China gaat kleinere steden promoten

 

China wil de aangroei van de grote steden controleren, de middelgrote steden matig en de kleine steden actief ontwikkelen en in de steden zelf zullen de buurtcomités nieuw leven worden ingeblazen. Wat huisvesting betreft, wordt het wonen uit het circuit van sociaal dienstbetoon gehaald. China wil dat er in hoofdzaak een marktpolitiek komt bij het bouwen en toewijzen van huizen, wat zal aangevuld worden door een sociale huisvestingspolitiek voor de meer bescheiden inkomens. Inzake de uitbouw van stedelijke infrastructuur is er althans in theorie meer aandacht voor het openbaar vervoer.

 

  De Verenigde Naties schatten in dat Shanghai tegen het jaar 2000 zo’n 17 miljoen inwoners zal tellen, Peking 14 miljoen en Tianjin 12 miljoen. Er zijn in China nog 32 andere steden met meer dan één miljoen inwoners. De steden werden in het verleden vooral als belangrijk aanzien voor hun nijverheid, maar aan stedelijke infrastructuur werd minder aandacht geschonken. De kleine leefoppervlakte voor Chinese stedelijke families is bijna vanzelfsprekend en ook de groenvoorziening per hoofd beloopt er maar 5 m². Een inwoner van Shanghai verbruikte in 1992 maar 2462 kwh gemiddeld, waar dit 4000 bedraagt in Taiwan en 10.000 in de Verenigde Staten. Terwijl in de hoofdstad Peking van 1981 tot 1990 de wegen toenamen met 3,79 % groeide het autopark sedert 1984 met 32 % per jaar . In Shanghai steeg het aantal auto’s de laatste 4 jaar met 80 %. De toename deed er de gemiddelde snelheid op de belangrijkste wegen dalen van 19 km/u tot minder dan 10 km/u. Kortom, er is in China een duidelijke behoefte aan een gedegen stadsplanning.

 

Definitie

 

 Toch eerst even verduidelijken dat de 666 steden in China onderverdeeld zijn in megasteden (extra large cities) van meer dan 1 miljoen inwoners, steden van 500.000 tot één miljoen (large cities), steden van 200.000 tot 500.000 (medium cities), en ‘kleine’ steden met minder dan 200.000 inwoners. Van XL-steden en L-steden samen zijn er 35, van middelgrote steden worden er 199 geteld en de kleine steden maken 399 eenheden uit. Tegen het jaar 2000 wordt verwacht dat het aantal steden van 666 tot 800 zal opgelopen zijn. Van de 74 steden van meer dan een half miljoen, ligt 51 % in het oosten, 37 % in Centraal-China en 10,8 % in het westen. Daarnaast zijn er nog de 17.000 towns en townships. Samen hebben steden en town(ships) 450 miljoen inwoners, waarvan er een goede 260 miljoen echte stedelingen zijn; de Chinese stadsgebieden omvatten namelijk ook een landbouwersbevolking buiten de stadscentra. Verwacht wordt dat de 450 miljoen tegen 2000 zullen stijgen tot 510 miljoen of 43 % van de totale bevolking. Dit is 13 % meer dan in 1990 en 22 % meer dan in 1985.

  De laatste 10 jaar kwamen er in de steden 10 miljoen mensen per jaar bij, wat 28.000 nieuwkomers is per dag. Nochtans ligt de urbanisatiegraad in China, die op 28 % geraamd wordt, ver beneden deze van het Westen of zelfs van India met 40 %. Bij het begin van de hervormingen in 1978 was de urbanisatiegraad maar 13 % en deze steden verwezenlijkten 47 % van het nationaal inkomen. Gedurende de Maoperiode werd de boerenbevolking bewust zoveel mogelijk op het platteland gehouden zodat de bevolkingsaangroei over 25 jaar van 559 miljoen tot 918 miljoen voor 84 % op het platteland geschiedde. Het was ook de boerenbevolking die jaarlijks 18 % van haar ruraal inkomen overdroeg voor de ontwikkeling van de steden. De stedelijke bevolking groeide in de jaren ’50 van 57 miljoen tot 130 miljoen. Het is maar in 1978 dat dit aantal dat van 1959 zal overstijgen. Van 1978 tot 1990 steeg het aantal stedelingen van 124 tot 250 miljoen en de urbanisatiegraad van 13 tot 22 %. Met 20 miljoen geboorten per jaar groeit China jaarlijks met 14 miljoen eenheden.

 

Stadsplanning

 

 Premier Li Peng lichtte eind mei 1996 voor de vergadering van Chinese burgemeesters de politiek toe die de Chinese regering inzake stedelijk beleid voorstaat. Vooreerst benadrukte hij tegen de ongebreidelde stadsuitbreiding te zijn, omdat deze landbouwgebied aanvreet wat bijgevolg zijn weerslag heeft op de landbouw en dus de voeding in de steden. Voorts verklaarde hij zich voorstander van het ontwikkelen van satellietsteden waarbij diverse architectuurstijlen kunnen aan bod komen maar luxegebouwen niet aangemoedigd worden. Gezien verkeersopstoppingen een groot probleem vormen, vond hij het noodzakelijk dat openbaar vervoer zou ontwikkeld worden. Fietsen zijn aangepast aan het Chinese patroon en mogen dus niet verwijderd worden, zelfs al doen ze het vervoer vertragen. Het aantal kleine en middelgrote bussen moet eveneens verhoogd worden.

De eerste minister vroeg de burgemeesters meer oog te hebben voor de noden van het gewone volk. Bij de bouw van wooneenheden moet gehandeld worden volgens de plannen van de districten die relatief allesomvattende functies vervullen. Naast huisvesting moeten ze ook stedelijke openbare faciliteiten voorzien met inbegrip van watervoorziening, afwateringssystemen, klinieken en winkels, aldus nog Li Peng.

Het is zo dat tegen 1999 nieuwe stadsplannen moeten gemaakt worden, die de plannen uit de jaren ’60 en ’80 moeten vervangen. In vergelijking met hun voorgangers zullen de nieuwe plannen vooral duurzame urbanisatie, de bescherming van het leefmilieu, een doelmatig grondgebruik, stedelijk vervoer en bouwnormen beklemtonen. De verbeterde plannen van de 48 grootste steden moeten goedgekeurd worden door de regering terwijl de rest door de lokale regeringen moeten beoordeeld worden. Medio ‘96 had de helft van de steden reeds de nieuwe versie uitgewerkt, terwijl dit twee derden bedroeg in de kustgebieden. Dat de stadsplanners meer aandacht moeten besteden aan infrastructuur, sociale diensten, huisvesting en leefmilieu is in China echter niet evident. In de helft van de 1000 kleinere steden is het wateraanbod en de afwatering onvoldoende. Het vervoer is er schamel en het groen ontbreekt vaak.

 

Woningen

 

  Een adequate huisvesting is een essentiële vereiste voor de gezinnen. In Shanghai zijn er jaarlijks 100.000 jonge koppels die een woonst vragen voor het huwelijk. Tijdens de hervormingsperiode profiteerde de boerenbevolking ervan om 10 miljard m² huizen te bouwen, zodat de helft ervan een nieuw huis bouwde en zij nu gemiddeld beschikken over 22 m². In de steden werd tezelfdertijd 45 miljoen huizen of 2,8 miljard m² huisvesting bijgebouwd, zodat in totaal 150 miljoen personen een nieuw dak boven hun hoofd kregen en in beide gebieden samen de beschikbare oppervlakte per inwoner steeg van 3,6 m² tot 7,5 m². Toch leven nog velen in de steden in bekrompen omstandigheden. Eind 1994 waren er nog 4 miljoen stedelijke families waar de leefoppervlakte per hoofd onder de 6 m² bedroeg en de helft ervan beschikten niet over de volledige basisfaciliteiten. Zelfs 30 miljoen m² van de huizen verkeert in een gevaarlijke staat, verklaarde de minister van Huisvesting, Hou Jie.

 Vandaar dat het negende vijfjarenplan voorziet om jaarlijks 240 miljoen m² nieuwe huisvesting te bouwen in de steden. De bedoeling is dat de stedelijke bevolking tegen 2000 gemiddeld beschikt over 8 à 9 m² per hoofd en de totale bevolking over 12 à 14 m². Daartoe zal 500 miljard yuan per jaar gespendeerd, maar ook in de rurale gebieden met hun kleinere steden wordt voor 2,79 miljard m² nieuwe huisvesting voorzien.

Shanghai kan reeds aardige resultaten voorleggen. Een onderzoek uit 1985 wees uit dat de helft van de 1,8 miljoen huishoudens in overbevolkte omstandigheden leefde. Zo’n 210.000 gezinnen hadden minder dan 4 m² per persoon en 15.200 hadden zelfs minder dan 2 m² per hoofd. Het huisvestingsprogramma van de stad begon in 1987. Tegen 1992 waren alle gezinnen met minder dan 2,5 m² per hoofd geherhuisvest. Tegen 1995 werden de 20.000 families met minder dan 4 m² verplaatst naar 10 miljoen m² nieuwe huizen. Meer dan 2 miljoen personen verhuisden de afgelopen 5 jaar naar een nieuw huis. De gemiddelde leefoppervlakte steeg volgens burgemeester Xu Kuangdi van 6,6 m² in het begin van de jaren ’90 naar 8 m² in 1995. Zo’n 50 % van de woningen beschikt nu over privétoiletten en keukens. Tegen 2000 moet dit 70 % bedragen. Ook heeft de stad een project lopen waarbij de bewoners bijdragen tot een Huisvestingsfonds dat hen moet toelaten hun huis te kopen. Waar in 1990 maar 12,3 % eigenaar was van z’n woonst bedroeg dit in 1995 reeds 34 %. Het Openbaar Huisvestingsfonds is echter ook een nationaal initiatief.

 

Nieuwe politiek

 

 Medio 1994 heeft China een programma aangenomen tot hervorming van de huisvestingspolitiek volgens de principes van de socialistische markteconomie en het jaar nadien werd dit aangevuld met een speciaal bouwprogramma voor kleine en gemiddelde inkomens. Een drietal grote assen moet aan de nieuwe politiek gestalte geven. Vooreerst zal de staat niet meer het monopolie hebben bij het investeren in huisvesting en zullen de kosten gedeeld worden door zowel de staat, de eenheden als de individuen. Essentieel daarbij is het opzetten per lokaliteit van een Openbaar Huisvestingsfonds. De huur die nu belachelijk laag is (hij dekt enkel de onderhoudskosten) zal eveneens worden hervormd en tegen 2000 opgetrokken worden tot zowat 15 % van een tweepersoonsinkomen. Ten slotte zal het kopen van huizen worden aangemoedigd.

Tot daar de hoofdlijnen. Concreet komt de eerste as erop neer dat alle administratieve organen, ondernemingen, instituten en eenheden, evenals hun stafmedewerkers en arbeiders, een gedeelte van hun loon bijdragen aan het Fonds. Meestal wordt dit op 5 % vastgelegd, en deze bijdrage wordt geplaatst op een gepersonaliseerde rekening. Het geld mag enkel gebruikt worden voor de bouw of het verbouwen van huizen. Als er bij pensionering nog wat overblijft, keert het geld in een keer terug naar de spaarder. Shanghai had reeds in 1995 7,7 miljard yuan in haar huisvestingsfonds en datzelfde jaar, dus één jaar na de nieuwe regeling, had 65 % van de steden een Huisvestingsfonds opgezet. Vooral Shanghai, Tianjin en de provincies Jiangsu en Zhejiang zijn voorlopers. De tweede as houdt concreet in dat de huur, die in 1991 nauwelijks 0,73 % van het inkomen bedroeg, reeds opgetrokken werd tot 5 % van het maandinkomen. Verdere verhoging moet wel rekening houden met het inkomen van de bewoners en de prijsindex. Ook voor de gepensioneerden zullen verminderingen of toelagen worden toegekend. Indien, niettegenstaande de sociale tegemoetkomingen, de individuen toch het nieuwe tarief niet kunnen betalen, wordt verwacht dat de eenheden het restant bijpassen. Inzake de derde as van aankoop geldt het principe van vrijwilligheid. Aan gegoede families zal verkocht worden tegen marktprijzen. Aan kleine of middelgrote inkomens zal verkocht worden aan kostprijs. De provincie Guangdong heeft de helft van de te verkopen huizen verkocht, wat 7,5 miljard yuan opleverde.

 Als tegenhanger of complement van de nieuwe marktpolitiek die de huisvestingspolitiek uit de sociale sfeer haalt ten voordele van een commerciële aanpak, werd voor de lagere inkomens het ‘Comfort-Huizenproject’ gelanceerd. Deze huizen, die gefinancierd werden met steun van zowel de centrale als de lokale regeringen, zullen tegen kostprijs verkocht worden aan bescheiden inkomens. Tegen eind 1996 was in 200 steden 20 miljoen m² van dit programma verwezenlijkt en 62.000 families hebben van dit programma geprofiteerd.

Het is de bedoeling om in 5 jaar tijd 150 miljoen m² te bouwen voor dit sociale programma. Ook zijn er in China huisvestingscoöperatieven die bouwen ten voordele van de lagere inkomensgroepen.

Bouw

Begin dit jaar maakte de als toekomstig premier getipte Zhu Rongji een bilan op van de huisvestingshervormingen. Hij benadrukte vooreerst dat China’s economische groei en het beteugelen van de inflatie gunstige factoren zijn voor het opvoeren van de bouwinspanningen. In het licht van de grotere koopkracht van de bevolking pleitte hij voor het opdrijven van zowel de commercialisatie als het sociale bouwprogramma. Hij ziet in het stimuleren van de bouwmarkt een belangrijk hulpmiddel om geheel de economie te ontwikkelen. Volgens statistieken bedroeg de productie van de bouwsector in 1990 maar 4 % van het BNP, terwijl er in 1992 nog maar 1,95 van de arbeidskrachten in tewerkgesteld waren. Nochtans wordt gerekend dat één yuan investering in de bouw een neveneffect heeft van 1,76 yuan in gerelateerde nijverheden zoals de meubelsector, decorering … . Overigens heeft de bouwsector 21 miljoen personen van de vlottende bevolking een job gegeven. Zhu Rongji bekritiseerde dat de bouwboom na 1993 teveel luxewoningen heeft opgeleverd die te duur waren en voor een groot gedeelte leeg staan. Bedoeling is dat de koopprijs tot 1000 yuan per m² verlaagd wordt. In 1995 beliep de prijs gemiddeld een 1700 yuan/m². De 35 miljoen m² die tijdens de vastgoedkoorts gebouwd werd, beliep 2000 yuan per m² en de lokale overheden worden uitgenodigd allerhande lokale belastingen op de bouw drastisch te verminderen zodat deze leegstaande gebouwen toch verkocht zouden kunnen worden tegen 1500 yuan per m². Volgens Zhu moeten werkers in staatsondernemingen en het onderwijzend personeel prioriteit krijgen bij de aankoop van de nieuw gerealiseerde huizen.

Buurtcomités

In Shanghai, dat op vele gebieden het voortouw neemt, hield partijsecretaris Huang Ju vorig jaar een opgemerkt pleidooi tot het herinvoeren van de buurtcomités, die in de jaren ’50 en ’60 een grote rol speelden op lokaal vlak. Zij vormen voor hem het subdistrictsniveau bij uitstek. Voor de partijsecretaris (en ex-burgemeester) is de verbetering van hun administratie noodzakelijk binnen het kader van de economische hervormingen. De staatsbedrijven worden marktvaardig gemaakt en daarbij is het noodzakelijk om bepaalde sociale taken die bedrijven uitoefenden, zoals kantines, kinderkribbes, scholen en hospitalen, gradueel over te hevelen naar de buurtcomités. Deze zullen de eerstelijnsrol spelen van Shanghai, dat het gewicht van de administratie wil verleggen naar een lager niveau. Voorts wordt van de comités verwacht dat ze de motor zullen uitmaken van een samenlevingsopbouw, waarbij een globale visie ontwikkeld wordt op het vlak van leefmilieu, openbaar vervoer, gezondheid en groenvoorziening. Meteen vroeg hij dat de zwarte vlekken zouden worden opgevuld in de wijken waarin er nog geen buurtcomité was.

Townships

Naast de nationaal erkende steden zijn er nog 17.000 townships, kleinere steden die provinciaal erkend worden en waarvan er jaarlijks 780 bijkomen. China doet er alles aan om zijn vlottende bevolking in deze kleinere steden werk te bieden in de rurale lokale nijverheden. Economist en permanent lid van het Bureau van het Volkscongres, Li Yining, vindt het ontwikkelen van deze lokale nijverheden het middel bij uitstek om de kloof tussen stad en platteland te dichten, evenals de inkomenskloof. Ongeveer 60 % van de rurale nijverheden is in deze kleine townships geconcentreerd. Ze stellen 150 miljoen personen te werk. Deze nijverheden helpen de vlottende bevolking aan een baan.

China heeft de afgelopen 5 jaar 64 miljard yuan gepompt in de bouw van basisfaciliteiten in deze townships, waar kraantjeswater nu voor een goed gedeelte verwezenlijkt is. Elektriciteit is er overal. De woonoppervlakte per hoofd bedroeg er eind 1995 16,4 m² en de groenvoorziening 10 %. Tegen eind 1996 was de helft van de bewoners in deze kleinere steden naar een nieuwe woonst verhuisd.

Men doet er alles aan om de landbouwers die hun geluk in de steden zoeken, in deze kleinere steden op te vangen en daar tewerk te stellen om te vermijden dat de megasteden een te grote toeloop zouden kennen. Voor deze politiek heeft China reeds felicitaties ontvangen van de directeur van de VN-Habitatconferentie, Wally N’dow, die ook woorden van lof had voor haar huisvestingspolitiek. Toch valt nog te bezien of Zhu Rongji, die er door het aanschroeven van de geldkraan voor de lagere overheden in slaagde de inflatie te beteugelen, er ook zal in slagen om hen allerhande lokale vastgoedtaksen te doen afschaffen zodat de huisvesting terug betaalbaar wordt voor zij die hun huis willen aankopen.

Bronnen

State Council Official on Housing Reform , FBIS‑95‑160; XINHUA, 9 Aug 1995

Series Examines 8th, 9th 5‑Year Plans Urban Development,: FBIS‑95‑237; JINGJI RIBAO 25 /08/ 1995

Huang Ju Speech on Administration of Urban Areas ,FBIS‑96‑096, JIEFANG RIBAO ,22 Apr 1996

Li Peng Speaks on Improving Urban Work at Mayors’ Meeting,: FBIS‑96‑109, XINHUA, 22 May 1996

Li Tieying Addresses Meeting on Pilot Urban Reforms , FBIS‑96‑187,XINHUA,: 23 Sep 1996

Vice Minister on Plans To Build 10,000 Developed Towns, FBIS‑96‑229,XINHUA, 25 Nov 1996

Minister Speaks at National Conference on Small Towns, FBIS‑96‑229, XINHUA, 25 Nov 1996

Small Towns Boosting China’s Rural Economy , FBIS‑97‑133,XINHUA, 13 May 1997

State Councillor Li Tieying Says Housing Reform Should Benefit People, FBIS‑96‑152, XINHUA, 5 Aug 1996

XINHUA Commentary on Housing Projects ,: FBIS‑96‑175, XINHUA, 6 Sep 1996

Construction of `Comfortable Housing’ Projects Stepped Up , FBIS‑96‑187,:XINHUA, 25 Sep 1996

Construction Minister Outlines House Building Program , FBIS‑96‑190, XINHUA, 27 Sep 1996

Zhu Rongji Addresses Housing System Reform Meeting , FBIS‑97‑018, XINHUA, 27 Jan 1997

Minister Announces Planned Growth in Urban Housing, FBIS‑97‑063, XINHUA, 4 Mar 1997

Construction Minister on Housing Goals , FBIS‑CHI‑97‑139, XINHUA, 19 Mei 1997

Lam, Alexa, Building a new foundation.., China Business Review, Vol. 23, , 01‑01‑1996, pp 18.

Johanna Son, CHINA‑DEVELOPMENT: RAPID CITY GROWTH CAUSES MAJOR

HEADACHES, IPS, 2 Nov 1995.

Rajiv Chandra, CHINA‑HABITAT: PRESCRIPTION FOR EASING URBAN HEADACHE

, IPS, 1 Jun 1996.

Leon Barkho, China to limit size of cities to save land, Reuters, 26 Mei 1996.

China’s Housing Construction Goal, Ji Xiaolan, Beijing Review, 3/4/96

China Daily: 5/3/96;22/3/96;28/3/96;11/4/96;28/5/96;16/12/96;16/12/96;30/12/96;

Evolving Urban China, China News Analysis, 1/12/1996

Housing Reform in the Cities, China News Analysis, 15/10/1996

1/11/1997

Print Friendly, PDF & Email

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *