekkingen.

Meer dan een handelsoorlog en levensgevaarlijk

Prof. S. Plasschaert

Professor emeritus economie en economie in China Plasschaert vindt dat het boek The US vs. China. Asia’s New Cold War? en de Nederlandse vertaling Amerika tegen China. De Nieuwe Koude Oorlog? op tijd komen vanwege het uiterst actuele onderwerp. De vraag in de ondertitel is van levensbelang voor de hele wereld. Het vraagteken is een teken van voorzichtigheid, maar het is duidelijk dat we een periode doormaken waarin de relatie tussen de VS en China stormachtig is en zelfs gewelddadig kan worden.

De factor Trump & Co

Het boek is ook zo actueel omdat het Engelse origineel de eerste maanden van Trumps presidentschap nog kon bespreken. Met iemand anders in het Witte Huis was het oordeel van de schrijfster over de VS misschien minder hard geweest. De lijst van slecht onderbouwde of zelfs valse argumenten van Trump & Co is lang. Nemen we als voorbeeld de beweringen over de onevenwichtige balans van de handel in goederen en diensten. Om zoiets correct te beoordelen moet je niet alleen kijken naar de balans van een land ten opzichte van één ander land, maar ten opzichte van zijn handel in de hele wereld.

Amerikaanse ondernemingen leveren niet alleen rechtstreeks aan China vanuit de VS, maar ook vanuit hun filialen in China. De Chinese ondernemingen op hun beurt leveren goederen die input bevatten die zijn geproduceerd in derde landen. Uit de statistieken komt dat niet duidelijk naar voren, want zij spreken alleen van export uit het land waar de laatste handelingen werden verricht, verpakking en transport. De toegevoegde waarde voor China is dus veel lager dan de bruto waarde die de uitvoer uit China volgens de statistieken lijkt te hebben. Nog een punt: de Amerikaanse consumenten hebben veel meer profijt van de lage prijzen die ze moeten betalen voor goederen uit China dan de verliezen die Amerikaanse ondernemingen die dezelfde goederen maken lijden. Die verliezen zijn zichtbaarder en lokken meer weerstand uit in de publieke opinie in de VS.

China 2025, een redelijk streven

Een ander twistpunt is dat van het Chinese programma om de industrie verder tot ontwikkeling te brengen tegen 2025. Daarbij hecht China groot belang aan sectoren met een potentieel op lange termijn: Artificiële Intelligentie, ruimtevaartonderzoek, zonne- en windenergie. Textiel en schoenen zijn van de lijst gehaald. De vicepresident van de VS heeft onlangs geëist dat China zijn activiteiten in die sectoren afbouwt. Lawrence Summers van Harvard, een voormalig Staatssecretaris voor Internationale Zaken van het Amerikaanse ministerie van Financiën, heeft daar terecht tegenin gebracht dat geen enkele regering zijn missie kan opgeven om de economie van zijn land tot ontwikkeling te brengen.

China en zijn buurlanden

In het tweede deel van het boek gaat het over de verhouding tussen China’s 15 buurlanden en enerzijds de VS en anderzijds China zelf. Daarbij gaat het over grote buurlanden als Japan , Rusland en India. Voor dit ambitieus doel van het boek is de auteur erin geslaagd enorm veel onderzoek te verrichten. De lezer krijgt als resultaat een aantal nuttige inzichten in de positie van landen die proberen een keuze tussen de twee grote machten te vermijden. Het brede panorama op Azië past duidelijk binnen de missie van het European Institute for Asian Studies (EIAS).

Het boek concludeert, samen met vele waarnemers, dat we van korte periode met een unipolaire wereld (na de implosie van de Sovjet-Unie) gedomineerd door de VS, beland zijn in een duopolie van de VS en China dat bepalend zal zijn voor het lot van de wereld.

Een verantwoordelijke grote macht?

Plasschaert eindigt met twee opmerkingen. Uit onderzoek, onder andere van het Belgische Egmont instituut, blijkt dat in Europa de meningen over China minder positief zijn dan een tijd geleden. De wetenschappelijke ernst gebiedt te zeggen dat dit niet te wijten is aan de invloed van Trump, of alleen aan angst voor een concurrent. Europa is vooral niet blij met de controle op de meningsvorming en –uiting en met de onbetwistbare concentratie van politieke macht aan de top. Een land dat in de wereld aan de top staat met zijn economie, dus ook met zijn politieke macht zal rekening moeten houden met zijn verantwoordelijkheden in de arena van de wereldpolitiek en met hoe zijn beleid overkomt.

Samenwerking of MADness?

China en de VS koersen meer en meer op een Koude Oorlog af, een conflict dat meer dan rond handel alleen draait. Laten we hopen dat het biet verder gaat dan hevige concurrentie tussen bedrijven of zelfs landen, maar dat er daarnaast een nuttige samenwerking mogelijk blijft. De risico’s van een strijd die kan ontvlammen zijn te groot. Bovendien zijn er zoals de bekende economist van Columbia University Jeffrey Sachs onlangs nog eens herhaalde genoeg terreinen waarop een wereldwijde samenwerking levensnoodzakelijk is: de omkering van de klimaatverslechtering, de strijd tegen besmettelijke ziekten, de uitroeiing van de echte armoede. Misschien is het belangrijkste nog dat ze het eens worden over het stoppen van de neiging om de wapenwedloop te hervatten. Deze, bewapening die niet alleen pure verspilling is, maar zelfs een militaire absurditeit. In het atoomtijdperk kan ook een zwakkere tegenstander een land dat een grote arsenaal aan kernwapens bezit met een tegenactie volledig vernietigen. Of om het met een aangepaste versie van het citaat van John Maynard Keynes te zeggen: ‘we zouden er allemaal aangaan …op korte termijn’.

Lokt gerechtvaardigde inhaalbeweging koude oorlog uit?

Prof. dr. David Criekemans doceert buitenlands beleid aan de Universiteit Antwerpen, internationale politiek en veiligheid aan het University College Roosevelt in Middelburg (Nederland) en geopolitiek aan het Geneva Institute of Geopolitical Studies (Zwitserland).

Zijn oordeel over Amerika tegen China. De nieuwe Koude Oorlog? zoals hij dat naar voren bracht tijdens de MO*lezing over dat boek in deBuren op 24 januari 2019.

Dit zeer interessante boek bevat veel materiaal over de ontwikkeling van China en zijn investeringen in verschillende landen in de regio.

Inhaalbeweging

Het is belangrijk dat het een langetermijnvisie biedt op de vooruitgang van China. Tot op zekere hoogte keren we hiermee overigens terug naar een ‘normale wereld’. Voorafgaand aan de jaren 1820, en vooral in de eeuwen daar nog voor, was China altijd een van de grote economische machten in de wereld. De politiek die het Westen voerde werkte inderdaad ontwrichtend op China. Denk maar aan de Opiumoorlogen in het midden van de 19e eeuw, of aan de manier waarop het Westen in 1900 de Bokseropstand neersloeg. Die vernedering en de inherente vrees voor een intern onstabiel China verklaart veel van de strategie die Beijing vandaag volgt. Het is het verhaal van de binnenlandse stabilisering van het land. Het gaat erom te zorgen voor een voortgezette groei zodat de machtspositie van de Communistische Partij niet in het gedrang komt. Kennis verwerven in de rest van de wereld moet de kansen creëren om een inhaalbeweging te maken en om in sleutelsectoren misschien zelfs met sprongen vooruit te gaan.

Nieuw businessmodel?

Maar het feit dat China zo snel groeit geeft voedsel aan een westerse en meer bepaald een Amerikaanse angst. Het is al zover dat Washington en Beijing in een gevecht verwikkeld zijn dat veel verder gaat dan een conflict over handel. China wil ‘opklimmen in de waardeketen’ en het streeft naar een nieuw businessmodel waarmee het een hoger status verwerft dan die van ‘de fabriek van de wereld’. Jude Woodward ziet hierin heel terecht kansen voor de regio. Naarmate China groeit neemt zijn soft power toe, door de wederzijdse afhankelijkheid tussen handelsnaties. Dat geldt zelfs voor Taiwan of de Filipijnen. Het klopt waarschijnlijk dat de Verenigde Staten dit nieuwe businessmodel proberen te breken, zeker nu China zoveel investeert in sleutelsectoren voor de economie van de toekomst: Artificiële Intelligentie, 5G, 3D-printing, sociale media, het ‘internet of everything’, enz.

