Het Chaiwan-mechanisme blootgelegd

Het blad ‘Journal of Current Chinese Affairs’ (China Aktuell) legt in zijn recentste nummer de mechanismen bloot die leiden tot de verstrengeling van Taiwanese economische belangen met deze van lokale besturen in China, ook de Chaiwanconnectie geheten.
De economische integratie tussen Taiwan en de Volksrepubliek verloopt via de lokale overheden en heeft verschillende periodes gekend, zo blijkt uit het artikel. Hierbij worden drie lokale overheden onderzocht: Tianjin, de haven en poort van Peking in het noorden; Kunshan tussen Suzhou en Shanghai in het centrale kustgedeelte; en Dongguan in de zuidelijke Parelrivierdelta.

In Tianjin hadden de Taiwanezen in 2009 bij benadering 51 miljard $ geïnvesteerd, waardoor ze in die stad op de vijfde plaats komen. In Kunshan werd door het Taiwanees bedrijfsleven 170 miljard $ geïnvesteerd en daarmee zijn ze goed voor 60 % van de lokale ‘buitenlandse’ investeringen. Volgens de richtlijnen van de centrale regering zijn buitenlandse investeringen onder meer in de Parelrivierdelta belastingsvrij gedurende twee jaar en moet de volgende drie jaar maar 50 % van de belastingen worden betaald. Dongguan, dat ruimschoots van deze politiek profiteerde, kreeg (tot eind 2004) voor 10 miljard yuan aan Taiwanese investeringen van 5258 ondernemingen, die instaan voor één derde van de ‘buitenlandse’ investeringen. Taiwanese firma’s in Dongguan vertegenwoordigen één tiende van de Taiwanese firma’s op het vasteland en ook één derde van deze in Guangdong. In 2008 zou het Taiwanese investeringscijfer in de stad reeds zijn opgelopen tot 114 miljard $.
Belangrijk kanaal bij de integratie zijn de ‘Taiwanese Business Associations’ (TBA), waarvan de eerste in 1990 in Peking opgericht werd. Momenteel zijn er 111 TBA’s in China die Taiwanese zakenlui helpen bij de onderhandelingen met de Chinese lokale besturen. Deze mogen op hun beurt een persoon afvaardigen die als vicevoorzitter fungeert bij de Vereniging. Door de lokale integratie ontvangt het betrokken bestuur niet enkel meer investeringen en meer welvaart, maar deze investeringen gelden ook naar de centrale regering toe als criterium bij het beoordelen van de politiek, waar dan verdere gunstmaatregelen of promoties van afhangen.
Volgens auteur Lee Chun-yi ziet de Chinese regering de Taiwanese zakenlui als een bron van ‘buitenlandse’ investeringen, als een transmissiekanaal tussen de Chinese en de Taiwanese regering en als een drukkingsgroep met directe invloed op de Taiwanese politiek tegenover het vasteland. Het is een tweerichtingsverkeer. Een Taiwanese zakenman die investeerde in Dongguan zegt: “Toen we hier aankwamen in 1996 was de weg tegenover onze fabriek zeer nauw, juist twee stroken. Na een klacht bij het bestuur werd de weg verbreed tot vier stroken. Het bestuur heeft ook een ziekenhuis en een post in de buurt gegarandeerd”. Anderzijds is Kunshan een voorbeeld dat aantoont dat de Taiwanese investeringen een goede indruk verzekeren bij de regering. Kunshan is het kleinste kanton onder Suzhou, maar Kunshans belastingsinkomen is door de Taiwanese inbreng veel groter dan dat van Suzhou. Het droeg zelfs van alle prefecturen of kantons het meest belastingen af in de provincie Jiangsu. Het is dan ook niet verwonderlijk dat vele topofficials, zoals premier Wen Jiabao, Kunshan regelmatig bezoeken. Daarbij wil Kunshan opklimmen tot de status van prefectuur. Zonder Taiwanese investeringen zou dit niet kunnen. Investeerders uit Hong Kong zich zelfs hebben geregistreerd als Taiwanese investeerders om meer gunstige voorwaarden te krijgen.

Donguan TBA uit 1993 heeft 3100 leden

Donguan TBA uit 1993 heeft 3100 leden

1987 tot 1993
Taiwanese investeerders geloofden in de beginperiode dat het belangrijk was een sleutelfiguur te kennen in het plaatselijk bestuur. Taiwanezen genoten in de speciale zones meer voordelen dan andere buitenlandse investeerders. Ze moesten 10 jaar geen grondrechten betalen, terwijl anderen daar maar 6 jaar waren van vrijgesteld.  Ook bij de vrijstelling van belastingen genoten de Taiwanezen van een vrijstelling van 6 tot 10 jaar, terwijl de anderen maar 2 jaar kregen en nog eens 3 jaar 50%. Hoewel het economisch belang nog niet de politieke sfeer had bereikt, werd in 1992 toch gesteld dat het doel van de Taiwanese investeringen erin bestond de economische macht te versterken en zo via burgerlijke communicatiekanalen aan te dringen op politieke vereniging. In Tianjin werden na 1992 regelmatig seminaries gehouden over de waarde van de Taiwanese investeringen. In Kunshan was het aanvankelijk verboden voor Taiwanezen om zich te verenigen, maar dit veranderde in de periode 1994-1999. In Dongguan werd een TBA opgestart. Kortom, van 1987 tot 1993 startte de interactie tussen de Taiwanese investeerders en de lokale Chinese besturen.
1994 tot 1999
Gedurende deze periode realiseerde zich zowel de centrale als de lokale regeringen dat het belang van de Taiwanese investeerders niet enkel lag in hun financiële bijdragen, maar ook in andere strategische belangen. Voor de centrale regering betekende het een groeiende invloed in de relaties met Taiwan; voor de lokale besturen betekende het meer erkenning door de centrale regering. De Japanse concurrentie zag met lede ogen de voordelen voor de Taiwanezen en vroegen een gelijke behandeling zoals de Wereldhandelsorganisatie (WHO) voorschrijft. Het was ook tijdens deze periode dat de meeste TBA’s werden opgericht en geïnstitutionaliseerd. Deze verenigingen genoten voortaan de steun van de lokale besturen en dit om twee redenen. Een instelling om investeringen aan te trekken is een nuttig middel om de lokale investeringsvoorwaarden ruimer bekend te maken. Voorts werd hen duidelijk dat het beter was een (lokaal) centraal controleorgaan op te zetten, dan te moeten onderhandelen met de talrijke individuele investeerders. Gezien de vicevoorzitter iemand van het lokaal bestuur was, hield deze een oogje in het zeil en kreeg hij de details van elke meeting. De Exportverwerkingszone in Kunshan kwam er bijvoorbeeld nadat ze door de Taiwanezen was gesuggereerd. In Dongguan werd na veel gepalaver een Taiwanese school goedgekeurd waarvan het onderwijssysteem en de leerboeken hetzelfde waren als in Taiwan.
2000 tot 2004
Tijdens deze periode realiseerde de regering dat de Taiwanese zakenlui de zaak van de hereniging konden helpen. Zaak werd dus niet enkel een gunstig zakenklimaat te scheppen, maar ook de harten van de Taiwanezen te winnen. Lokale verantwoordelijken hielpen Taiwanezen om zich te vestigen met hun gezin. In Tianjin werd een Mazu cultureel en toeristisch festival georganiseerd. Dongguan ging prat op de Taiwanese school omdat dit ook bijdroeg tot het handhaven van de investeringen op lange termijn. Daarbij kwamen meer en meer politici uit Taiwan op bezoek. Het eerste bezoek kwam er in 2001, toen Vincent C. Siew Kunshan bezocht. Hoewel in vorige fases de Chinese regering verkoos om met het Taiwanees bestuur te onderhandelen, veranderde de Chinese tactiek toen in Taiwan de DDP aan de macht kwam, die meer afwijzend stond tegen een toenadering met het vasteland. Voortaan zouden alle Taiwanese politici verwelkomd worden die het ‘één China’-principe aanvaardden. De Taiwanese politici gebruikten de aanwezigheid van Taiwanese investeringen als een excuus om China te bezoeken. Taiwanezen werden ereburger gemaakt en konden deelnemen aan de bijeenkomsten van de lokale Volkscongressen en Consultatieve Commissies. Dit maakte hen van buitenstaanders tot insiders.

Top-Taiwanees bezoek in Kunshan

Top-Taiwanees bezoek in Kunshan

2005 tot 2009
De fiscale en andere voordelen die de Taiwanezen in de eerste periodes toegezegd werden, liepen op hun einde. Van de Taiwanezen werd gevraagd dat ze op voet van gelijkheid zouden concurreren met het andere buitenlands kapitaal. Enkel het taalvoordeel speelde nog in hun voordeel. Wat voor de Taiwanezen blijkbaar als een opdoffer ervaren werd, was het in voege treden van de nieuwe contractwet op 1 januari 2008. Voeg daarbij de gevolgen van de exportcrisis en het plaatje zag er niet meer zo rooskleurig uit. Toen in Dongguan om raad werd gevraagd, zeiden de officials dat de uitweg erin bestond om hun nijverheden om te vormen in pollutievrije hightechnijverheden. In dat geval zijn wel toelagen beschikbaar.
Ondertussen werden de voorzitters van de TBA’s drie keer per jaar teruggeroepen naar Taiwan om hun lokale situatie te bespreken. De Taiwanezen zaten op de duur meer in het vasteland dan op het eiland. Na de overwinning van de Kuomintang nam  het belang van de TBA’s als informele consulaten iets af ten voordele van de twee regeringsinstanties die terug de draad van de politieke onderhandelingen zouden gaan opnemen. Dat het Taiwanees bedrijfsleven de crisis niet als een rem ervaart, wordt onder meer bewezen door het feit dat er in Tianjin naast de bestaande voor meer dan 8 miljard yuan  Taiwanese investeringen  nog voor 20 miljard investeringen op het getouw staan. De Volksrepubliek vult blijlkbaar de leemte op van die de slabakkende Taiwanese export naar de VS. Ander voorbeeld van de florissante betrekkingen: nog deze week werd bekendgemaakt dat er elke week 100 directe passagiersvluchten bijkomen en 20 meer vrachtvluchten tussen Taiwan en het vasteland. In de reeks provinciale zwaargewichten die Taiwan bezoeken is deze week trouwens de provinciale provinciesecretaris uit Sichuan aan de beurt. Tot de voorgangers behoorden de zwaargewichten uit Beijing, Jiangsu, Hubei, Shanghai en  Fujian.
Lees ook andere artikels met tags Groot-China en Taiwan

Print Friendly, PDF & Email

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *