De echte reden waarom het Westen aanstuurt op oorlog tegen China

Anti-Chinese campagnes en zelfs dreiging met oorlog zijn ingegeven door angst voor de alternatieven waarmee China de imperialistische economische orde confronteert. En het gaat daarbij niet om een militaire uitdaging.

oorlog tegen China
Het industriepark van Suzhou in vogelvlucht, provincie Jiangsu, China. disclaimer foto CFP via CGTN

Volgens de prominente linkse publicisten Jason Hickel en Dylan Sullivan is de vijandigheid van het Westen jegens China niet gebaseerd op echte bezorgdheid over het beweerde gevaar dat China zou vormen voor de ‘internationale op regels gebaseerde orde’. Anti-Chinese campagnes en dreiging met oorlog zijn ingegeven door angst voor het alternatief waarmee China de imperialistische economische orde confronteert, niet voor een militaire uitdaging.

Van samenwerking naar confrontatie

In de afgelopen twintig jaar is de houding van de Verenigde Staten ten opzichte van China geëvolueerd van economische samenwerking naar regelrecht antagonisme. De Amerikaanse media en politici hebben onophoudelijk anti-China retoriek verspreid. De Amerikaanse regering heeft China handelsbeperkingen en sancties opgelegd en dicht bij Chinees grondgebied steeds meer militaire structuren aangebracht. Washington wil de mensen doen geloven dat China een bedreiging vormt. 

De opkomst van China vormt inderdaad een bedreiging voor de belangen van de VS, maar niet op de manier waarop de politieke elite van de VS dat voorstelt.

De relatie van de VS met China moet worden gezien in de context van het kapitalistische wereldsysteem.  Kapitaalaccumulatie in de kernstaten, vaak aangeduid als het ‘Mondiale Noorden’, is afhankelijk van goedkope arbeid en goedkope grondstoffen uit de periferie en semi-periferie, het zogenaamde ‘Mondiale Zuiden’.

Dit stelsel is cruciaal om hoge winsten te garanderen voor de multinationals die de wereldwijde toeleveringsketens domineren. Het systematische prijsverschil tussen de kern en de periferie stelt de kern ook in staat om zich een enorme netto waarde uit de periferie toe te eigenen door ongelijke uitwisseling in de internationale handel.

Al sinds de jaren 80, toen China zich openstelde voor westerse investeringen en handel, was het land een belangrijke schakel in dit systeem, omdat het een belangrijke bron van arbeidskrachten was en is voor westerse bedrijven – arbeidskrachten die goedkoop, maar ook goed opgeleid en zeer productief zijn. Een groot deel van de productie van Apple is bijvoorbeeld afhankelijk van Chinese arbeidskrachten. Volgens onderzoek van de econoom Donald A. Clelland zou Apple, als het zijn werknemers in China en Oost-Azië hetzelfde had moeten betalen als een werknemer in de VS, in 2011 wel 572 dollar per iPad extra hebben moeten betalen.

Maar de afgelopen twee decennia zijn de lonen in China drastisch gestegen. Rond 2005 waren de arbeidskosten per uur in de verwerkende industrie in China lager dan in India, minder dan $1 per uur. In de jaren daarna zijn de loonkosten per uur in China gestegen tot meer dan $8 per uur, terwijl die in India nu slechts ongeveer $2 per uur bedragen. Sterker nog, de lonen in China zijn nu hoger dan in elk ander ontwikkelingsland in Azië. Dit is een belangrijke historische ontwikkeling.

Hier zijn verschillende belangrijke redenen voor. Om te beginnen zijn de overtollige arbeidskrachten in China steeds meer opgenomen in de loonarbeid-economie, waardoor de onderhandelingspositie van de arbeiders is versterkt. Tegelijkertijd heeft de huidige leiding met Xi Jinping aan het hoofd de rol van de staat in de Chinese economie uitgebreid en de publieke voorzieningen versterkt, waaronder gezondheidszorg en volkshuisvesting. Zo is de situatie van de arbeiders verder verbeterd.

Positief voor de Chinese arbeiders, een probleem voor het westers kapitaal

Dit zijn positieve veranderingen voor China – en specifiek voor de Chinese arbeiders – maar ze vormen een ernstig probleem voor het westerse kapitaal. Hogere lonen in China leggen een beperking op aan de winsten van westerse bedrijven die daar actief zijn of die afhankelijk zijn van de Chinese productie voor tussenproducten en andere belangrijke inputs. 

Het andere probleem voor de kernstaten is dat de stijging van de lonen en prijzen in China het land minder blootstelt aan ongelijke ruil. Tijdens het tijdperk van de lage lonen in de jaren 90 was de export/importverhouding van China met de kernstaten extreem onevenredig. Met andere woorden, China moest zeer grote hoeveelheden goederen exporteren om de nodige import te verkrijgen. Tegenwoordig is deze verhouding veel evenrediger, wat een drastische verbetering van China’s ruilvoet betekent, waardoor de kernlanden zich veel minder waarde van China kunnen toe-eigenen.

Gezien dit alles proberen kapitalisten in de kernstaten nu wanhopig om hun toegang tot goedkope arbeidskrachten en grondstoffen te herstellen. Eén optie – die steeds meer gepromoot wordt door de westerse zakenkranten – is om de industriële productie te verplaatsen naar andere delen van Azië waar de lonen goedkoper zijn. Maar dit is duur vanwege productieverlies, de noodzaak om nieuw personeel te vinden en andere factoren die de toeleveringsketens verstoren. Nog een optie is om de Chinese lonen weer omlaag te krijgen. Vandaar de pogingen van de Verenigde Staten om de Chinese regering te ondermijnen en de Chinese economie te destabiliseren – onder andere door economische oorlogsvoering en de constante dreiging met militaire escalatie.

Toerisme in Zhejiang. De lokale overheid heeft oude huizen en oude paden gerenoveerd en nieuwe bedrijfsvormen geïntroduceerd om jonge talenten aan te trekken om daar hun bedrijf te beginnen. (Foto: Xinhua/Weng Xinyang via Global Times)

Ironisch genoeg rechtvaardigen Westerse regeringen hun verzet tegen China soms met het argument dat de Chinese export te goedkoop is. Er wordt vaak beweerd dat China ‘vals speelt’ in de internationale handel door de wisselkoers van zijn munteenheid, de renminbi, kunstmatig te drukken. Het probleem met dit argument is echter dat China dit beleid ongeveer tien jaar geleden heeft herzien. Zoals de econoom Jose Antonio Ocampo in 2017 opmerkte, ‘heeft China zich de afgelopen jaren eerder ingespannen om een depreciatie van de renminbi te voorkomen, waarbij het een grote hoeveelheid reserves heeft opgeofferd. Dit kan betekenen dat deze munt nu overgewaardeerd is.’ China stond uiteindelijk wel een devaluatie toe in 2019, toen de tarieven van de Trump-administratie de druk op de renminbi verhoogden. Maar dit was een normale reactie op een verandering in de marktomstandigheden, geen poging om de renminbi onder zijn marktkoers te drukken.

De Verenigde Staten steunden de Chinese regering grotendeels in de periode dat haar munt ondergewaardeerd was, onder andere met leningen van het IMF en de Wereldbank. Het Westen keerde zich halverwege de jaren 2010 resoluut tegen China, precies op het moment dat het land zijn prijzen begon te verhogen en ernaar begon te streven niet langer alleen maar een perifere leverancier te zijn van goedkope grondstoffen aan door het Westen gedomineerde toeleveringsketens.

De prioriteit van technologische ontwikkeling

De tweede factor die de vijandigheid van de VS tegenover China voedt, is de technologie. Beijing heeft het afgelopen decennium zijn industriebeleid gebruikt om prioriteit te geven aan technologische ontwikkeling in strategische sectoren en heeft daarbij opmerkelijke vooruitgang geboekt. China bezit nu het grootste netwerk van hogesnelheidsspoorwegen ter wereld, produceert zijn eigen commerciële vliegtuigen, is wereldleider op het gebied van hernieuwbare energietechnologie en elektrische voertuigen, en beschikt over geavanceerde medische en smartphonetechnologie, microchipproductie, kunstmatige intelligentie, enz. Het technologisch nieuws uit China is duizelingwekkend.
Dit zijn prestaties die we alleen verwachten van landen met een hoog inkomen, en China bereikt dit met bijna 80 procent minder bbp per hoofd van de bevolking dan de gemiddelde ‘geavanceerde economie’. Zoiets is ongekend.

Dit vormt een probleem voor de kernstaten, omdat één van de belangrijkste pijlers van de westerse overheersing is dat ze een monopolie moeten behouden op essentiële technologieën zoals kapitaalgoederen, medicijnen, computers, vliegtuigen enzovoort. Dit plaatst het ‘Mondiale Zuiden’ immers in een afhankelijkheidspositie, zodat ze gedwongen worden om grote hoeveelheden van hun goedkope grondstoffen te exporteren om deze noodzakelijke technologieën te verkrijgen. Zo behouden de kernlanden hun netto toe-eigening door ongelijke ruil met de gebieden in de periferie.
De technologische ontwikkeling van China doorbreekt nu de westerse monopolies en biedt ontwikkelingslanden alternatieve leveranciers voor noodzakelijke goederen tegen meer betaalbare prijzen. Dit vormt een fundamentele uitdaging voor de westerse dominantie en de ongelijke ruil.

De VS heeft hierop gereageerd door sancties op te leggen die bedoeld zijn om de technologische ontwikkeling van China lam te leggen. Tot nu toe heeft dit niet gewerkt. Het heeft China juist gestimuleerd om zelfstandig technologische capaciteiten te ontwikkelen. Nu het wapen van de technologie grotendeels geneutraliseerd is, willen de VS hun toevlucht nemen tot oorlogsvoering, met als hoofddoel de vernietiging van de industriële basis van China. Het is de bedoeling het investeringskapitaal en de productiecapaciteit van China af te leiden naar defensie. De VS willen oorlog met China, niet omdat China een militaire bedreiging vormt voor het Amerikaanse volk, maar omdat de Chinese ontwikkeling de belangen van het kapitaal van de heersende machten ondermijnt.

Oorlogspropaganda

China wordt afgeschilderd als een bedreiging voor de mondiale veiligheid. Maar dit is doorzichtige propaganda.

De materiële feiten vertellen een fundamenteel ander verhaal. In werkelijkheid liggen de militaire uitgaven van China per hoofd van de bevolking onder het wereldwijde gemiddelde en bedragen ze slechts een tiende van die van de VS. Ja, China heeft een grote bevolking, maar zelfs in absolute cijfers besteedt het militaire blok van de VS en bondgenoten zeven keer meer aan militaire macht dan China. De VS beschikt acht kernwapens voor elke kernwapen dat China bezit.

China heeft misschien de macht om te voorkomen dat de VS zijn wil aan het land oplegt, maar het heeft niet de macht om zelf zijn wil op te leggen aan de rest van de wereld op de manier waarop de kernstaten dat doen. Het verhaal dat China een soort militaire bedreiging vormt, is extreem overdreven.

In feite is het tegenovergestelde waar. De VS heeft honderden militaire bases en installaties over de hele wereld. Een aanzienlijk aantal daarvan is gestationeerd in de buurt van China – in Japan en Zuid-Korea. Daarentegen heeft China slechts één buitenlandse militaire basis, in Djibouti, en nul militaire bases in de buurt van de Amerikaanse grenzen.

Bovendien heeft China in meer dan 40 jaar geen enkele kogel afgevuurd in internationale conflicten, terwijl de VS in die periode meer dan een dozijn landen in het Zuiden zijn binnengevallen, hebben gebombardeerd of een regimewissel hebben opgedrongen. Als er één staat is die een duidelijke bedreiging vormt voor de wereldvrede en veiligheid, dan is het de VS wel.’

De kracht van onafhankelijke ontwikkeling

De echte reden voor de oorlogszucht van het Westen is dat China een onafhankelijke ontwikkeling doormaakt. En dit ondermijnt de verhouding tussen overheerser en overheersten, waarvan de westerse kapitaalaccumulatie afhankelijk is’. Het Westen zal zijn wereldwijde economische macht niet zo gemakkelijk uit handen laten glippen.

Het bovenstaande is een opiniestuk van Jason Hickel en Dylan Sullivan. Oorspronkelijk werd het gepubliceerd in Al Jazeera. Het feit dat de auteurs ervoor kozen hun analyse te publiceren in dit succesvolle Arabische medium, lijkt ons veelzeggend. Eerder publiceerden we de vertaalde samenvatting die Friends of Socialist China van het stuk had gemaakt.
Het oorspronkelijke essay staat sinds 6 augustus op de blog van Jason Hickel, voorzien van uiterst waardevolle links, die we hier hebben overgenomen in onze integrale vertaling. Het zou zonde zijn om er geen gebruik van te maken.
Je kan het Engelse origineel lezen via deze link:

The real reason the West is warmongering against China

Vertaling Dirk Nimmegeers

*De standpunten in opiniestukken zijn niet noodzakelijk identiek aan de redactionele lijn van ChinaSquare.be. De verantwoordelijkheid voor de inhoud ligt bij de auteurs.