Actie – Reactie

Ik treed de mening van de auteur bij dat achtereenvolgende Amerikaans presidenten hebben geprobeerd de regio te reorganiseren op basis van een meer competitieve visie. Obama heeft daarin inderdaad het voortouw genomen. Belangrijk in Obama’s geostrategie was de verhuizing van strategische strijdmachten en basissen naar de regio, plus een intensievere militaire samenwerking met lidstaten van de ASEAN. Op economisch gebied werd het TPP gelanceerd. Dat vrijhandelsverdrag was, zoals Woodward aantoont, door zijn geschillenregeling een de facto aantasting van de economische soevereiniteit van de ondertekenende partijen. De Amerikanen verhoogden de inzet van de geschillen in de Zuid-Chinese Zee en de Chinezen moesten daarop militair reageren. Op veel terreinen liggen de beide partijen geostrategisch nog steeds op ramkoers met elkaar. Trump torpedeerde het TPP maar voerde in de wereldpolitiek en -economie de spanning op. Hij wil meer wapens verkopen en brengt ‘defensieve wapens’ naar de regio zoals THAAD en het Aegis Combat System. Die verzwakken het Chinese en Russische nucleaire ontradingssysteem. Dit dwingt Beijing en Moskou tot een antwoord. Economisch probeert Trump de Chinezen onder druk te zetten. Daarin zal hij misschien slagen: in zekere mate en slechts voor een tijdje.

Verleidelijke macht

Is de opkomst van China alleen maar gunstig en vredelievend? De auteur lijkt dat te suggereren. Dat valt echter af te wachten. Ik ben niet ‘realistisch’ of ‘idealistisch’ , maar probeer rekening te houden met de geopolitiek en de geopolitieke spelers, zowel in hun eigen land als daarbuiten.

De situatie van China is nog steeds vrij kwetsbaar, hoe indrukwekkend zijn prestaties ook zijn. Honderden miljoenen mensen zijn uit de armoede gehaald. De bevolking heeft onderwijs genoten en er wonen nu veel meer mensen in de stad. De modernisering is imponerend met vele innoverende en technologische sprongen voorwaarts. Wie macht verkrijgt maakt daar echter ook gebruik van. Voorlopig is de macht van China economisch, maar met de investeringen in het Belt and Road Initiative zal de wederzijdse afhankelijkheid met landen in de regio toenemen. Dat zal ook in grote mate gelden voor de banden van China met Eurazië. Indirect zal Beijing op die manier ook soft power verkrijgen.

Uitdagingen

In het boek staat op overtuigende wijze het verhaal van de AIIB (Asian Infrastructure and Investment Bank) – een alternatief voor het neoliberale IMF, waar al veel Europese landen tot zijn toegetreden. Geopolitiek is dit een revolutie van de continentale machten in Eurazië, precies op het moment dat de Angelsaksische maritieme machten vrij zwak zijn. Dit zou de verhoudingen tussen de wereldmachten kunnen herordenen, maar het zou ook Europa in stukken kunnen verdelen (bijvoorbeeld : Hongarije, Griekenland die zich onafhankelijker opstellen, of kijk naar de conferenties van Centraal- en Oost-Europese landen met China, de 16+1). De Chinese belangen in de wereldeconomie zullen van invloed zijn op zijn strategie in de wereldpolitiek.

Europa in het midden

Op het Europese continent moeten we ervoor zorgen dat die Chinese belangen verenigbaar zijn met de onze en deze niet schaden. De wereld is in een geopolitieke transitie. Hierbij moet de EU aan ‘evenwichtspolitiek’ doen met de grote tegenpolen in de wereld. Washington is nog altijd een grote macht maar niet de enige. Woodward legt een duidelijk verband tussen Foreign Direct Investment (FDI) en buitenlandse invloed. Onder Trump daalt het FDI naar de rest van de wereld.

Nog een gebied waar de belangen van China en die van Europa serieus tegenover elkaar zouden kunnen staan is Afrika. Ook hier moeten we zorgen voor een win win verhouding. Ik weet zeker dat de Chinese regering op zijn minst bereid is om een aantal van die kwesties te bespreken.

Munitie voor een Koude Oorlog?

Toch moet er ook plaats zijn voor kritiek. In het Chinese model worden de politieke vrijheden nog altijd beknot. Dat wordt tegenwoordig nog erger met het ‘sociale kredietsysteem’. Het land rolt dat uit en maakt daarbij gebruik van de technologie van de smartphone, AI, 5G, enz. Als China dan ook de internationale standaarden gaat bepalen voor die nieuwe technologie, zijn we onvermijdelijk op weg naar een enorm conflict. Dat zal vooral gaan over hoe het individualisme en de rol van de maatschappij zich tot elkaar verhouden. Beijing heeft gezien hoe de politieke vrijheden (glasnost) van Gorbatsjov de Sovjet-Unie hebben vernietigd. Zij willen diezelfde fout niet maken. Anderzijds zouden de VS of het Westen in zijn geheel dit als breekijzer kunnen gebruiken om China intern te destabiliseren. In die zin zou er heel wel al een Koude Oorlog onder de oppervlakte kunnen smeulen.

Scherpe blik door een gekleurde bril

Dit laatste commentaar is van Fred Sengers. Hij is China-deskundige en publiceert op Blogaap.nl en in andere media over het nieuws en de belangrijkste ontwikkelingen uit en over China op politiek, economisch en cultureel gebied.

Jude Woodward schreef een lezenswaardig boek over de verhouding tussen het land dat de afgelopen honderd jaar het machtigste in de wereld was en zijn belangrijkste uitdager op dit moment. Wat zij westerse politici, commentatoren en journalisten verwijt, doet zij zelf echter ook – maar dan andersom.

In augustus 2017 verscheen The US vs China; Asia’s New Cold War? Nu anderhalf jaar later de Nederlandse vertaling is gepubliceerd is pas goed duidelijk geworden hoe scherp auteur Jude Woodward het bij het schrijven van haar boek heeft gezien.

Veel van wat zij toen signaleerde of voorspelde is inmiddels volop zichtbaar. Of het nu gaat om de handelsoorlog of het in diskrediet brengen van Chinese techbedrijven; Woodward beschrijft het allemaal al in haar boek. En volgens de auteur is het onderdeel van een Amerikaans masterplan om China’s opkomst te dwarsbomen.

Westers narratief

Historicus Woodward werkte een groot deel van haar werkzame leven voor de Londense burgemeester Ken Livingstone als adviseur internationale culturele uitwisseling. Zij begeleidde in 2008 de komst van de olympische vlam naar Londen en door dat project werd haar belangstelling voor de opkomst van China gewekt. Nadat Rode Ken dat jaar de burgemeestersverkiezingen had verloren van Boris Johnson, ging Woodward schrijven en was zij bijna negen jaar gastdocent in China.

Met haar boek wil zij het westerse narratief nuanceren dat China zich internationaal steeds assertiever opstelt en economische en territoriale expansie nastreeft. Zij probeert aan te tonen dat China een vredelievende opkomst prefereert en de yuans liever aan sociale en economische ontwikkeling uitgeeft dan aan bewapening. China streeft niet naar regionale macht, maar naar betrekkingen met wederzijds voordeel met zijn buurlanden. Net zoals het niet de VS uitdaagt, maar nieuwe betrekkingen op basis van gelijkwaardigheid wil ontwikkelen.

Amerika’s exceptionalisme

In haar ogen zijn het juist de VS die een kwalijke rol spelen. Zij willen hun macht niet delen en proberen uit alle macht China verdacht te maken en andere landen tegen hen op te zetten. Zij stelt dat het buitenlands beleid van de VS is gebaseerd op het concept van exceptionalisme: Amerika’s belangen lopen parallel met die van de vrije wereld en daarom moeten de VS het wereldleiderschap in het algemeen belang op zich nemen. Woodward noemt dat een mythe; Amerika’s leiderschap is niet gespeend van eigenbelang, vertoont imperiale trekken en als dat zo uitkomt worden westerse waarden als democratisering en mensenrechten verloochent.

In 1989 valt de Muur en wordt de Sovjet-Unie economisch, militair en territoriaal gecastreerd. Maar het communisme is niet dood –althans, niet op papier- en al snel wordt duidelijk dat China zich in hoog tempo ontwikkelt tot een economische reus. En zoals bekend komt met economische macht ook diplomatieke en militaire invloed. De Amerikanen spreken al snel over America’s Pacific Century en dat leidt in 2011 tot de veelbesproken Pivot to Asia.

Regime change

De huidige Amerikaanse focus op het Middenrijk (Washingtons buitenlandpolitiek heeft drie prioriteiten: China, China en China) is dus niet door Trump bedacht. Alleen liet zijn voorganger Obama zich afleiden door problemen in het Midden-Oosten en met Rusland.

Ook in Washington is het besef ingedaald dat het te laat is om de opkomst van China te voorkomen. Woodward beschrijft hoe Washington probeert China diplomatiek te isoleren, zijn legitimiteit te ontnemen, economisch uit te sluiten en militair onder druk te zetten. Allemaal in de hoop dat de Amerikaanse vertragingstactiek zo goed werkt dat er binnenlandse onrust ontstaat die het regime in Beijing destabiliseert en uiteindelijk ten val brengt. De chaos die dan zal volgen is voldoende om zeker te zijn dat China voorlopig geen uitdager van Amerika’s wereldwijde macht zal zijn.

Andere blik

Woodward beschrijft het allemaal nauwgezet en gedocumenteerd. Ze somt eindeloos beleidsstukken op van Amerikaanse denktanks, uitspraken van (vice-)ministers van het State Department en Pentagon-generaals. Ook zijn er aparte hoofdstukjes over hoe er in de hoofdsteden van China’s buurlanden over de schuivende machtsverhoudingen wordt gedacht.

De kracht van het boek is dat er nou niet eens niet met een westerse bril naar China’s opkomst wordt gekeken. Het is goed om je eens in de argumentatie van Chinese zijde te verdiepen. Niet per se om je te laten overtuigen, maar om met een andere blik te kijken naar wat er in de wereld gebeurt en beter te begrijpen hoe er in China op bepaalde ontwikkelingen wordt gereageerd.

Propaganda-idioom

Die kracht is echter ook Woodwards zwakte. De pendule slaat bij haar door naar de andere kant. Haar anti-Amerikaanse retoriek is nog wel te pruimen – de VS zijn soms ook hypocriet en opportunistisch in wat ze China verwijten. Maar Woodward stelt het Chinese idioom ervoor in de plaats en kiest onvoorwaardelijk partij. Dat begint op een gegeven moment te irriteren.

Een voorbeeld: Woodward signaleert enige gretigheid in de VS om op mensenrechtenschendingen in Tibet en Xinjiang te hameren en NGO’s te ondersteunen die dat aan de kaak stellen. Je zou het daarbij kunnen laten, maar Woodward gaat wel heel ver in haar begrip voor de overheidsrepressie in deze regio’s. Ik wil maar zeggen: je kunt terecht kritisch zijn op westerse motieven om bepaalde misstanden aan de kaak te stellen, maar dat betekent natuurlijk niet dat die misstanden niet bestaan.

Pietje Bell van de wereldpolitiek

Woodward is veel te lief voor China en zet het land neer als een goedmoedige lobbes die louter het slachtoffer is van Amerikaanse manipulaties. Ze voert eindeloos Amerikaanse ijzervreters en haviken op om haar punt te bewijzen, maar is vergeten dat die in Beijing net zo goed bestaan.

Zij doet zichzelf hiermee schromelijk tekort. De soms pamflettistische stijl en woordgebruik dat we kennen van de partijpropaganda doet afbreuk aan haar geloofwaardigheid. Dat is jammer, want het boek is uitvoerig gedocumenteerd, munt analytisch uit en biedt een frisse blik op wat we voor onze ogen zien gebeuren: een nieuwe koude oorlog.

Print Friendly, PDF & Email

4 comments for “De risico’s van een oorlog VS vs. China

  1. Dat de VS een oorlog willen is zeker. Welke opties zijn er?

    1 Koude oorlog: China heeft de grootste maakindustrie: groter dan de VS, Japan en Duitsland samen (bron: VN). Technologisch staat het op de tweede plaats, net achter de VS (bron: Nature Index). Kun je zo’n industriële macht stoppen door het te isoleren? Natuurlijk niet.

    2 Nucleaire oorlog: beide landen beschikken over waterstofbommen. Bij gebruik verdwijnt de mensheid. Theoretisch mogelijk, maar praktisch niet inzetbaar.

    3 Oorlog met conventionele wapens: China heeft een overwicht op het Chinese vasteland en de wateren binnen de eerste eilandengordel. China beschikt over o.a. DF-21 en DF-26 ballistische raketten, J-20 vliegtuigen en 055 torpedojagers. Ze zijn in staat Amerikaanse vliegdekschepen en F-22 vliegtuigen te vernietigen. Dat zou de grootste PR-blunder voor het Amerikaanse militair-industrieel complex betekenen.

  2. 4 Proxy-oorlog. Geen enkele Chinese buurland durft een grootschalige oorlog te beginnen en China zelf zal zijn militaire overmacht beperken tot het behoud van de huidige status-quo. De enige uitzondering is Taiwan. Als Taiwan zich afscheurt, kan en moet China ingrijpen. Maar een hete oorlog wordt het waarschijnlijk niet. Er zijn ontelbare alternatieven: economische en militaire blokkade, Active Denial System, cyberaanvallen, sharp power, infiltratie in overheidsapparaten enz. In Taiwan zullen er voor- en tegenstanders zijn van een overgave. Gebieden die zich overgeven, worden herenigd met het vasteland totdat heel Taiwan de wapens heeft neergelegd. Rechtstreekse doden door een militair conflict met het vasteland blijven beperkt.

    Kort samengevat: de VS willen een oorlog met China om hun suprematie te behouden, maar de opties die ze hebben zijn uitgeput. Er rest nog samenwerking ergens tussen 2030 en 2050. Zie ook:
    https://www.chinasquare.be/vs-en-china-oorlog-en-vrede/

  3. Meer oorlog is om wapens te verkopen. De hele zuid china zee retoriek van de VS is om wapens te verkopen. De dispuut landen willen best mee spelen aan de retoriek om gratis wapens te krijgen van de VS. Sommige hebben ook wat gratis proef wapens gekregen, maar echt kopen niet echt. China verkoopt niet echt wapens maar wel een paar aan Fillipijnen tegen de terreur aanslagen.

  4. De opinie van Sengers over het boek luidt: Scherpe blik door een gekleurde bril.

    Gekleurd lijkt me correct. Maar is een 100% objectieve benadering mogelijk? Sinds Einstein weten we dat alles relatief is. Of het boek té gekleurd is, moeten we eerst deze vragen beantwoorden:
    Wie voert de meeste oorlogen wereldwijd?
    Wie heeft schuld aan de nieuwe koude oorlog?
    Wie vindt steeds dat militaire interventie een valabele optie is in internationale vraagstukken?

    Binnenlandse vraagstukken worden opgelost vanuit de eigen normen en waarden. Ook hier zijn ze relatief. Sengers’ premisse dat er objectieve maatstaven zijn, is verkeerd. Zijn opinie zelf is dan ook gekleurd, misschien nog meer dan deze van Woodward.

    Wat wordt als universeel beschouwd? Zie:
    https://www.chinasquare.be/zoiets-als-trump-kan-china-niet-gebeuren-of-de-opkomst-van-het-oosten/

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *