De Chinese mijnbouwer CMOC Group die een leidend kobaltproducent is in Congo beleeft een turbulente periode. In het tweede kwartaal van 2025 daalde de omzet van de groep met meer dan 17 % ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Eind juni rapporteerde het bedrijf dat haar kobaltvoorraden in Congo door een uitvoerverbod van de regering tot meer dan 57.000 ton (+35%) waren gestegen. In een toch al gespannen internationale markt dreigt een tekort. De geopolitiek is niet veraf.
Jan Reyniers

Congo produceert zo’n 70 à 80 % van de wereldwijde productie van kobalt. Het wordt vooral gewonnen als bijproduct van koper in de provincie Katanga. Het Chinese CMOC* is in Congo de grootste producent, gevolgd door het Zwitsers-Britse Glencore en het Luxemburgs-Kazachse Eurasian Resources Group.
Uitvoerverbod en quota scheppen onzekerheid
In februari dit jaar legde de regering van de Democratische Republiek Congo (DRC) zonder voorafgaande waarschuwing, een totaal uitvoerverbod op van kobalt.
Bedrijven kregen geen tijd om zich aan te passen. Op 30 juni moest de de handelsdivisie IXM, filiaal van CMOC, zijn internationale leveringen stopzetten omdat het door de exportstop geen kobalt meer kon leveren.
De andere grote mijnbouwers in de DRC, hadden eerder al hun leveringen moeten stopzetten.
Toen op 21 september bekend werd dat de Congolese regulator ARECOMS* het uitvoerverbod introk, steeg de koers van CMOC meteen met 36 %. Het verbod werd op 16 oktober vervangen door een quotasysteem.
Deze regeringsbeslissing leidde echter tot nieuwe onzekerheid. In 2024 bedroeg de kobaltproductie van de DRC circa 220.000 ton, terwijl het nieuwe uitvoerquotum voor 2026/27 is vastgelegd op slechts 96.600 ton per jaar. Dat is minder dan de helft van de jaren voordien. Dat dompelt de mijnbouwbedrijven in onzekerheid betreffende verkoop, investeringen en prijzen.
Regering moest bijsturen
Het doel van Kinshasa’s uitvoerverbod was om haar controle op de kobaltketen te versterken. De DRC wilde de verwerking van het metaal in eigen land stimuleren en daardoor een groter deel van de meerwaarde verwerven. Het verbod moest ook zorgen voor prijsstabilisatie – de wereldvoorraad was immers opgelopen tot meer dan 60.000 ton, het equivalent van drie maanden wereldvraag. Door die toegenomen voorraden was de kobaltprijs gedaald tot het laagste niveau in jaren.
Het plotse Congolese exportverbod leverde meteen prijsstijgingen op: bepaalde Chinese importprijzen van kobalthydroxide stegen met bijna +170 % ten opzichte van eind februari. Ook de prijs voor kobaltmetaal (99,8 % zuiver) steeg in China met meer dan 80 % tot zo’n 300.000 yuan per ton (37.500 euro per ton).
Toch werden de Congolese doelstellingen slechts ten dele gehaald. Je zou zelfs kunnen spreken van een averechts effect. In de eerste acht maanden van 2025 verloor de DRC door de maatregel iets meer dan 50 % van zijn geplande fiscale inkomsten. Het begrotingstekort liep daardoor helaas verder op. Volgens Jonathan Muya, een onderzoeker aan de Universiteit van Kinshasa “veroorzaakte [het verbod] een aanzienlijk verlies aan belastinginkomsten, een verslechtering van de betalingsbalans en toenemende druk op mijnbouwbedrijven”.
Quota en nieuwe onzekerheid
Congo zag zich dan ook verplicht het roer om te gooien. Het hief het uitvoerverbod op, maar legde op 16 oktober wel maximale jaarlijkse exportgrenzen op. Voor de laatste drie maanden van 2025 ligt de exportlimiet op 18.125 ton kobalt. Voor de periode 2026/27 ligt het jaarquotum op 96.600 ton.
De Congolese overheid wil die exportquota toekennen aan bedrijven die zelf actief zijn in de verwerking van grondstoffen – bedrijven dus die ook in Congo toegevoegde waarde creëren.
Ondernemingen die enkel in kobalt handelen, dragen minder bij aan de lokale industrie en kunnen daarom worden uitgesloten.
Dit is geen al te groot gevaar voor de Chinese kobaltwinning gezien de relatief grote betrokkenheid van de lokale bevolking bij de winning en raffinage.
Door de Congolese exportquota zal er ongetwijfeld schaarste en prijsdruk ontstaan. Omdat voorlopig onduidelijk is wie precies hoeveel mag uitvoeren en wanneer, heerst er grote onzekerheid in de markt. Die onzekerheid maakt de kobaltprijs volatiel en onvoorspelbaar.
Impact op downstream-industrie
De knelpunten raken niet alleen de mijnbouwsector zelf. Ook verwerkers en raffinaderijen die afhankelijk zijn van kobalt voelen de druk: al in juni merkten Chinese verwerkers de effecten van het beperkte aanbod.
