Buitenlandse firma’s stootten kwart van emissies uit

Volgens een nieuwe studie was de koolstofuitstoot van buitenlandse bedrijven tijdens de twintig jaar na 1997 goed voor ongeveer een kwart van de totale uitstoot van alle bedrijven in China. Dit gebeurde in de eerste 15 jaar tot 2012 vooral in de minder ontwikkelde binnenlandse gebieden

Foto ChinaPower Disclaimer

‘De oostelijke kustregio profiteerde meer van de economische voordelen, terwijl de centrale en westelijke binnenlandse regio’s zwaarder onder druk stonden op milieugebied’ aldus de Academie voor Wiskunde en Systeemwetenschappen. Het onderzoek werd uitgevoerd door onderzoekers van de academie, de Universiteit van Nanjing, University College London en de Universiteit van Birmingham. Ze publiceerden hun bevindingen vorige maand in het tijdschrift Nature Communications.

Uit het onderzoek bleek dat de CO²-uitstoot van buitenlandse bedrijven tussen 1997 en 2017 met 266 % is gestegen van 744 miljoen ton tot 2,721 miljard ton. De uitstoot was afkomstig van de productie en levering van elektriciteit, gas en water, de verwerking van metalen en metaalproducten, transport, opslag en post, en de winning van ruwe aardolie en aardgas. De CO²-uitstoot kwam overeen met hun bijdrage aan de toegevoegde waarde, aldus het rapport. Deze economische toegevoegde waarde van multinationale ondernemingen is gegroeid van ongeveer 1,6 biljoen yuan in 1997 tot bijna 22 biljoen yuan in 2017, met een jaarlijkse groei van maximaal 14 %.

‘Multinationale ondernemingen (MNO’s) vormen een niet te verwaarlozen maar vaak over het hoofd geziene factor in het ontstaan van koolstofongelijkheid’, aldus de onderzoekers. Ze hebben de toenemende koolstofongelijkheid in China tussen 1997 en 2012 versterkt, maar deze nadien tegen 2017 weer verminderd.’ Uit het onderzoek bleek dat tussen 1997 en 2012 de binnenlandse regio’s minder dan 30 % bijdroegen aan de economische toegevoegde waarde van MNOs, maar verantwoordelijk waren voor meer dan 50 % van de CO2-uitstoot van MNOs. Tussen 2012 en 2017 vond een cruciale verandering plaats toen multinationale ondernemingen zich in toenemende mate naar het binnenland verplaatsten en hun aanwezigheid in schone technologie-intensieve industrieën uitbreidden, waardoor de regionale ongelijkheid aanzienlijk afnam.”

Oost-China met een gunstige ligging, preferentiële beleidssteun, een robuust ondernemingsklimaat en goed ontwikkelde industriële systemen was goed voor ongeveer 70 % van de totale economische toegevoegde waarde van MNO’s in China, terwijl het verantwoordelijk was voor ongeveer 50 % van hun totale uitstoot. Aan de andere kant hadden de provincies in het binnenland van Centraal- en West-China, ver van de kust, minder dan 30 % van de totale economische toegevoegde waarde van multinationale ondernemingen, maar waren ze verantwoordelijk voor meer dan 50 % van hun totale uitstoot.

Deze provincies speelden echter een cruciale rol als essentiële leveranciers van natuurlijke hulpbronnen en upstream-intermediaire inputs, die koolstofintensiever zijn. In het decennium vanaf 2007 steeg de bijdrage van multinationale ondernemingen aan de lokale toegevoegde waarde in de meeste centrale en westelijke provincies met een opvallende stijging in zuidwestelijke regio’s zoals Sichuan, Chongqing en Guizhou en steeds meer centrale en westelijke provincies raakten actief betrokken bij activiteiten die verband hielden met multinationale ondernemingen, aldus de onderzoekers.

Bron: SCMP