Paweł Wargan (Opinie)

Het socialisme in China is een succes, terwijl het in Oost-Europa een mislukking werd…De Poolse publicist Paweł Wargan legt uit waarom. Hij vergelijkt de sitatie in het bloeiende industriecentrum Jiayuguan met de bekende beelden van vervallen grote Oost-Europese industriesteden.
Wie geboren is op de ruïnes van het socialistische Oostblok weet wat je in speciaal gebouwde, industriële ‘monotowns’ kunt verwachten. Roestende staalfabrieken, gebarsten en met kuilen bezaaide wegen, verweerde golfplaten. Dikke smog en vergiftigde grond. Dronkenlappen bewusteloos op het perron. Uitgemergelde zwerfhonden. Een eenzaam kind huppelend over het modderige pad van een door demografische verwoesting verstomde wijk met paneelblokken.
In hun commerciële vorm, verpakt voor massaconsumptie in computerspelletjes en televisieshows, hebben deze beelden van postsocialistisch verval een bedoeling. Ze maken korte metten met het idee dat socialisme iets anders kan voortbrengen dan ellende. En ze zijn zo stevig verankerd in de publieke verbeelding dat het voor velen moeilijk is iets anders te geloven.
Maar natuurlijk werden veel van deze steden bedacht als de tegenpolen van de duistere fantasieën die er later omheen werden gebouwd. Tot op de dag van vandaag vinden we de schimmen van het ideaal in landen die vroeger socialistisch waren. Bijvoorbeeld het Poolse Nowa Huta, de uitgestrekte wijk in Krakau die werd gebouwd rond de Vladimir Lenin staalfabriek. Of in Rusland, Magnitogorsk, gebouwd bij de gelijknamige ijzer- en staalfabriek. In Duitsland heb je Eisenhuttenstadt, opgericht in de socialistische Duitse Democratische Republiek (de DDR) behorend bij een grote staalfabriek.
Elk van die steden moest een modelstad zijn – een voorbeeld van het waardige leven dat het communisme voor ogen had voor alle werkende mensen. Elke stad had groene parken, goede huisvesting, overvloedige openbare diensten en brede wegen waarvan de grandeur en keurige symmetrie herinnerden aan de deftige boulevards van het Haussmanniaanse Parijs. De kapitalistische restauratie maakte echter een einde aan die ambities. In levendige industriesteden zagen de mensen hoe hun fabrieken in mootjes werden gehakt, verkocht tegen spotprijzen. Economieën die gebaseerd waren op geplande industrialisatie werden van de ene op de andere dag omgevormd tot locaties van wanhopige arbeid en goedkope grondstoffen. De waarde werd naar elites overgeheveld, naar de opkomende nationale oligarchieën en vervolgens naar Wall Street of de City of London.
Met die verschuiving ging een explosie van werkloosheid samen. Op de systemen van sociale ondersteuning werd een aanslag gepleegd. Huisvesting, gezondheidszorg, voorzieningen voor vrije tijd, onderwijs, catering, enzovoort gingen ten onder. De modelsteden werden grijzer. Het metaal roestte en het pleisterwerk begon van de muren af te bladderen. Mensen vertrokken, velen stierven. Vervolgens werden deze uitgeholde ruimten het voorwerp van fantasieën over mislukking die werden bedacht om een verslagen volk ervan te weerhouden ooit nog naar zijn soevereiniteit te streven.
Hoe zouden deze steden er vandaag de dag uitzien als het socialistische bouwproces ononderbroken was doorgegaan? Ik vond een mogelijk antwoord op die vraag in Jiayuguan, een afgelegen woestijnstad in de Chinese provincie Gansu die vanaf de grond is opgebouwd in combinatie met een staalfabriek.

In 1955, nog geen tien jaar na de Chinese Revolutie, ontdekten mijnonderzoekers van Team 645 van het Noordwestelijke Geologische Bureau grote ijzerertsafzettingen in de Hexi Corridor van het met sneeuw bedekte Qilian-gebergte. Meer dan 1.500 mensen werden opgeroepen voor een expeditie erheen en 11 mensen verloren daar het leven bij.
Met de ontdekking van ijzererts ontstond een visie die dit dorre stuk woestijn – ooit een strategische buitenpost op de oude Zijderoute, het westelijke eindpunt van de Grote Muur en de drempel van de Gobiwoestijn – zou transformeren in een hoeksteen van regionale ontwikkeling.
De Jiuquan Iron and Steel Corporation (JISCO) werd in 1958 opgericht als onderdeel van het ambitieuze streven van het revolutionaire China om de basis te leggen voor een moderne, geïndustrialiseerde economie.
Het was een loodzware inspanning. Na een eeuw van vernedering, een langdurige burgeroorlog en een lange strijd tegen de Japanse bezetting ontbrak het China aan basistechnologieën en knowhow. De arbeiders die naar de regio kwamen, groeven de aarde met hun handen, sjouwden door kniehoge modder en droegen zware apparatuur op hun rug. Ze trotseerden de bijtende kou en de hitte van de woestijn. Het kostte de ontluikende industrie meer dan tien jaar om het break-even punt te bereiken.
Maar de ontwikkeling ging door en de staalfabriek begon al snel de politieke geografie van de regio te veranderen. De bestuurlijke grenzen werden hertekend om Jiayuguan City te creëren, een herverkaveling van delen uit omliggende districten. De stad werd onder provinciale jurisdictie geplaatst.
Waar ooit woestijn was, bevindt zich nu de veertiende grootste staalproducent van China. JISCO heeft een jaarlijkse capaciteit van meer dan 11 miljoen ton ruw staal – het dubbele van de totale staalproductiecapaciteit van Groot-Brittannië. Het bedrijf heeft van alles gemaakt, van het stalen Apple logo op de achterkant van de iPhone tot het latwerk en de stalen vakwerkkolommen van het Nationale ‘Vogelneststadion’ in Beijing.
Het staatsbedrijf heeft zijn activiteiten sterk uitgebreid. Het maakt veel meer dan metaal: landbouwproducten en industriële productieapparatuur, verpakking en logistiek, huisvesting en gezondheidszorg, onderwijs en zelfs wijn. De grootste wijnkelder in Azië vind je in de Zixuan Winery vlakbij de Jiayuguan staalfabrieken. De wijnproducent was de eerste in China die zowel nationale als internationale biologische certificeringen ontving en daarbij verschillende prijzen won. (Toen ik tien jaar geleden voor het eerst Chinese wijn proefde – en wetende dat wijnen notoir langzaam verbeteren gezien de frequentie van de oogsten – was ik verrast door de heerlijk soepele, fruitige en ronde Merlot die hier wordt gemaakt).
JISCO beheert ook het elektriciteitsnet van de stad. Het Smart Grid and Localised New Energy Consumption Demonstration Project, bijna volledig aangedreven door kunstmatige intelligentie, verdeelt automatisch energie en optimaliseert verbruikspatronen in realtime. Ondanks de uitgebreide productiecapaciteit van JISCO en de stijgende levensstandaard in Jiayuguan is het energieverbruik gedaald dankzij investeringen in efficiëntie – een ontkoppeling van groei en energieverbruik die volgens veel westerse experts onmogelijk is. Het industriële afval van JISCO wordt verzameld en gebruikt om de tegels te maken die de brede trottoirs en openbare pleinen van de stad bedekken.
Naast de industrie bleef Jiayuguan zich ontwikkelen. In veel opzichten was het proces een afspiegeling van de pogingen om socialistische industriesteden op te bouwen in het Oostblok. Maar er is een cruciaal verschil: De ontwikkeling van Jiayuguan werd nooit onderbroken, nooit onderworpen aan de schoktherapie van de kapitalistische restauratie.
Vandaag de dag ziet Jiayuguan er heel anders uit dan we van een speciaal gebouwde industriestad zouden verwachten. Het is er schoon. De groene boulevards zijn omzoomd met bomen en keurig getrimde heggen. Brede fietspaden omzomen de goed geasfalteerde wegen van de stad en tegen de achtergrond van bergtoppen rijzen nieuwe appartementsblokken op – gebouwen die in het Westen als luxewoningen zouden worden beschouwd – om de groeiende arbeidersbevolking van de stad te huisvesten. Bomen bedekken zo’n 40% van dit woestijnland en veel van de schilderachtige parken van de stad zijn gebouwd rond grote, azuurblauwe meren.
Op mijn laatste dag in Jiayuguan vertelde ik een leraar die in Jiayuguan woont dat het ontroerend was om, komend uit een deel van de wereld dat zijn socialistische weg was kwijtgeraakt, een plek te zien waar het verhaal van de modelstad nog steeds wordt geschreven. Jiayuguan levert het bewijs dat de beelden van verval en wanhoop die velen zijn gaan associëren met de industriesteden in Oost-Europa geen producten zijn van hun socialistische verleden, maar symptomen van hun kapitalistische heden.
‘China heeft niet alleen geleerd van de ervaringen van Oost-Europa,’ vertelde hij me. ‘China heeft het socialisme gered.’ Ik vroeg hem wat hij vond van de veranderingen die zijn stad de afgelopen decennia had doorgemaakt. Zijn ogen glinsterden en hij antwoordde met zeven woorden die mensen zoals ikzelf, die zich communisten noemen, zo verdomd graag van de hele mensheid zouden willen horen: ‘Ik ben tevreden en ik ben trots.’

Paweł Wargan is politiek coördinator bij de Progressive Internationale. Hij publiceert onder andere in Monthly Review. Wargan is erg geïnteresseerd in stedenbouw.
Het bovenstaande artikel kwam op 10 juli in de Morning Star als opiniestuk met als titel
China’s socialism succeeds where Eastern European failed
Op 15 juli nam Friends of Socialist China (FoSC) het over. Paweł Wargan bezocht Jiayuguan tussen 25 mei en 5 juni 2025 als lid van een internationale delegatie die een reis maakte georganiseerd door de Chinese NGO Network for International Exchanges (CNIE) en Friends of Socialist China.
D. Nimmegeers zorgde voor de vertaling en extra hyperlinks.
*De standpunten in opiniestukken zijn niet noodzakelijk identiek aan de redactionele lijn van ChinaSquare. De verantwoordelijkheid voor de inhoud ligt bij de auteur.