Tegelijkertijd valt op dat de belangrijkste klant, de batterij-industrie voor elektrische voertuigen deels immuun bleek – of zich in elk geval snel aanpaste. Omdat veel fabrikanten al de overstap maakten van kobaltrijke ternaire batterijen (batterijen waarvan de positieve elektrode uit drie metalen bestaat) naar bijvoorbeeld lithium-ijzer-fosfaat (LFP)-accu’s (zonder kobalt), bleef de impact op het eindgebruik beperkt. In China daalde het aandeel kobaltrijke ternaire batterijen van 48,1 % (2021) naar 18,5 % eind augustus dit jaar.
CMOC zelf rapporteerde in het eerste semester een omzet die 7,83% lager lag dan het jaar voordien (van 102,86 miljard yuan naar 94,77 miljard). Ondanks de daling in volume en de lastige marktomstandigheden wist het bedrijf door de hogere prijzen toch goede resultaten neer te zetten. Op basis van de eerste helft van 2025 zou de jaarlijkse nettowinst zelfs met 60% kunnen stijgen tot meer dan 8 miljard yuan.
Verdere ontwikkelingen
Volgens de meeste analisten staat één ding vast: de quota die de DRC oplegt zullen onvermijdelijk leiden tot een krapper aanbod. Op de Chinese markt zou er in de huidige omstandigheden een tekort kunnen ontstaan van zo’n 14.000 ton kobalt. Wereldwijd kan dat tekort oplopen tot 25.000 ton, zo’n 11% van de vraag.
Toch “blijft het moeilijk om langetermijnvoorspellingen te doen over de evolutie van de kobaltprijzen,” aldus Zhao, hoofdanalist bij Argus Media, een Londens bureau dat zich specialiseert in marktgegevens en prijsrapportages. Meerdere bronnen in de DRC zeggen dat het huidige quotumplan een overhaaste maatregel is. Zij vragen zich dan ook af of het daadwerkelijk zal worden uitgevoerd .
Uiteraard geeft China de voorkeur aan een meer voorspelbaar beleid om de prijs- en aanbodstabiliteit te waarborgen. Beijing roept dan ook op tot meer dialoog en samenwerking tussen de Chinese regering en die van de DRC, en tussen tussen de Congolese regering en het bedrijfsleven. Die onderhandelingen moeten leiden tot een betere bescherming van de buitenlandse investeringen van Chinese ondernemingen.
Geopolitiek?
De sterke positie van China in de Congolese koper- en kobaltmijnen is een uitvloeisel van het Sicomines contract van 2007 waarbij China voor 6 miljard dollar infrastructuurwerken uitvoerde in ruil voor mijnconcessies. Sinds 2015 produceren die koper en kobalt.
Het is geweten dat president Trump strategische grondstoffen zoals koper en kobalt liever in Amerikaanse handen ziet. Er zijn vanaf maart gesprekken geweest met de Congolese president, wiens positie momenteel wankelt, over Amerikaanse ‘veiligheidssteun’ in ruil voor Amerikaanse mijnbouwbelangen, ten koste van China. Eerder had president Biden al aangedrongen op een sterkere Amerikaanse aanwezigheid in de Congolese mijnbouw. Deze achtergrond kspeelt waarschijnlijk mee in het bepalen van de zigzagkoers van de Congolese regering.
Bronnen: CMOC, ARECOMS, South China Morning Post
*CMOC staat voor China Molybdenum Company is een Chinees mijnbouwbedrijf dat wereldwijd een toonaangevende producent is van mineralen zoals molybdeen, wolfraam, kobalt, koper en niobium. Het bedrijf, nu bekend als CMOC Group Limited, is beursgenoteerd in Hong Kong en Shanghai maar de overheid heeft een belangrijk minderheidsaandeel. Het heeft mijnbouwactiviteiten in onder andere China, de Democratische Republiek Congo, Brazilië en Australië
*iARECOMS staat voor de Autorité de Régulation et de Contrôle des Marchés des Substances Minérales Stratégiques. Het is een overheidsinstantie in de Democratische Republiek Congo (DRC) die verantwoordelijk is voor de regulering en controle van strategische mineralen zoals kobalt en coltan. De organisatie heeft tot doel de markten stabiel te houden, illegale mijnbouw te voorkomen en te zorgen voor naleving van transparantie- en verantwoordelijke mijnbouwstandaarden.
Over de auteur:
Jan Reyniers studeerde Germaanse filologie in Antwerpen. Hij was enkele jaren actief als leraar en freelance journalist tot hij zijn ware roeping vond als vertaler en redacteur bij de uitgeverij EPO. Hij vertaalde en redigeerde er hoofdzakelijk de ‘grote linkse Amerikanen’. In 2019 waagde hij zich aan een historische roman Kleine mensen, Grote Oorlogen (EPO), waarvoor hij inspiratie vond in de arbeidersgeschiedenis van zijn ouders en grootouders. Daarnaast schrijft en vertaalt hij artikels voor De Wereld Morgen, Lava, en recent ook voor Chinasquare.
