Klimaattop COP 30: kan China de planeet redden?

klimaattop
disclaimer Een park met zonnepanelen in Xitieshan, China. Foto: Vinaykumar8687, Wikimedia Commons / CC BY-SA 4.0.

Marc Vandepitte (opinie)

De standpunten in opiniestukken zijn niet noodzakelijk identiek aan de redactionele lijn van ChinaSquare. De verantwoordelijkheid voor de inhoud ligt bij de auteur.

The Economist trekt een opvallende conclusie: terwijl de VS talmen en Europa twijfelt, dendert China met zonneparken, batterijen en elektrische wagens de groene toekomst in. Als de klimaattop in Belém iets bewijst, dan dit: zonder Chinese hardware haalt de wereld haar klimaatdoelen niet.

De wereld staat voor een nooit geziene energietransitie. Terwijl de huidige VS-regering hernieuwbare technologie verwerpt boert de industrie in Europa achteruit en worden groene plannen teruggeschroefd. Daarom zal de klimaatstrijd beslist worden in het Globale Zuiden en dáár zullen Chinese hernieuwbare oplossingen het verschil maken. 

Dat is de opmerkelijke conclusie die The Economist trekt in een speciaal rapport over het klimaat naar aanleiding van de klimaattop in Belém. The Economist is een van de meest invloedrijke zakenbladen ter wereld. Het blad is allesbehalve een China-lover, maar stelt met lede ogen vast dat de VS en Europa niet bereid of in staat zijn om de wereldwijde energietransitie te trekken. 

En dat is uitgerekend dé vraag waar deze klimaattop om draait. 

De EV-revolutie 

De Standaard zit op dezelfde golflengte. De krant beschrijft hoe Wan Gang, de minister van Wetenschap en Technologie, in 2009 een strategie lanceerde die China’s achterlopende auto-industrie de elektrische eeuw in duwde. Met emissienormen, laadinfrastructuur en miljardensteun werd een binnenlandse markt gecreëerd waarin elektrisch rijden de norm kon worden. 

China produceert driemaal zoveel elektrische wagens als Europa en vijfmaal zoveel als de VS

Wan zag al vroeg hoe olie-afhankelijkheid, luchtvervuiling en technologiehegemonie van de VS China kwetsbaar maakten. De oplossing was industrieel beleid met een lange adem, waarin de overheid aanstuurt en de industrie opschaalt.

Dat beleid was bijzonder succesvol en katapulteerde China naar de wereldtop in deze sector. Vorig jaar gingen in China 6,4 miljoen elektrische auto’s over de toonbank, dat is driemaal zoveel als in Europa en vijfmaal zoveel als in de VS. Meer dan 60 procent van alle elektrische wagens (EV) komt nu uit Chinese fabrieken, en ruim 70 procent van de batterijen rolt er ook van de band. 

klimaattop
disclaimer foto: Captainmorlypogi1959, Wikimedia Commons / CC BY-SA 4.0

Het ooit weggelachen BYD stak Tesla voorbij. Batterijreus CATL pronkte met een cel die na vijf minuten laden 500 kilometer rijbereik belooft. 

De goedkope prijs van de Chinese elektrische wagens is niet alleen het gevolg van technologie, maar ook van organisatie: scherpe concurrentie, automatisering en verticalisering – van grondstof tot verscheping – drukken de kostprijs. Vandaag zijn twee op de drie Chinese EV-modellen al goedkoper dan hun fossiele tegenhangers, zelfs zonder subsidies, noteert De Standaard.

Laboratorium voor groene technologie 

The Economist opent de lens nog breder. Eind vorig jaar stond in China 887 gigawatt aan zonnecapaciteit, bijna dubbel zoveel als Europa en de VS samen. In 2024 alleen ging 22 miljoen ton staal naar wind en zon, genoeg om zowat elke werkdag een Golden Gate Bridge te bouwen. 

China kan bijna één terawatt hernieuwbare capaciteit per jaar produceren, het equivalent van meer dan 300 grote kerncentrales. Die schaal is niet toevallig, maar het resultaat van een vliegwiel: enorme binnenlandse vraag, steeds efficiëntere productie, dalende prijzen, nog meer vraag. Subsidies die het wiel deden draaien, worden intussen afgebouwd. 

Volgens The Economist is China het laboratorium voor de wereld geworden op het gebied van groene technologie

Het resultaat is goedkope en overvloedige energie, die bovendien in eigen land wordt opgewekt. Dat laatste is strategisch heel belangrijk, omdat dan de afhankelijkheid van bijvoorbeeld buitenlandse olie afneemt en op termijn zelfs verdwijnt. 

Zonnepanelen zijn het schoolvoorbeeld. De VS vond ze uit, maar China is vandaag goed voor negentig procent van de wereldcapaciteit en installeert meer panelen dan de rest van de wereld samen. Waar Europa en de VS worstelen met fragmentatie en dure input, zette China clusters neer waar het volledige proces plaatsvindt. 

In de windenergie is de voorsprong minder groot, maar toch ook indrukwekkend. Alleen al in 2021 legde China meer offshore-windvermogen aan dan de rest van de wereld samen in de vijf jaar daarvoor. De vier grootste windmolenproducenten zijn vandaag Chinees. 

Ook in warmtepompen groeit de voorsprong. In 2024 produceerden Chinese bedrijven meer dan de helft van de warmtepompen ter wereld, waarbij een aanzienlijk deel bestemd was voor de exportmarkt. 

Volgens The Economist is China het laboratorium voor de wereld geworden op het gebied van groene technologie. Vorig jaar werd er in China 676 miljard dollar geïnvesteerd in dit gebied, goed voor 38 procent van het wereldwijde totaal en meer dan het dubbele van het bedrag dat in de VS werd geïnvesteerd. 

De rest van de wereld is grotendeels afhankelijk van Chinese toeleveringsketens voor zonnepanelen en batterijen.

Goede redenen 

China heeft sterke redenen om klimaatbeleid te prioriteren: grootsteden als Shanghai liggen aan de kust en riskeren overstroming door zeespiegelstijging, het droge noorden kampt met waterschaarste en extreem weer richt nu al schade aan. 

Volgens het medische tijdschrift The Lancet lag het aantal hittedoden in China in 2022 3,5 maal hoger dan het historische gemiddelde. In de zomer van 2023 vernielden overstromingen een groot deel van de Chinese tarweoogst.

De investering in groene energie is bovendien economisch interessant. China drukt zijn binnenlandse energie-intensiteit omlaag en exporteert tegelijk zijn transitie. Vandaag verdient het land meer aan de export van schone technologie dan de VS aan de export van fossiele energie. 

In 2023 waren investeringen in groene energie de grootste motor van de economische groei in China

In augustus alleen ging er voor 20 miljard dollar aan cleantech de wereld rond. De helft van de uitgevoerde elektrische wagens belandde in ontwikkelingslanden. In veel van die markten haalt China al een marktaandeel van om en bij de 75 procent, stelt De Standaard vast. 

Deze trend zal zich voortzetten, simpelweg omdat hernieuwbare energiebronnen goedkoop zijn.

In het Globale Zuiden verschuift het grootschalige Chinees investeringsproject ‘Belt and Road’ van kolencentrales en megahavens naar zonne- en windprojecten. Goedkope panelen en batterijen maken daken in landen als Pakistan tot mini-centrales. 

Voor veel regeringen uit het Zuiden telt één criterium: leverzekerheid tegen lage prijs. Zonnecellen hebben daar een extra troef: eens geïnstalleerd, kan niemand ‘de kraan dichtdraaien’. Dat verlaagt de geopolitieke chantagemacht die bij olie en gas altijd meespeelde, en legt de basis voor eigen energie-soevereiniteit.

Die export doet voor China precies wat nodig is: ze drukt mondiale emissies en vermindert de eigen klimaatrisico’s, terwijl ze industrie en handel voedt. Volgens de denktank CREA waren investeringen in groene energie in 2023 de grootste motor van de economische groei in China. Voor het eerst vallen economische en klimaatprikkels van ’s werelds grootste fabrikant grotendeels samen. 

In navolging van de Financial Times noemt De Standaard China daarom ’s werelds eerste “elektrostaat”: groene technologie als breekijzer om wereldmarkten te veroveren. De intensieve zoektocht van Beijing naar energie-zelfvoorziening zou het land zelfs de overhand kunnen geven in de handelsoorlog met de VS.

Op de goede weg

Niet alles is rozengeur en maneschijn. China stapt niet zo snel af van steenkool als milieuactivisten zouden willen of analisten nodig achten om de doelstelling voor 2060 te halen. 60 procent van de energiemix komt nog uit deze meest koolstofintensieve energiebron. Na de Russische invasie in Oekraïne werden gemiddeld twee nieuwe centrales per week goedgekeurd en die zullen decennia blijven functioneren. 

China’s sprong in de energietransitie is geen toevalstreffer en is mee het gevolg van de snelle economische groei van de laatste decennia

Toch schuift er iets. De Standaard wijst erop dat China in de eerste helft van dit jaar zijn bijkomende elektriciteitsvraag volledig met hernieuwbare bronnen wist te dekken en dat het fossielverbruik in absolute termen aan het dalen was. De meest vervuilende fase van China’s ontwikkeling ligt waarschijnlijk achter ons.

Volgens de krant is de elektrificatiegraad van de economie er inmiddels boven dertig procent versus net boven twintig procent in de VS. China kondigt een gematigde emissiereductie tegen 2035 aan en overschrijdt vaker zijn eigen doelen dan dat het ze mist, aldus de krant. 

China loopt ruimschoots voor op de 2030-doelen voor hernieuwbare energie. De kaap van 1.200 GW wind en zon is dit jaar al bereikt en de uitstoot lijkt sinds maart 2024 te pieken.

Hoe China de groene wereldleider werd

China’s sprong in de energietransitie is geen toevalstreffer en is mee het gevolg van de snelle economische groei van de laatste decennia. Het land combineerde sociale investeringen, slimme openheid en harde planning met marktprikkels. Het resultaat was een economie die tegelijk schaal, snelheid en richting heeft.

Eerst het sociale fundament. Vanaf het begin stroomde er veel geld naar onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid. Dat leverde gezonde, geschoolde werknemers op. En belangrijk: de lonen volgden de productiviteit. Zo bleef sociale vrede bewaard én ontstond een grote, dynamische binnenmarkt.

Daarbovenop kwam een turbo: infrastructuur en technologie. Een netwerk van spoor, wegen, havens en energie werd in snel tempo uitgebouwd. Tegelijk investeerde China massaal in onderzoek en ontwikkeling. Het land schoot naar de top in wetenschappelijke publicaties en patenten, en leidt elk jaar een veelvoud aan STEM-studenten af. Die kennissprong voedt industrieën met hoge meerwaarde.

Openheid speelde mee, maar altijd op eigen voorwaarden. Buitenlandse investeerders waren welkom, zolang ze bijdroegen aan nationale doelen: technologieoverdracht, lokale toelevering, jobs. De handel werd een middel, geen doel. De Nieuwe Zijderoute past in diezelfde logica: markten openen én Chinese capaciteiten verankeren.

De kern van de sturing blijft staatsgeleid. Zo kon China in korte tijd groene wereldleider worden

De kern van de sturing blijft staatsgeleid. Vijfjarenplannen zetten de richting uit, staatsbanken duwen kapitaal naar strategische sectoren, van energie tot chipproductie. Als de overheid prioriteit geeft – denk aan zonne-energie – volgt de mobilisatie van producenten snel. Zo kon China in korte tijd wereldleider worden in zonnepanelentechnologie en productieketen.

Tegelijk is China verrassend gedecentraliseerd. Lokale overheden beheren het gros van de uitgaven en wedijveren met elkaar. Provincies en steden experimenteren, scoren ze goed, dan kopiëren anderen. Bedrijven concurreren op de markt, intern en wereldwijd. Die dubbele competitie – tussen regio’s én bedrijven – houdt het systeem wendbaar.

Marktwerking is dus geen taboe, maar een instrument. Zolang de markt de maatschappelijke en strategische doelen dient, krijgt ze ruimte. Als ze botst met die doelen, grijpt de staat in. Zo vermijdt China de inefficiënties van pure centralisatie, maar ook de stuurloosheid van een ‘vrije’ markt zonder richting.

Cruciaal was dat China al vroeg zag dat de wereldeconomie richting vergroening zou gaan. De omslag naar hernieuwbare energie, elektrische mobiliteit en energie-efficiëntie werd bovenaan de agenda gezet. Naast zijn schaalvoordeel beschikt China daardoor over kostendaling en technologisch leiderschap in groene sectoren, terwijl het tegelijk zijn afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen vermindert.

En Europa?

Europa hoeft dit model niet te kopiëren, maar kan er wel veel van leren. Daarnaast staat ons continent voor een belangrijke keuze: kiezen we voor veel te dure fossiele rugdekking van de VS of voor Chinese groene hardware? 

De productie van zonnepanelen is grotendeels naar China verhuisd, fossiele reserves zijn beperkt, en de politieke steun voor dure transitiepakketten vertoont barsten. Pogingen om eigen sterke groene energiekampioenen te bouwen lopen stroef. De Standaard wijst in dat verband op het faillissement van batterijproducent Northvolt als alarmsignaal.

“De wereld heeft nodig wat China te bieden heeft. Ze zou het moeten nemen”

Wat er ook van zij, Europa kan zijn klimaatdoelstellingen zonder China onmogelijk verwezenlijken. Het kan misschien de raad van The Economist volgen: 

“Zelfs als klimaatverandering niet jouw prioriteit is, zou je enthousiast moeten zijn over het vooruitzicht van goedkope, overvloedige schone energie en de belofte daarvan om het leven van miljarden mensen in ontwikkelingslanden te verbeteren. De wereld heeft nodig wat China te bieden heeft. Ze zou het moeten nemen.”


Dit artikel verscheen oorspronkelijk op DeWereldMorgen.

Marc Vandepitte

Marc Vandepitte is econoom en filosoof en schreef in het verleden vele boeken, onder andere over China en Cuba. Al jaren zet hij zich in voor DeWereldMorgen, waar hij schrijft over sociale strijd, geopolitieke kwesties en de Noord-Zuidverhouding.

Lees ook: 

Waarom doet de Chinese economie het zo goed en waarom is dat een goede zaak?

‘Wie de planeet wil redden moet China als bondgenoot kiezen’

Witboek over koolstofpiek en koolstofneutraliteit (complete Engelse tekst van de Chinese overheid zelf)