De Zuid-Chinese Zee, China en de VS: een geopolitieke kwestie.

Het recente vonnis van het Arbitragehof voor UNCLOS in Den Haag in de zaak die is aangespannen door de Filipijnen, heeft de Chinese aanspraak op historische rechten in de Zuid-Chinese Zee verworpen. Dit zou ernstige gevolgen kunnen hebben. Het kan een keerpunt betekenen voor de regio Azië-Pacific, maar ook voor de wereldorde in het algemeen.
J. Clegg  (in een opiniestuk*)

China heeft geweigerd mee te werken aan de arbitrage en heeft verklaard dat het de uitspraak niet zal aanvaarden. De afgelopen twee jaar heeft het zijn eigen claims, bekend onder de naam negen-strepen-lijn, 9 dash line, willen ondersteunen door enorme kunstmatige eilanden aan te leggen op een aantal rotsen en riffen die het controleert, ogenschijnlijk om er militaire basissen van te maken. Intussen is de VS, met veel retoriek over het waarborgen van het internationaal recht, en hoewel Washington zelf nooit UNCLOS (UN Convention on the Law of the Sea, het VN-verdrag over het Zeerecht) heeft onderschreven, een campagne begonnen voor de ‘vrije doorvaart’, met B52-bommenwerpers en destroyers, ondersteund door steeds grotere aantallen vliegdekschepen die de Amerikanen inzetten rondom de Chinese ‘embryonale legerbasissen’ om de hele zee voor bedreigingen te behoeden.
Zuid-Chinese ZeeDe situatie neemt de vorm aan van een directe confrontatie tussen de twee supermachten met het risico om uiteindelijk uit te lopen op een nucleaire oorlog. Zelfs een kleine botsing in de Zuid-Chinese Zee, waar meer dan de helft van alle internationale handelsschepen doorheen vaart, zou ernstige schade toebrengen aan de Chinese economie en de wereldeconomie.
China beroept zich op historische rechten: wat is daarvan de grondslag? Waarom acht de Chinese regering een handvol onbewoonbare rotsen en riffen van zo’n groot nationaal belang? Waarom is er een toenemende militarisering in de Zuid-Chinese Zee? Dit betoog plaatst het debat in de algemene historische en strategische context. Het laat zien dat China claims kan ontlenen aan de akkoorden tussen de geallieerden na de Tweede Wereldoorlog, die in de ijskast zijn gezet tijdens de Koude Oorlog. Anderzijds legt het de nadruk op de destabilisatie die voortkomt uit de Amerikaanse wending naar Azië. Kijkend naar de Zuid-Chinese Zee zien we twee tegengestelde visies op de wereldorde van de toekomst: enerzijds een gemilitariseerde wereldorde die in het teken staat van het Amerikaanse streven naar dominantie en anderzijds een rechtvaardige machtsdeling samenhangend met de opkomst van China, die de oorspronkelijke belofte van de VN in vervulling kan laten gaan: het realiseren van de wereldvrede.
De bewijsvoering voor de degelijkheid van Chinese aanspraken houdt geen ontkenning in van de rechten van de Filipijnen: het is heel goed mogelijk dat claims elkaar overlappen. De vraag is veeleer of het verstandig was om de zaak voor te leggen aan een internationaal hof en of de behandeling door dat hof wel een wettelijke basis had. Het belangrijkste is echter het inzicht te laten doordringen dat de uitspraak van het Arbitragehof de VS met zijn militaire agenda in de kaart speelt.

Is China de bullebak van de Zuid-Chinese Zee?

De Spratly’s zijn 150 eilandjes, rotsen en koraalriffen verspreid over een groot deel van de Zuid-Chinese Zee. Enkele landen eisen de soevereiniteit op: China,Taiwan, Vietnam, de Filipijnen, Indonesië, Maleisië en Brunei. De race om de eilanden in te nemen begon met de exploratie door multinationale oliemaatschappijen in de jaren 70 van de vorige eeuw. De concurrentie werd heviger in 1982 door de invoering van de UNCLOS, de zeewet met regels voor de reikwijdte van territoriale wateren en de vaststelling van Exclusieve Economische Zones, EEZ’s, waarbinnen een staat het recht mag laten gelden op de exploratie en exploitatie van grondstoffen tot 200 zeemijl van zijn kusten.
Op het eerste gezicht lijkt de negen-strepen-lijn op zijn minst een buitensporige claim, omdat ze het grootste deel van de Zuid-Chinese Zee inpalmt en honderden mijlen van de Chinese kust verwijderd is. Dat de lijn onderbroken is in plaats van doorlopend geeft de dubbelzinnigheid aan van de Chinese aanspraken. Verder is het niet zo ongewoon dat staten eilanden opeisen die dichter bij de kust van een buurland liggen dan bij die van henzelf – het Verenigd Koninkrijk met Jersey of Griekenland met Lesbos om maar twee voorbeelden te noemen. Bovendien zijn de aanspraken van Vietnam op de Spratly’s bijna zo groot als die van China. Overigens bezetten alle eisers gebiedsdeeltjes in de Zuid-Chinese Zee: Vietnam houdt er ten minste eenentwintig bezet, de Filipijnen negen, China zeven, Maleisië vijf en Taiwan één.
Zuid-Chinese ZeeDe afgelopen jaren staat China meer en meer open voor onderhandelingen: het heeft zijn flexibele opstelling laten zien door in de jaren 90 met een voorstel te komen om ‘de geschillen op te schorten en te streven naar een gezamenlijke ontwikkeling’ en door in 2002 samen met de ASEAN een verklaring te onderschrijven om alles in het werk te stellen voor de creatie van een vreedzame regionale omgeving, de zogenaamde Verklaring inzake het Gedrag (Declaration of Conduct). Datgene wat China niet wil is de internationalisering van de geschillen en de inmenging van buiten de regio. Het doet telkens weer oproepen om geschillen op te lossen door rechtstreekse onderhandelingen tussen de betrokken partijen. Het is een feit dat China 12 van de 14 grensgeschillen met buurlanden op die manier heeft opgelost met akkoorden die in het voordeel van die buren uitvielen en dat het in 2000 met Vietnam tot een vergelijk is gekomen over hun zeegrens in de Golf van Tonkin. Dit was gebaseerd op historische en juridische overwegingen en Vietnam verkreeg toen 53% en China 47%. Tegelijk volgt China een tweede spoor van steun aan multilaterale onderhandelingen met ASEAN over de manier waarop de stabiliteit in de regio kan worden gehandhaafd. Deze strategie is er eerder één van machtsdeling dan van overheersing.
Intussen heeft China in de westerse media wel de naam gekregen van agressieve, expansionistische macht. Toch zijn, zoals China-expert Peter Nolan heeft aangetoond, de Chinese aanspraken op 2 miljoen vierkante kilometer nietig vergeleken bij die van de VS – ongeveer 10 miljoen vierkante kilometer en het Verenigd Koninkrijk met zijn 6 miljoen vierkante kilometer. Dankzij de eilanden die zij hebben overgehouden aan hun koloniale expansie eisen die landen, zich beroepend op UNCLOS, enorme ruimten aan EEZ’s op waardoor ze uitgestrekte delen van de Stille, de Indische en de Zuid-Atlantische Oceaan controleren. Over de hele wereld verspreid liggen er honderden militaire basissen van de VS, waar die van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk nog eens bij komen. China wordt door het Westen bedolven onder de veroordelingen voor zijn relatief bescheiden activiteiten in de Zuid-Chinese Zee, maar niemand stelt ooit die aspecten van de westerse wereldoverheersing ter discussie.

Het hof en zijn uitspraak: China krijgt het stempel van overtreder van het internationaal recht.

Andere eisers nemen een meer verzoeningsgezinde houding aan, maar de Filipijnen heeft om arbitrage gevraagd in de zaak van een aantal Spratly-eilanden en heeft de problemen op een hoger niveau getild. De zaak werd in een hoofdartikel van de Financial Times voorgesteld als een test om te zien of China ‘het primaat van het internationaal recht aanvaardt of dat het dit alleen doet als het goed uitkomt voor zijn eigen nationale belangen’. China is echter vastbesloten zich door de andere wereldmachten als een gelijkwaardige partner te laten erkennen. De VS moet voor Beijing ook ‘het primaat van het internationaal recht aanvaarden’ en het is zaak dat er iets wordt gedaan aan lacunes in het internationale bestuur die de VS de mogelijkheid geven om zich boven de wet te stellen.
Kort gezegd kwam het vonnis erop neer dat China geen aanspraak kan maken op grondstoffen binnen de negen-strepen-lijn en dat de Chinese claims een gevaar opleveren voor de regio. De regering van de Filipijnen heeft tegen betaling van miljoenen dollar voor de rechtszaak een team van juristen uit de VS ingehuurd. De argumentatie was zeer juridisch technisch en het hof heeft voor zijn beraadslagingen drie jaar nodig gehad.
In UNCLOS is niet de bevoegdheid opgenomen om beslissingen te nemen inzake soevereiniteit. Met andere woorden, soevereiniteit heeft voorrang, dient als basis en is niet het voorwerp van het recht in UNCLOS. De opstellers van dit verdrag moesten er zorg voor dragen dat de soevereiniteit van de staten die een kust hebben niet werd aangetast. Zo ontstond het recht om zich te onttrekken aan verplichte arbitrage over territoriale geschillen en grenzen van zeegebieden. Meer dan 30 staten hebben hiervan gebruik gemaakt, onder andere China en het Verenigd Koninkrijk.
Zuid-Chinese ZeeHet Arbitragehof heeft er echter voor gekozen de opt-out van China te negeren en de procedure door te zetten. Daardoor is het hof ingegaan tegen datgene wat het zelf primordiaal acht bij zijn arbitrage: de keuze voor een vreedzame regeling van geschillen. De rechtsgeldigheid van de arbitrage in deze specifieke zaak werd niet alleen door China in twijfel getrokken, maar ook door een aantal specialisten internationaal recht.
In het vonnis zelf noemden de rechters, ondanks de beperkte rechtsbevoegdheid van UNCLOS, de Chinese territoriale aanspraken ongeldig. Terzelfdertijd benadrukten ze – in tegenstrijd met dat vonnis – dat ze over territoriale eigendom geen beslissing namen. China heeft het hof zelf en de arbitrageprocedure nietig verklaard.

De historische rechten van China: een zaak van nationaal belang

De geschiedenis van de Zuid-Chinese Zee is integraal verbonden met de geschiedenis van China en de Chinese migratie. Chinese vissers en handelaars doorkruisen de zee al eeuwenlang. Vandaag zijn niet alleen de meeste inwoners van Singapore van Chinese afkomst, maar ook een kwart van de Maleisische bevolking en 18 tot 25% van de Filipijnen is Chinees. Vietnam en Indonesië hebben een grote Chinese bevolkingsgroep. Deze diaspora haalt de banden met het land van afkomst de laatste jaren nauwer aan en levert op die manier een bijdrage aan de economische integratie van de regio.
De historische aanspraken van China, net zoals die van Taiwan, op de Zuid-Chinese Zee zijn echter ook van meer recente datum, namelijk van 1943 en 1945, met de Verklaringen van respectievelijk Cairo en Potsdam, opgesteld tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog. In die Verklaringen is overeengekomen dat Japan afstand moest doen van alle eilanden in de Stille Oceaan die het had veroverd en bezet sinds het begin van de Eerste Wereldoorlog in 1914. Verder moesten alle gebieden die Japan had afgepakt van China, zoals Mantsjoerije, Formosa en de Pescadores, worden teruggegeven.
Het is waar dat geen van beide verklaringen uitdrukkelijk de Spratly’s bij naam noemt, maar de vermelding van Formosa (Taiwan) is essentieel: daar had Japan de administratie gevestigd voor het beheer van de eilanden sinds 1939. Toen de Republiek China in 1947 de soevereiniteit over de Zuid-Chinese Zee weer opeiste was dat met het volledige medeweten van de VS. Pas na de machtsovername van de CPC in 1949 werden die aanspraken ter discussie gesteld. De vraag is: sinds wanneer is het gebruikelijk de grenzen van een land te veranderen als dat land een andere regering krijgt?
De overeenkomsten van Cairo en Potsdam verstevigden het wereldwijde antifascistische bondgenootschap van vier grote machten – de VS, de Sovjet-Unie, Groot Brittannië en ook China. China was nu een gelijkwaardige partner op het wereldtoneel, en de akkoorden maakten een einde aan de semi-koloniale status van het land. Ze vormden het ontwerp voor de vredesregeling in het Verre Oosten, voor na afloop van de oorlog, en legden de basis voor de oprichting van de Verenigde Naties, met een Veiligheidsraad waar China een permanent lid van zou worden. De teruggave van Taiwan en van de gebieden in de Zuid-Chinese Zee aan China waren het resultaat van het 8 jaar durende Chinese verzet tegen de Japanse agressie, die 20 miljoen levens had gekost. Samen met de aanspraak van Rusland op de vier noordelijke Koerilen-eilanden en de ‘vredesgrondwet’ die Japan opgelegd kreeg, vormden die besluiten een ijzeren kooi voor het Japanse militarisme.

Zuid-Chinese Zee

Chinezen vissen al eeuwen in de Zuid-Chinese Zee


De akkoorden werden echter bij het begin van de Koude Oorlog in 1951 tenietgedaan met het Vredesverdrag van San Francisco. De VS en het Verenigd Koninkrijk zorgden ervoor dat dit nieuwe verdrag er kwam en noch de Volksrepubliek, noch de Republiek China (Taiwan) kreeg een uitnodiging voor de besprekingen, hoewel zij behoorden bij de grootste slachtoffers van de Japanse agressie. In het nieuwe verdrag stond dat Japan de eilanden in de Zuid-Chinese Zee moest opgeven, maar de tekst vermeldde niet uitdrukkelijk dat het de eilanden aan China moest teruggeven en liet de eigendomsvraag open. Van de Koerilen was geen sprake meer. De Sovjet-Unie kantte zich tegen de schending van zijn soevereine rechten en leverde de kritiek dat San Francisco niet de nodige garanties bood tegen het Japanse militarisme. De Sovjets weigerden dit verdrag te ondertekenen. Terwijl de besprekingen aan de gang waren legde de minister van Buitenlandse Zaken van China, Zhou Enlai, een verklaring af waarin hij het verdrag als illegaal afdeed en ondubbelzinnig stelde dat alle eilanden in de Zuid-Chinese Zee, met naam genoemd, delen van het Chinese grondgebied waren. Zowel de Sovjet-Unie als China vreesden dat het de bedoeling was om van Japan een Amerikaanse legerbasis te maken en het land te betrekken bij een militaire bondgenootschap onder leiding van de VS, die tegen hen was gericht. Nu, 65 jaar later, gaat de UNCLOS-uitspraak in de zaak van de Filipijnen eigenlijk voorbij aan wat er voor het Verre Oosten aan het eind van de Tweede Wereldoorlog is overeengekomen en grijpt ze terug op de Koude Oorlog-situatie.
De militarisering van de Zuid-Chinese Zee en de ‘wending naar Azië’ van de VS
Het lijdt geen twijfel dat China een uitdaging vormt voor de dominantie van de VS in de Zuid-Chinese Zee. De massale toename van investeringen in een blue water navy, een marine voor de volle zee, en de aanleg van eilanden vlakbij de Filipijnse en Vietnamese kust moet de kleine buurlanden van China wel alarm laten slaan. China houdt echter vol dat de aangelegde eilanden vooral een niet-militaire functie hebben. Intussen heeft Dennis Blair, de voormalige bevelhebber van de Amerikaanse vloot in de Pacific, het strategische belang van de Chinese constructies gerelativeerd door zijn inschatting dat zelfs na een aanzienlijke landaanwinning, de kunstmatige eilanden te klein blijven voor een serieuze militaire aanwezigheid. ‘China heeft niet de slagkracht om het luchtruim en de zee rond de eilanden te beheersen…’ Volgens hem is ‘de situatie heel stabiel’.
Het is natuurlijk de VS die al tientallen jaren overweldigend militair superieur is in de hele regio Azië-Pacific. Sinds 2009 voert de VS de militarisering op in het kader van de ‘wending naar Azië’. De VS hergroepeert 60% van zijn zeemacht en stuurt vliegdekschepen met begeleidende gevechtsgroepen naar de Pacific. Washington versterkt zijn militaire bondgenootschap met Japan, de Filipijnen, Australië en Singapore, en verkoopt opnieuw wapens aan Taiwan. Het recente akkoord van de VS met Zuid-Korea om het Terminal High Altitude Area Defense (THAAD) afweersysteem daar te plaatsen luidt een nieuwe en andere fase van de regionale destabilisatie in. De VS heeft een nieuwe manier om een militaire machtspositie tot in het hart van Azië na te streven. Manoeuvres met deelname van het leger van de Filipijnen, Japan en Zuid-Korea zijn provocerend op specifieke doelwitten gericht. Daar komen de operaties om de ‘vrije doorvaart’ te garanderen bij.
Zuid-Chinese ZeeDe VS is minder begaan met de ‘vrije doorvaart’ dan met de handhaving van zijn militaire greep op de Zuid-Chinese Zee, zodat het de energiebevoorrading van China kan blokkeren die, komende vanuit het Midden-Oosten, door het knelpunt van de Straat van Malakka moet. De controle over de Zuid-Chinese Zee is essentieel voor een ‘AirSea Battle plan’ (ASB) van het Pentagon. ASB is een plan voor een oorlog van het ‘alles-of-niets’-type, een conflict dat uitgaat van een verrassingsaanval en waarbij weinig ruimte gelaten wordt aan de diplomatie. Het is duidelijk een concept, nog geen strategie. Er zouden uitgebreide bommencampagnes in het hele Chinese vasteland voor nodig zijn, met tientallen miljoenensteden die gevaar lopen te worden vernietigd om de militaire voorzieningen van China uit te schakelen. Zoals Geoff Dyer in de Financial Times stelt: ‘ASB met zijn eis van totale capitulatie zou een recept zijn voor een snelle escalatie en het risico van een nucleaire crisis snel dichterbij brengen’. China reageert op dat soort bespiegelingen door zich hoofdzakelijk toe te leggen op de versterking van zijn defensieve capaciteiten. Hierover zegt Dennis Blair dan weer: ‘Negentig procent van hun tijd gaat naar denkwerk over nieuwe en interessante methodes om onze schepen tot zinken te brengen en onze vliegtuigen neer te halen’.
De VS gebruikt de bepalingen over ‘vrije doorvaart’ in UNCLOS als dekmantel voor ongeremde marine-activiteiten in de hele wereld. De wettelijke aspecten vormen echter een juridisch moeras. Betekent ‘vrije doorvaart’ hetzelfde als ‘vrije onschuldige doorvaart’? Voor China, India, Brazilië en een aantal andere landen wel: hun interpretatie is dat de bepalingen in UNCLOS enkel van toepassing zijn op commerciële en niet op militaire vaartuigen. Om hun eigen nationale soevereiniteit te beschermen eisen die landen dat oorlogsschepen de doorvaart door hun territoriale wateren vooraf melden. Als China volhoudt dat zijn activiteiten in de Zuid-Chinese Zee de ‘vrije doorvaart’ niet hinderen, dan spreekt het over de ‘vrije onschuldige doorvaart’ of commerciële doorvaart. Dat is de reden waarom de VS problemen heeft met de negen-strepen-lijn: China ziet het als zijn recht om de spionagevliegtuigen, de vliegdekschepen met hun gevechtsgroepen van de VS uit de Zuid-Chinese Zee te weren en zou dat recht ook wel eens kunnen laten gelden. Het belang van de uitspraak van het Arbitragehof bestaat er voor de VS in dat ze de Amerikaanse militaire operaties voor de ‘vrije doorvaart’ grotere legitimiteit geeft.

Conclusie: de waagschaal

De Australische defensie-analist, Hugh White, heeft een paar jaar geleden in zijn boek The China Choice gesteld dat de betrekkingen tussen de VS en China een strategisch keerpunt naderen. De opkomst van China is niet langer iets voor de toekomst: het is een realiteit van nu. Washington staat voor een keuze. De VS kan ofwel pogen zijn dominantie in stand te houden, met het risico op een confrontatie met een inmiddels geduchte tegenstander, ofwel instemmen met een machtsdeling binnen een nieuwe wereldorde als resultaat van onderhandelingen en zo het oorlogsgevaar verminderen. Heeft de uitspraak van het Hof van Arbitrage van Den Haag de relatie tussen de VS en China op dat keerpunt gebracht?
Enerzijds begint er zich een nieuwe ‘coalitie van de bereidwilligen’ af te tekenen rond de Amerikaanse operaties voor vrije doorvaart. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, twee grootmachten in de Pacific, zijn geïnteresseerd in missies in de Zuid-Chinese Zee, die ze nu kunnen rechtvaardigen met een verwijzing naar het internationaal recht. In 2017 zullen we misschien meemaken dat de rivaliteit tussen China en de VS escaleert en dat er militaire schermutselingen volgen, sancties en obstructies.
Anderzijds valt het nog te bezien hoe zwaar de slag is die de reputatie van China in de wereld heeft gekregen. De ASEAN is verdeeld, Rusland en India deden op een driepartijenoverleg met China, vlak voordat de uitspraak viel, een oproep om ‘het geschil op te lossen door onderhandelingen en akkoorden tussen de betrokken partijen’, waarmee ze China bijvielen. Na de uitspraak wordt er gespeculeerd over nieuwe bilaterale onderhandelingen tussen China en de Filipijnen onder zijn onvoorspelbare nieuwe president Duterte. Voor China en ASEAN is het steeds belangrijker tot een vreedzaam beheer van de Zuid-Chinese Zee te komen, met de voortschrijdende plannen voor economische samenwerking langs een maritieme Zijderoute.
Zuid-Chinese ZeeDe VS wordt geconfronteerd met de onafgebroken opkomst van China en eist van achter de rug van de Filipijnen, zijn stroman, dat China zich voegt naar een op regels gebaseerde orde zoals de VS die definieert. Voeg daarbij het feit dat Abe pogingen doet om de pacifistische clausule uit de grondwet te verwijderen en zo de voorwaarde te scheppen voor een collectieve defensie en het wordt duidelijker dat de aanval op de historische rechten van China in de Zuid-Chinese Zee moet worden gezien in het kader van een herschikking van de naoorlogse orde in het Verre Oosten. De twee tactieken sturen aan op de versteviging van de afbakening voorzien in het Verdrag van San Francisco uit 1951: zo ontstaat met de ‘wending naar Azië’ van de VS het ‘agressieve machtsblok’ waarvoor de Sovjet-Unie en China indertijd hebben gewaarschuwd.
De UNCLOS-uitspraak tornt aan de soevereine rechten van staten en steunt zo pogingen om van de Verenigde Naties een instrument voor de Amerikaanse heerschappij te maken. De VS stuurt daarop aan sinds er in de Veiligheidsraad weerstand was tegen de oorlog tegen Irak. Het lijkt erop alsof de beginselen waarop de VN werd gegrondvest, non-interventie en gelijkheid tussen soevereine staten, de bescherming tegen oorlog en militarisme, meer en meer in gevaar komen.
Aan de andere kant van de wereld heeft de stemming voor een Brexit in het Verenigd Koninkrijk, op een golf van vreemdelingenhaat, een zware slag toegebracht aan het trans-Atlantische systeem. Het is mogelijk dat de VS het Verenigd Koninkrijk, nog steeds zelf een militaire wereldmacht, meer aan zijn kant zal krijgen en dat Europa verzwakt achterblijft.
Ondanks de verdeeldheid van de Koude Oorlog en de vele en langdurige conflicten heeft de naoorlogse orde de vrede tussen de grote machten kunnen handhaven en het fascisme kunnen onderdrukken. Als de status-quo nu uit elkaar begint te vallen, is het de vraag wat er in de plaats zal komen. De huidige situatie gaat stilaan over in oorlog en militarisme met een VS die zich vastklampt aan zijn op militaire macht gestoelde dominantie. In dat geval zouden Rusland en China tot een nauwere militaire samenwerking kunnen komen.
Het zou veel wenselijker zijn dat de keuze valt op de tweede mogelijkheid die White voorziet: onderhandelingen om te komen tot een machtsdeling in een multipolaire wereld. Om de Verenigde Naties de kans te geven hun oorspronkelijke belofte, vrede door een partnerschap tussen gelijken, waar te maken, moet de UNCLOS-uitspraak opzij worden gezet.
Selectieve bibliografie
Xavier Furtado, 1999. ‘International Law and the Dispute over the Spratly Islands: Whither UNCLOS?’, Contemporary South East Asia, Vol. 21, No. 3, pp.386-9.
Zou Keyuan, 2011. ‘China and Maritime Boundary Delimitation: Past, Present and Future’ in Conflict Management and Dispute Settlement in East Asia, Zou Keyuan and Ramses Amer (eds), Ashgate: Surrey, England
Rana Mitter, Forgotten Ally – China’s World War II, 1937-1945, (Mariner Books, 2014)
Hugh White, 2012, The China Choice: why we should share power, Oxford University Press
*Opiniestuk
Eerder in het Engels en in het Nederlands verschenen in MO*. Voor de inhoud is alleen de auteur verantwoordelijk.

Dr. Jenny Clegg is een Britse China-kenner en prominent lid van de Campaign for Nuclear Disarmament. Zij was senior lecturer in Asia Pacific Studies aan de University of Central Lancashire en is nu emeritus. Publicaties van haar zijn onder andere: China’s Global Strategy, towards a multipolar world (Pluto Press, 2009), en Fu Manchu and the Yellow Peril, the making of a racist myth (Trentham Books, 1994). Prof Clegg is een bestuurslid van de Society for Anglo-Chinese Understanding (SACU) en zetelt in het redactiecomité van de World Review of Political Economy.

Print Friendly, PDF & Email

1 comment for “De Zuid-Chinese Zee, China en de VS: een geopolitieke kwestie.

  1. De VS-betrokkenheid in de Zuid-Chinese Zee heeft te maken met de kern van hun buitenlands beleid: de wending naar Azië die steunt op een economische, een militaire en een politieke pijler. TPP is zo goed als dood. De VS-marine moet zich steeds verder van het Chinese vasteland begeven om zich veilig te voelen. De arbitrage zou de belangrijkste katalysator worden om China politiek te isoleren. Maar wie neemt de UNCLOS-uitspraak nog serieus? Enkel de VS en Japan: twee niet-betrokken partijen.
    Het Chinees antwoord is OBOR met pijlers zoals: AIIB + internationalisering RMB, RCEP + HSL en actieve defensie. Stelselmatig worden de pijlers sterker.
    Wanneer beëindigt de VS de wending naar Azië? De auteur gaat uit van de wenselijkheid. Maar wat wordt het in de realiteit? Mijn antwoord: als de prijs die de VS betaalt substantieel hoger is dan de baten die ze eruit halen. Dit is wanneer de Chinese macht groter wordt dan de Amerikaanse. In de regio Azië-Pacific is dat vanaf 2030.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *