Hoe valt Huawei's opgang te verklaren?

Telecomreus Huawei is al tweede op de telecommarkt en wordt allicht volgend jaar eerste. Vorige vrijdag verklaarde Jonathan Holslag deze opgang in het programma Terzake uitsluitend met een bewering over “genereuze miljarden staatssteun”. In deze bijdrage proberen we de ware toedracht te achterhalen en doen daarbij beroep op westerse bronnen, hoofdzakelijk een case study van het Center For Strategic & International Studies (CISS).
huaweiexpDe studie heet “China’s Competitiveness Myth, Reality and Lessons for the United States and Japan”  en dateert van februari 2013. De oprichter van Huawei, Ren Zhengfei, was ingenieur in het leger. Nadat zijn ingenieurscorps in 1983 werd ontbonden, verhuisde Ren naar Shenzhen waar hij in 1987 zijn telecombedrijf startte met een goede 20.000 yuan aan kapitaal. In de beginjaren was Huawei 100 % afhankelijk van buitenlandse telecomapparatuur: dit materiaal werd aangekocht via Kangli in Hongkong, maar in 1990 begon het bedrijf al met de vervaardiging van eigen eenvoudige centrales. Van meet af aan was het de bedoeling niet de strategie te volgen van het opzetten van joint-ventures zoals Shanghai-Bell maar wel eigen onderzoek en ontwikkeling (O&O) te benadrukken. In de beginjaren waren er al 500 personeelsleden die aan O&O deden en maar 200 die in de productie werkten. In die tijd raakte Huawei als niet-staatsbedrijf moeilijk aan financiering.
In 1993 ontwikkelde Huawei haar eigen echte huisproduct: het C&C08-programma, een centrale met 1000 schakelingen, op dat moment totaal nieuw in China. Het won een klein legercontract dat echter een grote deur opende. Buitenlandse telecombedrijven domineerden al de steden en Huawei opteerde ervoor om ‘zoals Mao ooit deed’, eerst de landelijke gebieden te veroveren vooraleer de steden aan te pakken. Daar werden honderden personen naartoe gestuurd die rapporteerden over specifieke behoeften zoals het uitwerken van een oplossing voor het onregelmatige elektriciteitsaanbod en de nood aan kabels bestand tegen het geknaag van ratten . Met enkele telecom-ambtenaren werden partnerschappen afgesloten waarbij sommige winsten terugvloeiden als dividend, een praktijk op het randje van het toelaatbare volgens CISS. In Shanghai en Beijing werden onderzoekscentra opgericht en om routers te kunnen produceren deed Huawei aan reverse engineering (ontleden en nabouwen). Ook in India werd een onderzoekscentrum opgericht.
Erkenning

Ren_Zhengfei

Ren Zhengfei


Vanaf het midden van de jaren 90 volgde de officiële erkenning. Ren ontmoette Jiang Zemin die nog minister van Elektronica was; legerchef Liu Huaqing en vicepremier Wu Bangguo bezochten het bedrijf dat niet louter meer in de landelijke gebieden aanwezig was maar ook in grote centra zoals de hoofdstad Beijing of de provincie Guangdong en dat nu ook bij de Spoorwegen contracten verwierf. Qua technologie werkte het samen met IBM dat coaching gaf. In 1998 kreeg Huawei een krediet van 3,9 miljard van de China Construction Bank. Tegen 1996 was Huawei al tweede op de markt van telefooncentrales, nipt achter Shanghai Bell, een concurrent die het na 2002 zou gaan overvleugelen. Met de opbrengsten financierde het Onderzoek & Ontwikkeling op terreinen zoals dat van de mobiele telecom. Terwijl de doorbraak in China plaats greep, breidde Huawei zich ook uit in het buitenland. In 1996 kreeg het een contract in Hongkong en een jaar later in Rusland waar het in openbare aanbestedingen een bod kon doen dat 12% lager uitkwam dan de concurrenten. Volgden: Thailand, Brazilië en Zuid-Afrika. Ren Zhengfei reisde mee met vicepremier Wu Bangguo naar Afrika. Het werd een reis die diverse contracten zou opleveren.
Na het succes in de ontwikkelingslanden, richtte Huawei de aandacht op de meer ontwikkelde landen. Ihuawei_10_years1n 2004 kreeg het in Nederland een belangrijk contract van Telfort, een jaar later volgde een akkoord met Vodafone dat doorslaggevend was voor de internationale doorbraak want dat jaar was het Chinese bedrijf betrokken bij 14 van de toen 19 uit te bouwen 3G-netwerken in de wereld . In de VS stootte het uiteraard op de concurrentie van CISCO dat op een paar jaar tijd 12 % van zijn marktaandeel aan het Chinese bedrijf kwijtspeelde. China Development Bank ondersteunde de internationale uitbreiding met een krediet van 10 miljard $. De verkoop tijdens het eerste semester van 2005 steeg met 85% tot 4 miljard $, waarvan de helft in het buitenland werd gerealiseerd. Ook in 2007 groeide het zakencijfer met de helft en in 2008 met 40%. In juli 2012 stak Huawei  Alcatel-Lucent voorbij en werd tweede na Ericsson. Volgend jaar zal het naar verwachting de nummer één worden.
Innovatie
huawei-amstelveen

Recente opening showroom in Amstelveen


Huawei spendeert 10 % van het jaarinkomen aan onderzoek en ontwikkeling. Het werd in 2002 al  leider in erkende patenten in eigen land en vierde in de wereld. Het telecombedrijf werd vervolgens eerste wereldwijd qua patenten in 2009, tweede in 2010 en opnieuw eerste in 2011. Het heeft 6 onderzoekscentra in China, een reeks in het buitenland en beschikt over 20 gezamenlijke innovatiecentra met de leidende telecomoperatoren. Zo werkt 46% van het personeelsbestand in O&O, in absolute cijfers is dat 51.000 personen wereldwijd. In België kaapte het Chinese bedrijf het contract voor de 4G van Proximus weg, niet enkel omdat het bod laag was. Aantrekkelijk waren ook de originele methode om elektriciteitsbesparend te werken en het feit dat van de basisstations enkel de software moet worden aangepast , dus zonder dat hardware vervangen moest worden. In Nederland is Huawei al de grootste Chinese investeerder.
We hebben het krediet dat Huawei kreeg in 1998 genoemd. Een jaar later volgde nog een kredietlijn van 3,5 miljard door de Industrial and Commercial Bank of China en de Bank of China. Begin 2004 ontving Huawei van de China Development Bank een vijf jaar lopende kredietlijn van 10 miljard die later opgetrokken werd tot 30 miljard $. Huawei onderstreept dat deze leningen gewoon dienen opdat de klant-operatoren hun producten kunnen kopen.  Het bedrijf stipt aan dat deze bedragen maar 9 % uitmaken van het zakencijfer en dat dit percentage vergelijkbaar is met dat bij de concurrentie .
De rekeningen over 2010 vermelden nog dat Huawei voor 433 miljoen onvoorwaardelijke regeringstoelagen  kreeg en voor 545 miljoen yuan voorwaardelijke toelagen. Er is dus wel sprake van staatssteun, maar deze verschilt wezenlijk niet van die in andere landen. Dit jaar spendeert Huawei al voor 5,5 miljard aan O&O en de kredieten uit China worden al ruimschoots overtroffen door de kredieten die het Chinese bedrijf haalt bij buitenlandse banken. Het is duidelijk dat innovatie en de klemtoon op O&O de rode draad is in de opgang van Huawei en deze dimensie ontbrak in de Terzake-uitzending volledig.

Print Friendly, PDF & Email

5 comments for “Hoe valt Huawei's opgang te verklaren?

  1. Het artikel maakt inderdaad duidelijk dat de VUB ‘expert’ Holslag de bal helemaal mis slaat. Holslag voert zijn eigen campagne tegen de Chinese overheidstussenkomst en dat maakt hem dikwijls blind voor de realiteit. Maar het artikel toont ook iets helemaal anders, namelijk hoe de kleine privé-plantjes reusachtige bomen worden. Huawei, in 1987 gestart met 20.000 yuan aan kapitaal is op 25 jaar tijd de grootste producent van telecom materiaal ter wereld geworden. Als je de vraag stelt hoe de opgang van Huawei te verklaren is, dan is het eerste antwoord volgens mij: “door het loslaten van privé-initiatief in China”. Het is begonnen met de hervormingspolitiek van Deng Xiaoping in de jaren ‘80 en volop na 1992, sinds het overschakelen naar een markteconomie. Het artikel legt de nadruk op de hoge investeringsgraad in O&O van Huawei. Dat is juist, maar daar is ook een reden voor. Met een beetje ‘simplificatie’ kan men zeggen dat er twee wegen gevolgd zijn in de opmars naar technologie in China. De eerste is de joint-venture politiek met buitenlandse multinationals (de open-deur politiek). Dit was voorbehouden voor staatsondernemingen, met de bedoeling om een technologie-transfer te realiseren. De tweede weg is die van privé-ondernemers, die dikwijls op eigen kracht, zonder staatssteun hun markt hebben gecreëerd. Daarvoor hebben ze technologie gekocht in het buitenland (zoals Huawei) en ingezet op O&O, een beetje zoals de Japanse autoindustrie ‘uit het niets’ is opgeklommen. De vaststelling is nu, dat die tweede weg dikwijls tot betere kwaliteit, hogere technologische prestaties en dus betere globale marktpositie leidt dan de eerste. Het is niet toevallig dat het precies die privé-bedrijven zijn zoals Huawei en Geely (Volvo), die in de harde consumptiesectoren opklimmen tot transnationale reuzen. Maar het doet ook vragen rijzen over de toekomst van het ‘socialisme met Chinese kenmerken’.

  2. Wie Huawei in eigendom heeft is ook een interessante vraag met een eigen oplossing die ‘noch privé noch staats’ is.
    De stichter Ren heeft 1,5 % van de aandelen. De firma wordt bestuurd door een holding van het personeel, waarin de 64.000 Chinese personeelsleden een aandeel hebben, de buitenlandse werknemers hebben een virtueel aandeel dat recht geeft op bonussen.

  3. Lezer Cottenier zegt dat het succes van Huawei een gevolg is van het “loslaten van het privé initiatief” en dat die gang van zaken “vragen doet rijzen over de toekomst van het socialisme in China”. “Loslaten van het privé initiatief”, dat is klaarblijkelijk als het loslaten van een wild beest. De vraag is: wat is er mis met het bevorderen van het privé initiatief in de omstandigheden van 1980, 1992 en vandaag? En waarom is het bevorderen van het privé initiatief een gevaar voor het socialisme? Als dat zo is, dan was Lenin een gevaar voor het socialisme. Lezer Cottenier noemt Huawei en Geely als voorbeelden dat het misloopt. Kan hij ook zeggen hoevéél privé mastodonten er zijn in de wereld van de Chinese holdings en wat hun economisch gewicht is? En weet hij in wiens handen het lot van de privé ligt? De overname van Volvo bijvoorbeeld lijkt een privé initiatief van Geely, tot je dat proces nader analyseert en ziet dat Geely nergens meer staat als het de Chinese staatslijn niet volgt..

  4. In de hitparade van China’s grootste bedrijven, vinden we de eerste privé onderneming pas op plaats 44. De grootste privé bedrijven bezetten vorig jaar de nummers 44, 46, 50, 55, 64 en 71 van de Top 100 van de Chinese bedrijven. 94 procent van de Top 100 zijn van de staat. Het karakteristieke van de privé is dat ze gemiddeld en over het algemeen klein zijn in tegenstelling tot de grote staatsbedrijven.
    Dit is de top 10 van de privé en hun ranking in de Top 500 vorig jaar:
    1 Jiangsu Shagang Group. Staal. In 2012 nummer 44 in Top 500 Chinese bedrijven.
    2 Huawei Technologies. Elektronica. Nummer 46.
    3 Suning Appliance Group. Groot- en kleinhandel. Nummer 50.
    4 Legend Holdings. IT. Nummer 55.
    5 Shandong Weiqiao Pioneering. Textiel. Nummer 64.
    6 Zhejiang Geely Holding. Automobiel. Nummer 71.
    7 Dalian Wanda. Nummer 101.
    8 Yurun Group. Voeding. Nummer 118.
    9 Xinjiang Guanghui. Klein- en groothandel. Nummer 137.
    10 Sanyi Group. Machinebouw. Nummer 138.

  5. Ook in West zijn er vele bedrijven de afgelopen 150 jaren opgestart door de Overheden,waaronder veel nutsbedrijven
    Die zijn worden eerst nu ook pas geprivatiseerd

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *