China werkt aan een ecologische beschaving

Carlos Martinez

In dit breed opgezette essay analyseert Carlos Martinez, co-redacteur van Friends of Socialist China, de ontwikkeling in China van een ecologische beschaving, gekenmerkt door een ‘groene, circulaire en koolstofarme ontwikkeling’. ChinaSquare publiceert de vertaling als dossier en opiniestuk met toestemming van de auteur, die verantwoordelijk is voor de in de tekst geuite meningen.

Afbeelding: collage van FoSC (disclaimer)

Abstract

Martinez legt uit hoe China, waar nu een ecologische beschaving tot stand komt, de grootste uitstoter van broeikasgassen ter wereld is geworden, en kadert dit in de context van de snelle industrialisatie en ontwikkeling van het land. Hij beschrijft de stappen die China neemt als ondersteuning van zijn doelstellingen om de uitstoot vóór 2030 te laten pieken en tegen 2060 koolstofneutraal te zijn.  Op het gebied van hernieuwbare energie, vermindering van het steenkoolverbruik, kernenergie, energie-efficiëntie, koolstofarm vervoer en bebossing – zijn de resultaten die tot dusver werden geboekt stuk voor stuk toonaangevend in de wereld. Martinez sluit het artikel af met een bespreking van de vraag waarom China, in tegenstelling tot de voornaamste kapitalistische landen, de wereldleider is geworden op het gebied van duurzame ontwikkeling. De centrale gedachte is dat ‘de machtsverhoudingen in kapitalistische landen het zelfs voor betrekkelijk progressieve regeringen zeer moeilijk maken om de behoeften op lange termijn van de bevolking voorrang te geven boven de belangen op korte termijn van het kapitaal’. Terwijl in socialistische landen ‘de belangen van particuliere winst ondergeschikt zijn aan de behoeften van de samenleving’.

Hij wijst op de rol die de oprichting van verzorgingsstaten in de Sovjet-Unie en Oost-Europa heeft gespeeld bij het onder druk zetten van de westerse heersende klassen om toegevingen te doen aan de werkende klasse (onder de vorm van universeel onderwijs, sociale huisvesting en gezondheidszorg). De auteur stelt dat vandaag ‘de milieustrategie van China druk kan uitoefenen op de kapitalistische heersende klassen om te stoppen met het vernietigen van de planeet en zich in te zetten voor klimaatrechtvaardigheid’.

Dit essay werd gepubliceerd op de website Friends of Socialist China (FoSC). De eindnoten verwijzen naar Engelstalige artikelen, de links bij de noten geven direct toegang tot het notenapparaat bij het originele stuk op FoSC. Het is een uitgebreide en bijgewerkte versie van een artikel uit 2019, dat onder de titel China neemt het voortouw bij de aanpak van de klimaatcrisis, deel 1 en 2 in december van dat jaar op ChinaSquare verscheen.

We moeten een evenwicht vinden tussen economische groei en milieubescherming. Wij zullen ons bewuster inzetten voor een groene, circulaire en koolstofarme ontwikkeling. Wij zullen nooit meer streven naar economische groei ten koste van het milieu. (Xi Jinping)[1]

De prijs voor de ontwikkeling

Er zijn weinig gebeurtenissen in de geschiedenis van de mensheid die in de hele wereld zoveel hebben losgemaakt als de Chinese Revolutie. Toen Mao Zedong op 1 oktober 1949 op het Plein van de Hemelse Vrede de geboorte van de Volksrepubliek China aankondigde, zei hij ‘het Chinese volk is opgestaan’. Door op te staan, door een moderne socialistische samenleving op te bouwen en de ketenen van feodalisme, kolonialisme, achterstand, analfabetisme en schrijnende armoede af te werpen, heeft China het pad geëffend voor het hele mondiale Zuiden. Honderden miljoenen mensen uit de armoede halen is zelfs door fervente kapitalisten omschreven als ‘de grootste sprong om de armoede te overwinnen in de geschiedenis’.[2] Het VN-ontwikkelingsprogramma (UNDP) beschrijft de ontwikkeling van China als ‘de snelste afname van absolute armoede ooit’.[3] Het is een buitengewone prestatie dat alle Chinezen nu een verzekerde toegang hebben tot voedsel, huisvesting, kleding, schoon water, moderne energie, onderwijs en gezondheidszorg.

Voor het milieu heeft deze vooruitgang echter een prijs. Net zoals de economische ontwikkeling in Europa en Amerika werd gevoed door de allesverterende verbranding van fossiele brandstoffen, is de ontwikkeling van China in belangrijke mate gebouwd op Old King Coal, de meest vervuilende en uitstoot veroorzakende van de fossiele brandstoffen. Twee decennia geleden vormde steenkool ongeveer 80% van China’s energiemix. Volgens milieudeskundige Barbara Finamore was ‘steenkool, overvloedig en goedkoop aanwezig, de energiebron bij uitstek, niet alleen voor elektriciteitscentrales, maar ook voor directe verbranding door de zware industrie en voor verwarming en het bereiden van maaltijden bij de mensen thuis.[4]

China’s gebruik van steenkool was niet gebaseerd op onwetendheid of onverantwoordelijkheid. Het was eerder een kwestie van ontwikkeling met alle mogelijke middelen. Dankzij de overvloed aan goedkope energie uit fossiele brandstoffen kon China honderden miljoenen mensen uit de armoede halen en tegelijkertijd een stevige plaats verwerven als wereldleider op het gebied van wetenschap en technologie, een opkomst waarmee de basis werd gelegd voor de opbouw van een moderne en duurzame socialistische samenleving. Scholen, ziekenhuizen, wegen, treinen, fabrieken en laboratoria hebben allemaal energie nodig om gebouwd te worden en te functioneren. Chinezen hebben nu energie in hun huis voor koelkasten, lampen en wasmachines – onmisbare onderdelen van het moderne leven.

ecologische beschaving
afbeelding China Daily / Wu Bohao disclaimer

Bovendien was het vermogen van China om buitenlandse investeringen aan te trekken en te leren van Amerikaanse, Europese en Japanse technologie in niet geringe mate gebaseerd op het feit dat het zichzelf omvormde tot een productiecentrum waar de geavanceerde kapitalistische landen gretig hun productie vestigden. Martin Jacques merkt op dat ‘40 % van energie in China bestemd is voor de productie van exportproducten voor westerse markten, met andere woorden, de multinationals vormen vaker de bron [van de Chinese uitstoot van broeikasgassen] dan de Chinese bedrijven. Het Westen heeft in feite een deel van zijn eigen uitstoot van broeikasgassen naar China geëxporteerd.[5] De ontwikkelde landen zijn in staat geweest de kosten van milieuvernietiging te ‘socialiseren en te exporteren’,[6] door de binnenlandse vervuiling en emissies te verminderen en tegelijkertijd niet-duurzame consumptieniveaus te handhaven.

China stond in de laatste decennia van de 20ste eeuw voor de keuze tussen economische ontwikkeling met aantasting van het milieu, of onderontwikkeling met behoud van het milieu. Westerse milieuactivisten hebben niet echt redenen om aan te klagen dat het Chinese volk voor het eerste heeft gekozen. Ontwikkeling wordt door de VN erkend als een mensenrecht.[7] Ontwikkelde landen hebben hun eigen industriële revoluties gevoed met kolen en olie; zij zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van de huidige broeikasgassen in de atmosfeer (de VS en Europa hebben bijgedragen aan iets meer dan de helft van de cumulatieve kooldioxide-emissies sinds 1850).[8] Het zou uiterst hypocriet zijn als deze landen de arme landen zouden vertellen dat zij niet het recht hebben om zich te ontwikkelen; om mensen te voeden, te kleden, te huisvesten en te onderwijzen. Als de ontwikkelde landen willen dat de ontwikkelingslanden hun ontwikkeling op basis van fossiele brandstoffen overslaan, zijn de ontwikkelde landen in de eerste plaats verantwoordelijk voor het leveren van de technologie en de financiering – dit beginsel van ‘gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden’ is een hoeksteen van het internationale milieurecht.[9]

Bron Twitteraccount FoSC disclaimer

Veranderende prioriteiten

Toch kan men niet ontkennen dat China nu met een dreigende milieucrisis wordt geconfronteerd. In 2007 heeft China de VS ingehaald als de grootste totale uitstoter van kooldioxide:[10] (hoewel de uitstoot per hoofd van de bevolking ongeveer de helft bedraagt van die van de VS, Canada en Australië).[11] Martin Jacques schrijft dat China, doordat het ‘in iets meer dan drie decennia van de achttiende eeuw naar de eenentwintigste eeuw is gekatapulteerd’, ‘een enorm ecologisch deficit van twee eeuwen heeft opgebouwd in slechts enkele decennia’.[12]

Zelfs zonder de laatste decennia van snelle industrialisatie is China bijzonder kwetsbaar voor de gevolgen van de klimaatverandering. Volgens het Wereldvoedselprogramma is China een van de landen in de wereld die het meest gevoelig zijn voor rampen, met tot 200 miljoen mensen die blootstaan aan de gevolgen van droogte en overstromingen.[13] Elke zomer moeten al honderdduizenden mensen worden geëvacueerd door overstromingen in de delta van de Parelrivier.[14] Zware luchtvervuiling in de grote steden is een belangrijk gezondheidsprobleem voor de bevolking. Judith Shapiro merkt op dat ‘China slecht bedeeld is met landbouwgrond en dat de watervoorraden er zowel geografisch als seizoensgebonden ongelijk verdeeld zijn. Het land telt bijna een kwart van de wereldbevolking, maar slechts 5% van de watervoorraden en 7% van de landbouwgrond (..) De watervoorraden van China per hoofd van de bevolking behoren al tot de laagste ter wereld, met slechts een vierde van het wereldgemiddelde.[15]

Milieukwesties zijn voor China een topprioriteit geworden. Met name in het afgelopen decennium hebben politieke leiders van China hun aandacht geconcentreerd op de overgang naar een groen ontwikkelingsmodel. Hiermee willen ze bijdragen aan de wereldwijde strijd tegen de klimaatverandering, en tegelijk het welzijn van de Chinese bevolking onmiddellijk verbeteren. Barbara Finamore: de leiding van de Communistische Partij van China (CPC) heeft de inspanningen versneld om ‘het economische systeem om te vormen van een structuur die afhankelijk is van zware industrie en productie op basis van fossiele brandstoffen, naar een structuur die gebaseerd is op diensten, innovatie, schone energie en ecologische duurzaamheid.[16] De Chinese beleidsmakers zijn begonnen de groei van het bbp te ontmoedigen en groene ontwikkeling aan te moedigen, waarbij ‘de levensstandaard blijft stijgen, maar op een manier die veel minder energie- en koolstofintensief is.’[17] Het doel is te komen tot een milieuvriendelijke samenstelling van industriesectoren, groeipatronen en consumptie waarin de spelers efficiënt omgaan met energie- en hulpbronnen.’[18] In haar bestseller The Entrepreneurial State uit 2013 merkt econome Mariana Mazzucato goedkeurend op dat China meer dan welk ander land ook prioriteit geeft aan schone technologieën ‘als onderdeel van een strategische visie en een langetermijninzet voor economische groei’. [19]

In het eerste deel van The Governance of China, gepubliceerd in 2014, heeft president Xi Jinping een uitgebreid overzicht gegeven van China’s engagementen met betrekking tot het milieu:

‘China zal de natuur respecteren en beschermen, en zich aanpassen aan de behoeften van de natuur. Het zal zich blijven inzetten voor het basisbeleid van de staat dat gericht is op het behoud van hulpbronnen en de bescherming van het milieu. Het zal een groene, circulaire en koolstofarme ontwikkeling bevorderen en ecologische vooruitgang stimuleren in elk aspect van zijn streven naar economische, politieke, culturele en sociale vooruitgang. China zal ook een milieuvriendelijke geografische indeling, industriële infrastructuur, productiewijze en levenswijze ontwikkelen, om efficiënt gebruik te maken van hulpbronnen en onze toekomstige generaties een werk- en leefomgeving van blauwe luchten, groene velden en schoon water na te laten.[20]

De toenemende aandacht van de leiders voor milieukwesties weerspiegelt een groeiende bezorgdheid van het publiek, vooral nu China, hoewel nog steeds een ontwikkelingsland, niet langer arm is. Groei van het bbp is voor honderden miljoenen Chinezen minder een prioriteit geworden. ‘In de sociale situatie en in de publieke opinie is er, door de geleidelijke verbetering van de levensstandaard, een fundamentele verandering van de sociale mentaliteit opgetreden. In de plaats van de ‘bevrediging van basisbehoeften’ komt het ‘streven naar milieubescherming’ meer naar voren. De ‘drang om te overleven’ is ingeruild voor het ‘streven naar ecologie‘. [21]

Actie ondernemen

‘De wereld heeft nooit eerder een klimaatprogramma van deze omvang gezien. (…) China heeft zijn leiderschap op klimaatgebied de afgelopen jaren drastisch opgevoerd en wordt nu steeds meer beschouwd als het land dat de leemte in het leiderschap opvult die de VS heeft achtergelaten.’ (Fred Krupp, voorzitter van het Environmental Defence Fund, EDF)[22]

Om een afbraak van het klimaat af te wenden, moet de mens manieren vinden om in zijn behoeften te voorzien zonder broeikasgassen in de atmosfeer te brengen en zonder blijvende schade aan het ecosysteem te veroorzaken. Het meest urgent is het koolstofvrij maken van onze energiesystemen, zodat we niet-fossiele bronnen kunnen aanspreken voor onze energievoorziening.

China voert al meer dan tien jaar een offensief tegen het gebruik van steenkool. In zijn toespraak tot de Algemene Vergadering van de VN in 2020 kondigde Xi Jinping twee belangrijke, door de Chinese regering aangenomen doelstellingen aan. China zal de kooldioxide-uitstoot vóór 2030 laten pieken en vóór 2060 koolstofneutraliteit bereiken.[23] Xi stelde onomwonden dat ‘de mensheid het zich niet langer kan veroorloven de herhaalde waarschuwingen van de natuur te negeren en de gebaande paden te bewandelen van ontginning van hulpbronnen zonder te investeren in behoud, van ontwikkeling ten koste van bescherming en van exploitatie van hulpbronnen zonder herstel te voorzien.[24]

China heeft zijn doelstellingen inzake koolstofpiek en -neutraliteit meermaals herhaald, en er een gedetailleerd actieplan rond geformuleerd dat in de wet is opgenomen.[25] Tijdens het World Economic Forum in januari 2022 verklaarde Xi dat de realisatie van koolstofneutraliteit een ‘intrinsieke vereiste is voor China’s eigen hoogwaardige ontwikkeling en een plechtige belofte aan de internationale gemeenschap.[26]

De doelstellingen van China zijn van historische betekenis. Adam Tooze, professor aan de Columbia University, zei enthousiast dat Xi Jinping door zijn verklaring in 2020 als ‘de leider van China de toekomstperspectieven voor de mensheid opnieuw heeft gedefinieerd (…) Naarmate het effect van zijn opmerkingen doordrong, hebben klimaatwetenschappers de cijfers in hun modellen herzien en geconcludeerd dat China’s nieuwe verbintenis, als ze volledig wordt nagekomen, de verwachte temperatuurstijging met 0,2-0,3°C zal doen afnemen. Het is de grootste positieve schok die hun modellen ooit heeft laten zien’.[27]

Volgens een recente studie, gepubliceerd in Science, zijn deze doelstellingen ‘grotendeels consistent’ met de doelstelling van het Akkoord van Parijs (2015) om de totale gemiddelde opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graad Celsius boven het pre-industriële tijdperk.[28] Ondertussen geven geloofwaardige analyses aan dat emissies in China waarschijnlijk enkele jaren eerder dan 2030 hun piek zullen bereiken.[29] En, in tegenstelling tot de grote kapitalistische landen, heeft China een zeer sterke reputatie als het gaat om het nakomen van zijn internationale verplichtingen. Zelfs de New York Times moest schoorvoetend toegeven dat ‘Beijing elke belangrijke energie- en milieudoelstelling die het zich heeft gesteld, heeft gehaald of bijna gehaald.[30]

Het gebruik van kolen afschaffen

Niet alle fossiele brandstoffen zijn gelijk. De kooldioxide-uitstoot per eenheid opgewekte energie is tweemaal zo hoog voor steenkool als voor aardgas, en het effect op de luchtverontreiniging is een orde van grootte hoger. Het terugdringen van het gebruik van steenkool is dan ook een belangrijk project voor China, een land waar in 2007 nog meer dan 80 % van de opgewekte elektriciteit afkomstig was van steenkool.[31]

In 15 jaar tijd, van 2007 tot 2022, is het aandeel van steenkool in de energiemix gedaald van 81 % naar 56 %,[32] waarmee het nu in dezelfde categorie valt als Australië – een land dat al decennia geleden met zijn transitie naar een koolstofarme economie had kunnen en moeten beginnen, en waar de steenkoolproductie per hoofd van de bevolking acht keer zo hoog is als in China.[33] Verschillende commentatoren hebben erop gewezen dat China nieuwe kolengestookte centrales blijft bouwen; deze zijn echter bijna altijd modernere, schonere en efficiëntere vervangers van bestaande centrales.

In 2017 heeft de Nationale Energie Administratie van China plannen voor de bouw van meer dan 100 kolengestookte elektriciteitscentrales geannuleerd om de energieproductie te verleggen naar de hernieuwbare sector. Hierdoor zal 120 gigawatt aan toekomstige kolengestookte capaciteit verdwijnen.[34] Beijing sloot in 2017 zijn laatste kolengestookte centrale.[35] Een bijzonder symbolisch project is een reusachtig drijvend zonnepark – het grootste ter wereld – bovenop een voormalige kolenmijn in Anhui.[36] Datong, de ‘kolenhoofdstad’ van China probeert zijn kolenreserves beter te benutten door waterstof te produceren voor gebruik in emissievrije waterstofvoertuigen en elektriciteitsopslag.[37]

Een woordvoerder van het Ministerie van Buitenlandse Zaken,  Zhao Lijian, meldde in juli 2022 dat ‘eind vorige maand het aandeel van kolengestookte energie in China’s installaties voor stroomopwekking was gedaald tot een historisch dieptepunt van minder dan 50 %; dat de totale emissies van de kolengestookte energie-industrieën in tien jaar tijd met bijna 90 % zijn verminderd; dat het kolenverbruik van de eenheden voor stroomopwekking is teruggedrongen, waardoor in de afgelopen tien jaar meer dan 700 miljoen ton ruwe steenkool is bespaard.[38]

Liaoning, maart 2019, foto’s tien dagen na elkaar genomen. By Tomskyhaha – Own work, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=79293384 disclaimer

De daling van het kolenverbruik heeft in de grote steden al een merkbaar effect gehad. De New York Times constateerde dat in Chinese steden in de periode van 2014 tot 2018 de concentraties fijnstof in de lucht met gemiddeld 34 % is verminderd.[39] Beijing behoorde in de jaren negentig tot de meest vervuilde steden ter wereld, maar dankzij tien jaar ‘oorlog tegen vervuiling’ is de luchtkwaliteit met 50 % verbeterd.[40] In 2019 verdween Beijing van de lijst van de 200 meest vervuilde steden.[41] In 2012 schrijft Martin Jacques dat China zestien van de twintig ergst vervuilde steden ter wereld telt.[42] Een decennium later staan nog slechts twee Chinese steden op die lijst.[43]

Hoewel het China nog vele jaren zal kosten om steenkool volledig uit te bannen, heeft het al aangekondigd dat het geen nieuwe steenkoolcentrales in het buitenland zal financieren. Ondertussen stellen de Amerikaanse analisten KJ Noh en Michael Wong vast dat de Chinese kolencentrales nu merendeels geavanceerde superkritische of ultra-superkritische centrales zijn, wat betekent dat ze veel efficiënter en schoner zijn dan veel van de oude industriële centrales in de VS.[44]

Investeren in hernieuwbare energiebronnen

Terwijl het zijn gebruik van steenkool vermindert, wordt China snel de eerste ‘supermacht op het gebied van hernieuwbare energie’,[45] goed voor 46 % van de nieuwe zonne- en windenergiecapaciteit in 2021.[46] Internationaal energieanalist Tim Buckley zegt dat China de wereldleider is in ‘wind- en zonne-installatie, in wind- en zonnefabricage, in de productie van elektrische voertuigen, in batterijen, in waterkracht, in kernenergie, in grondwarmtepompen, in netwerktransmissie en -distributie, en in groene waterstof’. Kortom, ‘in elke nul-emissie technologie is China letterlijk de beste van de wereld.[47]

China brengt ongeveer een derde van de wereldwijde investeringen in hernieuwbare energie op, en 28 % van zijn elektriciteit komt al uit hernieuwbare bronnen (vergeleken met 20 % voor de VS).[48] Van de 12,7 miljoen banen in de sector hernieuwbare energie wereldwijd, telt China er 42 % (meer dan vijf miljoen).[49] De Chinese regering heeft zich tot doel gesteld om hernieuwbare energiebronnen (waaronder zon, wind, kernenergie en waterkracht) tegen 2025 33 % van de totale energiemix te laten uitmaken.[50] Niet-fossiele energiebronnen moeten tegen 2030 50% van de Chinese elektriciteitsopwekking leveren.[51]

Bron Twitteraccount FoSC disclaimer

China is sinds 2009 de grootste producent van zonnepanelen ter wereld, en is nu goed voor meer dan 80 % van de wereldwijde productie van zonnepanelen.[52] China’s investeringen in onderzoek en ontwikkeling op het gebied van zonne-energie zijn zo omvangrijk geweest dat de prijzen wereldwijd zijn gedaald tot een niveau waarop zonne-energie steeds meer kan concurreren met fossiele brandstoffen. In een rapport van het Internationaal Energie Agentschap staat: ‘Het Chinese industriebeleid legt zich toe op solar-PV, fotovoltaïsche cellen, als strategische sector en op de groeiende binnenlandse vraag. Dit heeft schaalvoordelen mogelijk gemaakt en voortdurende innovatie in de hele toeleveringsketen ondersteund. Dit beleid heeft bijgedragen tot een kostendaling van meer dan 80 %, waardoor zonne-energie in veel delen van de wereld de meest betaalbare technologie voor het opwekken van elektriciteit is geworden.[53] In het algemeen hebben de aanhoudende investeringen van China in hernieuwbare energie geleid tot een wereldwijde kostendaling – een belangrijke bijdrage aan de wereldwijde decarbonisatie.

De Volksrepubliek heeft ook vorderingen gemaakt op het gebied van windenergie: uit gegevens blijkt dat ‘China nu bijna de helft van de installaties voor offshore windenergie ter wereld exploiteert, met 26 gigawatt van in totaal 54 gigawatt wereldwijd’ – een gegeven dat Elizabeth Sawin, mededirecteur van de Amerikaanse klimaatdenktank Climate Interactive, de volgende opmerking ontlokte: ‘Daar waar de VS niet zo gemakkelijk tot een besluit komt om ‘opnieuw beter op te bouwen’ (‘build back better’), is China gewoon bezig met beter opbouwen.’[54]

De vooruitgang van China op het gebied van hernieuwbare energiebronnen is zo groot dat de Nobel Sustainability Trust Foundation in november 2022 een aanbevelingsbrief uitbracht waarin China’s koolstofneutrale leiderschap publiekelijk werd geprezen: ‘China’s geïnstalleerde capaciteit voor hernieuwbare energie is goed voor een derde van die in de hele wereld. Meer dan 50% van alle windenergie-apparatuur ter wereld en meer dan 85% van alle onderdelen van fotovoltaïsche apparatuur ter wereld komen uit China. De gecumuleerde investeringen in hernieuwbare energie zijn tot 380 miljard US dollar gestegen en zo bekleedt China op dit terrein de eerste plaats in de wereld.[55]

China’s hernieuwbare energiecapaciteit bedroeg in 2021 1.020 GW – drie keer meer dan het tweede land op de ranglijst (de VS).[56] Naar verwachting zal dit in 2030 ongeveer 1.500 GW zijn.[57] Vijf van de tien grootste zonneparken ter wereld staan in China.[58] ‘Elk uur zet China een windturbine neer en installeert het genoeg zonnepanelen om een voetbalveld te bedekken.[59]

Er is begonnen met de bouw van een reeks hybride wind- en zonne-energiebases in het noordwestelijke deel van het land, ‘die tegen 2030 ongeveer evenveel hernieuwbare capaciteit zullen hebben als er momenteel in heel Europa aanwezig is.[60] Naast deze bases wordt gewerkt aan ultrahoogspanningsleidingen om de energie naar de dichtbevolkte zuidelijke en oostelijke gebieden te transporteren.[61]

Een van de meest complexe uitdagingen voor een grootschalige invoering van hernieuwbare energiebronnen is de transmissie van variabele stroom van de plaats van productie naar de plaats van gebruik. Volgens milieudeskundige Mike Berners-Lee ‘investeert China in enorme transmissielijnen om elektriciteit van de ene kant van het land naar de andere kant te brengen. Onderweg is er wel wat verlies, maar het transport wordt steeds beter uitvoerbaar.[62] Chinese wetenschappers hebben onlangs ‘s werelds eerste prototype van een supergeleidende hybride elektriciteitsleiding ontwikkeld. De versie op ware grootte zal energie met nul weerstand van de ene kant van het land naar de andere kant overbrengen.[63]

China innoveert ook met de productie van ‘groene waterstof’, waarbij zonne- of windenergie via elektrolyse wordt omgezet in waterstof. Waterstof kan rechtstreeks worden gebruikt als brandstof voor batterijen, en speelt ook een potentieel zeer belangrijke rol bij het transport, aangezien het via bestaande gaspijpleidingen van de plaats van productie naar de plaats van gebruik kan worden gestuurd. Op het moment van schrijven (eind 2022) is de grootste groene waterstoffabriek ter wereld in aanbouw in Kuqa in Xinjiang.[64]

Kernenergie

China loopt ook voorop in het onderzoek naar kernenergie, met reactoren van de vierde generatie, waarvan de eerste in december 2021 op het net werd aangesloten.[65] Het ziet ernaar uit dat reactoren van de vierde generatie aanzienlijk veiliger zullen zijn en veel minder radioactief afval produceren dan eerdere nucleaire technologie.[66]

In 2021 overtrof China Frankrijk in de opwekking van kernenergie en werd het de op één na grootste  producent van kernenergie, na de VS.[67] In het kader van zijn streven naar koolstofneutraliteit heeft China ‘plannen om snel en tegen relatief lage kosten een enorme hoeveelheid kernenergie op te wekken’, met als vooruitzicht de bouw van meer dan 150 nieuwe reactoren in de komende 15 jaar, ‘meer dan de rest van de wereld in de afgelopen 35 jaar heeft gebouwd.[68]

Kernenergie is uiteraard zeer controversieel, vooral in de nasleep van de ramp in Fukushima in 2011.[69] De vraag of kernenergie op lange termijn een belangrijke rol kan spelen in de menselijke energiebehoefte valt buiten het bereik van dit artikel. Het voortijdig afschaffen van kernenergie (zoals in Duitsland en andere landen is gebeurd) voor er onmiddellijke vervanging door zonne- of windenergie mogelijk is, lijkt echter beslist kortzichtig. David Wallace-Wells merkt op in The Uninhabitable Earth dat: ‘dagelijks meer dan 10.000 mensen nu al sterven aan luchtvervuiling. Dat is aanzienlijk meer per dag dan het totale aantal mensen dat ooit getroffen is door de meltdowns van kernreactoren.[70] Kernenergie levert momenteel een belangrijke bijdrage aan de energiemix in veel landen, en in de woorden van Mike Berners-Lee, ‘iedereen die een strikt anti-kernenergie standpunt inneemt moet een coherent plan hebben voor de koolstofarme toekomst zonder kernenergie.[71] Kernenergie is de belangrijkste bron van elektriciteit in Frankrijk en, ‘het resultaat is dat Frankrijk per hoofd van de bevolking maar ongeveer de helft koolstof uitstoot van alle landen in de OESO samen.[72]

Kernenergie zal waarschijnlijk een van de belangrijke niet-fossiele energiebronnen voor de middellange termijn blijven, en de investeringen van China om kernenergie veiliger, goedkoper en minder vervuilend te maken, vormen daarom een waardevolle bijdrage aan het algemene project om de energiesystemen in de wereld vrij van koolstof te maken.

China behoort tot de wereldleiders bij de inspanningen om energie op te wekken door middel van kernfusie,[73] Dit procédé heeft het potentieel om op een dag onbeperkt, veilig, emissievrij en zonder radioactief afval energie op te wekken.[74] De bekende grap over kernfusie is dat levensvatbare kernfusiereactoren ‘altijd weer voor over 30 jaar blijken te zijn’,[75] maar Chinese wetenschappers – die samenwerken met hun collega’s in Rusland, de VS en elders – hebben de afgelopen jaren een veelbelovende vooruitgang geboekt.[76]

Efficiënt omgaan met energie

Hoewel het minder in het oog springt dan het vervangen van fossiele brandstoffen door hernieuwbare energie, is het algemeen erkend dat het verbeteren van de energie-efficiëntie een van de meest cruciale stappen is om de hoeveelheid broeikasgassen te verminderen die wij in de atmosfeer brengen. Neil Hirst stelt dat ‘het grootste werk [bij een overgang naar een koolstofvrije economie] bestaat uit het verbeteren van de energie-efficiëntie op alle belangrijke gebieden van energiegebruik, stroomopwekking, verwarming van gebouwen, vervoer en industrie.[77] Vooral voor ontwikkelingslanden is de koolstofintensiteit – koolstofdioxide-uitstoot per eenheid bruto binnenlands product – een waardevolle parameter, omdat zij twee onmisbare en soms tegenstrijdige doelstellingen omvat: verbetering van de levensstandaard en vermindering van de gevolgen voor het milieu. China beloofde op de VN-conferentie over klimaatverandering in Kopenhagen in 2009 dat het zijn koolstofintensiteit tegen 2030 met twee derde zou verminderen, en ligt op schema om dit doel eerder dan gepland te bereiken. Het is er al in geslaagd zijn koolstofuitstoot per eenheid bbp sinds 2005 te halveren,[78] en met bijna 75 % sinds 1990.[79]

Volgens de International Energy Efficiency Scorecard, die 25 van ‘s werelds grootste energiegebruikers rangschikt op 36 efficiëntiemaatstaven, staat China op de 9de plaats voor energie-efficiëntie – één plaats voor de VS, en de hoogste plaats van alle ontwikkelingslanden.[80] Deze vooruitgang is bereikt, in de woorden van Barbara Finamore, ‘dankzij een sterke inzet van de regering, ambitieuze doelstellingen en een effectief beleid voor energiebesparing en emissiereductie.[81]

Koolstofarm vervoer

Wereldwijd is vervoer verantwoordelijk voor ongeveer een vijfde van de kooldioxide-emissies.[82] Samen met de emissies van de industrie (ongeveer 20 %) en de landbouw (ongeveer 10 %) behoren deze tot de moeilijkst te vermijden emissies, omdat zoveel van de bestaande voertuigen afhankelijk zijn van de verbranding van koolwaterstoffen in een interne verbrandingsmotor.

China is tot dusver het enige land dat echt significante vooruitgang heeft geboekt bij het koolstofvrij maken van het vervoer. Het 14de vijfjarenplan voor een modern en uitgebreid vervoerssysteem (2021-2025), dat in januari 2022 werd gepubliceerd, stelt voor 2025 het doel dat 72 % van de openbare stadsbussen in China elektrisch moet zijn. Vanaf 2021 is dat 59 %, tegen 16 % in 2016.[83] Een aantal grote Chinese steden, waaronder Shenzhen, Tianjin, Guangzhou hebben al 100 % elektrificatie van hun busvloot bereikt.[84] Ongeveer 98 % van de elektrische bussen in de wereld rijdt in China.[85]

Bron Twitteraccount FoSC disclaimer

Er worden investeringsvoorschriften ingevoerd die in de komende jaren auto’s op basis van fossiele brandstoffen effectief zullen uitfaseren.[86] In China worden per jaar meer elektrische auto’s verkocht dan in de rest van de wereld samen. ‘De Chinese regering heeft de afgelopen tien jaar bijna 60 miljard dollar uitgegeven om een industrie te creëren die elektrische auto’s bouwt, terwijl ze ook het aantal beschikbare licenties voor benzineauto’s heeft verminderd om de vraag naar elektrische auto’s te laten vergroten. En de Chinese regering is van plan om de komende tien jaar evenveel uit te geven.[87] Bij alle elektrische auto’s hoort ook een netwerk van 1,15 miljoen oplaadpunten voor elektrische voertuigen – 65 % van het wereldwijde totaal.[88]

Hogesnelheidstreinen (hsl’s) zijn nog een belangrijk instrument om het vervoer koolstofvrij te maken. Ook hier ligt China ver voorop, met meer kilometers aan hogesnelheidsspoorlijnen dan de rest van de wereld bij elkaar.[89] Vanaf 2022 heeft China 37.900 kilometer hsl’s, en meer dan 75 % van Chinese  steden met 500.000 inwoners of meer heeft een spoorverbinding via hogesnelheidstreinen.[90] Vergelijk dit met de VS, die in totaal 80 kilometer hsl’s hebben.[91]

De hsl heeft de reistijd tussen Beijing en Xi’an (vergelijkbaar met de afstand tussen Londen en Berlijn) teruggebracht tot 4,5 uur, aanzienlijk korter dan dezelfde  reis met een gewone trein die 11 uur duurt.[92] Als gevolg daarvan vindt het intercity-vervoer in China steeds meer plaats per spoor in plaats van door de lucht. Vanuit klimaatoogpunt is dit goed nieuws:  Het spoor produceert veel minder uitstoot en aangezien hogesnelheidstreinen elektrisch worden aangedreven, volgen ze dezelfde weg naar een uitstootvrije bestemming als die van het elektriciteitsnet.

Herbebossing

Van nature absorberen bomen kooldioxide in de atmosfeer, waardoor het broeikaseffect wordt afgeremd. Een van de oorzaken van de huidige klimaatcrisis is dat we zoveel bomen hebben gekapt om ruimte te scheppen voor onze manier van leven en voor onze voedselproductie. Herbebossing en bebossing kunnen een zeer positief effect hebben op onze strijd tegen de klimaatcatastrofe. Wetenschappers hebben onlangs geschat dat een uitgebreid herbebossingsprogramma ‘het potentieel heeft om het atmosferische koolstofreservoir met ongeveer 25 % te verminderen’.[93]

Xi Jinping heeft vaak het belang van bosontwikkeling benadrukt: ‘Bossen zijn de steunpilaar en een belangrijke hulpbron voor het ecosysteem van het land. Zij vormen ook een belangrijke ecologische waarborg voor het voortbestaan en de ontwikkeling van de mensheid. Het is moeilijk voor te stellen wat er met de aarde en de mensen zou gebeuren zonder bossen.[94]

China voert het grootste bebossingsproject ter wereld uit,[95] plant bossen ‘ter grootte van Ierland’ in één jaar[96] en verdubbelt de bosbedekking van 12 % in 1980 tot 23 % in 2020 (helaas is de wereldwijde trend in de tegenovergestelde richting).[97] Het doel van de regering is om de bedekking te blijven verhogen tot ten minste 26 % in 2035.[98] Intussen zijn er honderden nationale parken aangelegd en is een derde van het land achter een ‘ecologische beschermingslijn geplaatst.[99]

Er moet op gewezen worden dat er in China en verschillende andere landen terechte kritiek is geuit op de ‘rush naar herbebossing’ op basis van slechte boomselectie en andere factoren. ‘Met een beetje meer kennis van zaken en denken op lange termijn zou de winst nog groter zijn geweest: meer preventie tegen zandstormen, grotere koolstofopslag en verbetering van de habitat.[100] Dergelijke kritieken worden actief opgepakt in huidige herbebossings- en bebossingsprojecten, bijvoorbeeld het Millennium Bos, dat, ‘in tegenstelling tot een gangbaar stedelijk bebossingsproject, de principes van natuurlijke successie volgt om een bijna natuurlijk stadsbos aan te leggen dat bestaat uit gemengde bossen van verschillende leeftijd, met meerdere lagen (kroonlaag, middenniveau en onderlaag) en een mengeling van boomsoorten.[101]

Naar een groen bbp

Het bruto binnenlands product (BBP), dat de marktwaarde meet van alle goederen en diensten die in een bepaalde periode zijn geproduceerd, is een wereldwijde norm voor de beoordeling van nationale economische prestaties. Aangezien grote delen van de Chinese economie gericht zijn op de productie van consumptiegoederen voor de wereldmarkt, heeft het Chinese beleid sinds de jaren tachtig de groei van het bbp tot een van zijn topprioriteiten gemaakt. De partijleiding van de CPC beschouwde de tegenstelling tussen de steeds groeiende materiële en culturele behoeften van de bevolking en de relatief achtergebleven sociale productiekrachten van China als het hoofdprobleem in de Chinese samenleving. Een sterke oriëntatie op bbp-groei leverde een strategie van ontwikkeling tegen elke prijs op. Dit werd in elk geval een fenomenaal succes. Tijdens het 19e congres van de CPC in 2017 kondigde Xi Jinping aan dat de CPC tot de conclusie was gekomen dat de belangrijkste tegenstelling waarmee de Chinese samenleving wordt geconfronteerd, nu een andere is. Het hoofdprobleem is in de huidige periode dat een onevenwichtige en ontoereikende ontwikkeling tekort doet aan de steeds grotere behoefte van de mensen aan een beter leven. ‘Hoewel de algemene productiekrachten van China aanzienlijk zijn verbeterd en de productiecapaciteit op veel gebieden toonaangevend is in de wereld, is het probleem nu dat de ontwikkeling onevenwichtig en ontoereikend is. Dit is de belangrijkste beperkende factor geworden bij het voldoen aan de toenemende behoeften van de mensen aan een beter leven’.[102]

Het aanpakken van onevenwichtige ontwikkeling betekent dat de nadruk wordt verlegd van kwantitatieve groei naar kwalitatieve groei: het nastreven van ontwikkeling van hoge kwaliteit – ‘een verandering van groei naar betere groei’. Een die ‘innovatief, gecoördineerd, groen, open en inclusief’ is en waarbij gelet wordt op ‘ontwikkelingsmogelijkheden met behoud van de natuur, en een win-win situatie voor zowel ecologische instandhouding als ontwikkeling van hoge kwaliteit’.[103] Het omvat een ‘nieuwe visie op groene ontwikkeling en een manier van leven en werken die groen, koolstofarm, circulair en duurzaam is’.[104] Een dergelijke visie verschuift het ontwikkelingsdoel ‘van maximalisering van de groei naar maximalisering van de netto welvaart’, in de woorden van de invloedrijke Chinese econoom Hu Angang.[105]

Hu Angang stelt een ‘Groen bbp’ voor dat bestaat uit het nominale bbp, groene investeringsmaatregelen (milieubescherming, gebruik van hernieuwbare energie, energiebesparende maatregelen), investeringen in menselijk kapitaal (onderwijs, gezondheid, onderzoek), naast een negatieve component voor broeikasgasemissies, vervuiling, uitputting van bossen, uitputting van mineralen en verliezen door natuurrampen. Een dergelijk model stimuleert gematigde consumptie, lage emissies en het behoud van ecologisch kapitaal als fundamenteel economisch doel. Het basisdoel is ‘de accumulatie van groene rijkdom en een verbeterd menselijk welzijn om harmonie te bereiken tussen de mensheid en de natuur’.[106]

Het concept van een groen bbp wordt impliciet erkend in de geactualiseerde economische strategie van China en het feit dat het traditionele bbp niet langer als maatstaf voor economische prestaties wordt gebruikt. Bovendien experimenteert een aantal grote Chinese steden met de toepassing van het Groene bbp of een variant daarvan. Shenzhen is de eerste stad ter wereld die een boekhoudsysteem heeft ingevoerd dat gebaseerd is op het bruto ecosysteemproduct (bep) – ‘de totale waarde van de ecosysteemgoederen en -diensten die jaarlijks worden geleverd aan het menselijk welzijn in een regio … gemeten in termen van biofysische waarde en monetaire waarde’.[107] Finamore merkt op dat sinds 2013 de groei van het bbp als maatstaf voor de evaluatie van de prestaties van regionale ambtenaren minder prioritair is. De evaluatiecriteria richten zich nu ‘ook op de kwaliteit en duurzaamheid van de economische ontwikkeling, met inbegrip van de vooruitgang bij het terugdringen van emissies.’[108]

Het Westen probeert de verantwoordelijkheid op China af te schuiven

Al in 2015 werd China door de belangrijkste klimaatdeskundige van de VN erkend voor zijn ‘onbetwiste voortrekkersrol’.[109] Helaas hebben de VS en hun bondgenoten als onderdeel van de escalerende vijandigheid van het Westen tegen China – en om hun eigen beschamende gebrek aan vooruitgang op het gebied van milieubescherming te verdoezelen – een gecoördineerde campagne gevoerd om de verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis op China af te schuiven. Zo beweerde de Amerikaanse president Joe Biden aan de vooravond van de COP26-top in 2021 dat China ‘in feite niet is komen opdagen wat betreft toezeggingen om de klimaatverandering aan te pakken’.[110] Hij verklaarde verder dat als we verder een zinvolle vooruitgang bij de onderhandelingen over klimaatverandering willen ‘we wel verplicht zullen zijn ons te blijven concentreren op wat China niet doet’.[111]

Het verhaal dat ‘het allemaal de schuld van China is’-berust op twee belangrijke thema’s: ten eerste dat China de afgelopen jaren ‘s werelds grootste uitstoter van broeikasgassen is geweest (in absolute cijfers); ten tweede dat China heeft toegezegd tegen 2060 koolstofneutraliteit te bereiken, terwijl de VS en Groot-Brittannië hebben gezegd dat zij alle broeikasgasemissies tegen 2050 tot netto nul zullen terugbrengen. Een dergelijk verhaal klopt om verschillende redenen niet:

Ten eerste is China met zijn 1,4 miljard inwoners het dichtstbevolkte land ter wereld. Gemeten per hoofd van de bevolking is de uitstoot van China heel gewoon – ongeveer even hoog als die van Oostenrijk en Ierland.[112] Het uitstootcijfer per hoofd van de bevolking voor de VS en Australië is bijna tweemaal zo hoog.

Ten tweede geeft de vergelijking van de huidige jaarlijkse emissies een vertekend beeld. Broeikasgassen verdwijnen niet plotseling uit de atmosfeer; koolstofdioxide blijft honderden jaren hangen. In termen van cumulatieve emissies – de hoeveelheid overtollige broeikasgassen in de atmosfeer op dit moment – zijn de VS verantwoordelijk voor 25 %, hoewel zij slechts vier % van de wereldbevolking uitmaken. Zoals agrarisch socioloog Max Ajl het formuleert, ‘gebruikt het Noord-Atlantische kapitalisme de atmosfeer al eeuwen lang als stortplaats voor zijn afval.[113] China, 18 % van de wereldbevolking, is verantwoordelijk voor 13 % van de cumulatieve uitstoot.[114] In de loop van tweehonderd jaar zijn Europa, Noord-Amerika en Japan moderne industrielanden geworden, en hebben ze enorme hoeveelheden van allerlei fossiele brandstoffen verbrand en een milieucrisis veroorzaakt. Nu lijkt het erop dat de schuld op anderen willen afschuiven en ook nog de ladder van ontwikkeling omhoog willen trekken.

Ten derde heeft de reden waarom de uitstoot van China de afgelopen decennia is gestegen en die van het Westen is gedaald, helemeaal niets te maken met het feit dat de mensen in de rijke landen veel hebben ingeleverd op hun levensstijl, en heel weinig met het feit dat regeringen indrukwekkende vooruitgang zouden hebben geboekt bij het koolstofvrij maken van de economie. Het is eerder dat de ontwikkelde kapitalistische landen hun uitstoot hebben geëxporteerd naar de ontwikkelingslanden. De Chinese uitstoot wordt niet in belangrijke mate veroorzaakt door luxeconsumptie – het gemiddelde energieverbruik van huishoudens in de VS en Canada ligt negen keer hoger dan in China.[115] De Canadese ecosocialist Ian Angus schrijft dat, hoewel er nu meer broeikasgassen worden geproduceerd in China dan in enig ander land, een groot deel van die uitstoot wordt ‘gegenereerd om goederen te produceren die bestemd zijn voor het Noorden. Rijke landen hebben een belangrijk deel van hun milieuvernietiging uitbesteed aan het Zuiden.[116]

Ten vierde, en daarmee samenhangend, is er het feit dat China een ontwikkelingsland is. De belangrijkste kapitalistische landen van Europa, Noord-Amerika en Japan hebben in de jaren tachtig, na bijna twee eeuwen industrialisatie, het hoogtepunt van hun broeikasgasemissies bereikt. Als zij erin slagen tegen 2050 een netto nuluitstoot te bereiken, zal hun reis van koolstofpiek naar netto nul zes of zeven decennia hebben geduurd. Vóór de oprichting van de Volksrepubliek in 1949 was de Chinese economie grotendeels gebaseerd op kleinschalige landbouw. Er was heel weinig industrie, heel weinig vervoersinfrastructuur; slechts een heel klein deel van de bevolking had toegang tot moderne energie. Sindsdien is het gebruik van fossiele brandstoffen in China gestaag toegenomen naarmate het land industrialiseerde en moderniseerde. Als het zijn doelstellingen haalt om tegen 2030 de piekemissies te bereiken en tegen 2060 koolstofvrij te zijn, zullen beide verwezenlijkingen minder dan de helft van de tijd hebben gekost die ze in de grote kapitalistische landen nodig hadden.

Bovendien falen de grote kapitalistische landen rampzalig, terwijl China wereldwijd de grootste vooruitgang boekt bij het afstappen van fossiele brandstoffen. De VS hebben in augustus 2022 de Inflation Reduction Act aangenomen, met daarin klimaatafspraken die Joe Biden beschouwt als een baanbrekend succes van zijn presidentschap tot nu toe.[117] Deze reeks klimaatafspraken is de belangrijkste tot nu toe van de VS; dat zegt helaas niet veel. Het is zeker niet het soort ongekende actie dat de wereld nodig heeft. Zelfs als de VS hun doelstellingen in het kader van de Inflation Reduction Act halen, zullen zij in 2027 nog steeds aanzienlijk minder hernieuwbare energie opwekken dan China in 2022.

Ondertussen stuurt de VS de proxy-oorlog van de NAVO tegen Rusland aan, die niets minder dan rampzalig is voor het milieu. Om Rusland te straffen, de westerse militair-economisch-ideologische alliantie te consolideren en winst te genereren voor de binnenlandse fossiele-brandstofindustrie van de VS, heeft de regering Biden de sancties tegen Russisch gas sterk bevorderd en Europa ertoe aangezet zijn afhankelijkheid van Russische energie op lange termijn te verminderen. De resultaten hiervan zijn onder andere: een grote toename van de Amerikaanse export van schaliegas naar Europa;[118] de reactivering van kolencentrales in Duitsland en elders;[119] samen met een versnelde olie- en gaswinning in de Noordzee.[120] Dit alles is aanzienlijk schadelijker voor het milieu dan Russisch aardgas.

Tijdens de VN-klimaattop in Kopenhagen in 2009 hebben de rijke landen toegezegd 100 miljard US dollar per jaar aan minder rijke landen te verstrekken om hen te helpen zich aan te passen aan de klimaatverandering en over te schakelen op emissieloze energiesystemen. Hoewel ‘vergeleken met de investering die nodig is om gevaarlijke niveaus van klimaatverandering te voorkomen, de toezegging van 100 miljard dollar minuscuul is’,[121] hebben de rijke landen hun belofte niet gehouden. De VS geeft meer dan 800 miljard dollar per jaar uit aan zijn leger,[122] maar lijkt nauwelijks in te willen gaan op de eisen van het Zuiden voor klimaatrechtvaardigheid.

De aanhoudende pogingen van imperialistische politici en media om China de schuld te geven van de klimaatcrisis zijn pure propaganda. Het is een feit dat zelfs vooraanstaande Amerikaanse politici af en toe de vooruitgang van China hebben erkend. In december 2019 stelde John Kerry in een artikel voor de New York Times dat ‘China een energiesupermacht aan het worden is’ en dat ‘China ons heeft ingehaald als koploper in hernieuwbare energietechnologie.[123] In augustus 2022 erkende hij dat China ‘over het algemeen met zijn prestaties zijn beloften had ovedrtroffen’ met betrekking tot milieukwesties.’Ze hadden gezegd dat ze X, Y en Z zouden doen en ze hebben meer gedaan (..) China is de grootste producent van hernieuwbare energie ter wereld. Zij zijn bovendien ook de grootste ontwikkelaars van duurzame energie in de wereld.[124]

Helaas heeft de VS niet gereageerd op de vooruitgang van China door de samenwerking ten behoeve van de mensheid te intensiveren. In plaats daarvan heeft het sancties opgelegd aan in China geproduceerde materialen voor zonne-energie, gebaseerd op schandelijke laster over ‘slavenarbeid’ in Xinjiang.[125] In een commentaar op een eerdere ronde van importbelastingen die de regering-Trump tegen de Chinese zonnepanelenindustrie ontketende gelanceerd, merkte Barbara Finamore op: ‘De schade die dit beleid zal veroorzaken is veel groter dan de mogelijke voordelen. Duurdere panelen zullen het tempo van nieuwe installaties voor zonne-energie aanzienlijk verlagen, de uitstoot van de klimaatverandering vergroten en leiden tot een aanzienlijk verlies van banen in het hele land.[126] Het is maar al te duidelijk dat er in de VS een consensus tussen de twee grote politieke partijen bestaat dat het voeren van een Koude Oorlog tegen China belangrijker is dan het stimuleren van de binnenlandse economie of het redden van de planeet.

Buh rivier wetland Qinghai-meer, juli 2020 (foto Xinhua) disclaimer

Wereldwijd leiderschap

‘China zal een groene bijdrage leveren aan de 21e eeuw, en dit zal China’s grootste bijdrage zijn aan de menselijke ontwikkeling.’ (Hu Angang)[127]

De vruchten van de Chinese investeringen in groene energie worden ook geplukt buiten de grenzen van de Volksrepubliek: Chinese bedrijven leveren overal ter wereld infrastructuur voor hernieuwbare energie. Charlie Campbell schrijft in Time dat ‘China beter dan de VS in staat is om groene energiepraktijken in de ontwikkelingslanden in te voeren’ en dat het Belt and Road Initiative ‘een kans biedt om groene technologie in Centraal-Azië en Afrika te exporteren.[128]

De Chinese financiering voor hernieuwbare energieopwekking in het buitenland is tussen 2015 en 2019 meer dan verviervoudigd en is nu goed voor het overgrote deel van de door China gefinancierde elektriciteitsproductie in het buitenland. Ma Xinyue van het Global Development Policy Center van Boston University is van mening dat ‘door een combinatie van snelle afbouw van steenkoolfinanciering in de hele wereld en het vergemakkelijken van de energie- en economische overgang van de wereld, China de kans heeft om het internationale leiderschap op klimaatgebied op zich te nemen op een absoluut beslissend moment.[129]

Chinese beleidsbanken zoals Eximbank en de China Development Bank leiden de financiering van belangrijke projecten in de ontwikkelingslanden, waaronder het enorme Quaid-e-Azam Solar Power Park in Pakistan.[130] De grootste zonne-energiecentrale van Latijns-Amerika, het Cauchari Solar Park in Argentinië, werd gebouwd met Chinese investeringen en technologische bijstand. ‘De hoogstgelegen stroomvoorziening ter wereld leverde elektriciteit aan 160.000 gezinnen en werd een project voor armoedebestrijding en sociaal welzijn toen ze plaatselijke bewoners een technische opleiding gaf om ze vervolgens aan te werven. Naar verwachting zou ze 400 miljoen dollar netto winst genereren voor de provincie, waardoor de fiscale ruimte voor de oprichting van nieuwe scholen werd vergroot.[131] China steunt actief het streven van Cuba om 24 % van zijn elektriciteit uit hernieuwbare bronnen te halen tegen 2030, en Cuba heeft zich aangesloten bij het Belt and Road Energy Partnership, een Chinees initiatief.[132]

China is ook betrokken bij een aantal groene energieprojecten in Afrika, waaronder de bouw van de grootste waterkrachtcentrale van Zambia, de Kafue Gorge Lower Hydropower Station.[133] De Nigeriaanse journalist Otiato Opali schrijft: ‘China heeft honderden projecten voor schone energie en groene ontwikkeling in Afrika uitgevoerd, waarmee het ondersteuning biedt aan de inspanningen van het continent om de klimaatverandering aan te pakken. Bekende voorbeelden zijn de fotovoltaïsche centrale Sakai in de Centraal-Afrikaanse Republiek, de Garissa-zonnecentrale in Kenia, het Aysha-windenergieproject in Ethiopië en de waterkrachtcentrale Kafue Gorge in Zambia.[134]

In zijn toespraak tot de Algemene Vergadering van de VN in september 2021 kondigde Xi Jinping aan dat China geen nieuwe steenkoolcentrales in het buitenland zal bouwen en zijn steun aan ontwikkelingslanden voor een groene en koolstofarme ontwikkeling zal opvoeren.[135] De aankondiging kwam niet uit de lucht vallen – Christoph Nedopil, een ontwikkelingseconoom aan de Fudan Universiteit in Shanghai, merkt op dat ‘de Chinese overheidsinstellingen al een aantal jaar met Chinese en internationale partners samenwerken om een mogelijke terugtrekking uit de steenkoolsector te evalueren.[136] Laten we tussendoor ook opmerken dat China, in tegenstelling tot wat de media beweren, nooit de belangrijkste financier van steenkoolcentrales in het buitenland is geweest. China is goed voor 13 % van de investeringen in dergelijke projecten; de rest komt vooral uit Japan, de VS en Groot-Brittannië.[137]

De Chinese ministeries van Handel en van Ecologie en Milieu hebben een uitgebreide reeks richtlijnen uitgevaardigd voor het vergroenen van buitenlandse investeringen. Deze vormen ‘het meest uitgebreide document van de regelgevende instantie van een land om het milieubeheer van overzeese projecten door openbare of particuliere ondernemingen te sturen.[138] Dit document is een zeer sterk signaal aan zowel staatsbedrijven als particuliere ondernemingen dat bij uitgaande buitenlandse investeringen voortaan altijd de milieueffecten de hoogste prioriteit moeten krijgen. In een vermoedelijk onbedoelde erkenning van de sterke punten van een socialistisch bestuur merkt China Dialogue op dat ‘dergelijke beleidssignalen belangrijker zijn voor Chinese bedrijven, vooral voor staatsbedrijven, die meer worden gestuurd door top-down signalen van de regering en staatsleiders, dan veel westerse bedrijven. Deze laatste worden immers meer beïnvloed door bottom-up signalen, zoals financiële markten, aandeelhouders of het maatschappelijk middenveld.[139]

Afgezien van zijn investeringsactiviteiten is China ook een voorbeeld voor anderen om een koers naar duurzaamheid uit te zetten. In de woorden van Hu Angang kan het Chinese model ‘de landen in het mondiale Zuiden een nieuwe weg tonen die leidt naar ecologische beschaving en ontwikkeling – de groene ontwikkelingsweg.[140]

Conclusie: socialisme is de sleutel

‘Wanneer ze een bepaald idee voor het beleid een positieve evaluatie geven, zullen de Chinezen het ook tot stand brengen. Dat is meer dan wat we van de meeste landen kunnen zeggen’ (Mike Berners-Lee)[141]

‘China heeft stappen gezet om zijn radicale opvatting van een ecologische beschaving uit te voeren, iets wat deel uitmaakt van de planning en regulering van de staat. Het idee van een Green New Deal heeft daarentegen
in het Westen nergens concreet vorm gekregen.’ (John Bellamy Foster)
[142]

Wetenschappers begrijpen de problemen rond klimaatverandering al lang. Het VN-Raamverdrag over Klimaatverandering, met als doelstelling ‘stabilisering van de concentraties broeikasgassen in de atmosfeer op een niveau waarbij gevaarlijke antropogene verstoring van het klimaatsysteem wordt voorkomen’, is in 1992 aangenomen en werd door 154 landen bekrachtigd. En toch is er weinig vooruitgang geboekt op wereldniveau. Meer dan de helft van alle kooldioxide-emissies in het industriële tijdperk zijn namelijk in de drie decennia daarna ontstaan.[143]

Economisch antropoloog Jason Hickel schrijft: ‘De afgelopen halve eeuw is bezaaid met mijlpalen van passiviteit. De wetenschappelijke consensus over antropogene klimaatverandering begon zich halverwege de jaren zeventig te vormen … Het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) werd in 1992 aangenomen om niet-bindende beperkingen op te leggen aan de uitstoot van broeikasgassen. Internationale klimaattoppen – het VN-Congres van Partijen – worden sinds 1995 jaarlijks gehouden om te onderhandelen over plannen voor emissiereductie. Het VN-kader is drie keer uitgebreid, met het Kyoto-protocol in 1997, het akkoord van Kopenhagen in 2009 en het akkoord van Parijs in 2015. En toch blijven de wereldwijde CO2-emissies jaar na jaar stijgen, terwijl de ecosystemen in een dodelijk tempo desintegreren.[144]

Dit gebrek aan vooruitgang lijkt onvergeeflijk. De mensheid heeft bijna niets gedaan in het licht van een wereldwijde existentiële crisis, en de reden daarvoor is simpelweg dat het dominante economische systeem in de wereld het kapitalisme is. Zoals Ian Angus botweg zegt: ‘Als de bescherming van de mensheid en de planeet de winst misschien kan verminderen, dan zullen bedrijven altijd winst voorop stellen (..) De enige maatstaf voor succes van het kapitaal is accumulatie. Hoeveel meer winst is er in dit kwartaal gemaakt dan in het vorige? Hoeveel meer vandaag dan gisteren? Het maakt niet uit of de verkoop producten omvat die direct schadelijk zijn voor zowel mens als natuur.[145] Wanneer een samenleving vooral is georganiseerd rond het nastreven van particuliere winst, in plaats van het aanpakken van de behoeften van de mensheid op lange termijn, zal de kwestie van het redden van de planeet nooit een dringende prioriteit zijn voor de heersende klasse.

Fred Magdoff en John Bellamy Foster beschrijven de absurde situatie in de VS waar ‘drie van de vier olie- en gaslobbyisten in Washington in 2010 voorheen voor de federale regering werkten’, met als gevolg dat zelfs de beperkte milieuvoorschriften die er zijn, niet naar behoren worden gehandhaafd. ‘Gezien de macht die het ondernemersbelang uitoefent over de economie, de staat, de media en zelfs over non-profitorganisaties die in theorie onafhankelijk zijn, is het uiterst moeilijk om elke fundamentele verandering door te voeren waar ondernemingen tegen zijn. Het maakt het daarom vrijwel onmogelijk om tot een rationeel en ecologisch verantwoord energiebeleid, een gezondheidszorg, een landbouw- en voedselsysteem, een industrieel beleid, handelsbeleid of onderwijssysteem te komen.[146]

De machtsverhoudingen in kapitalistische landen zijn van die aard dat zelfs betrekkelijk progressieve regeringen het zeer moeilijk hebben om de langetermijnbehoeften van de bevolking voorrang te geven boven de kortetermijnbelangen van het kapitaal. Ondertussen ‘worden overal in het huidige China, en op alle niveaus, enorme inspanningen geleverd om het milieu te herstellen.[147] De fundamentele reden is dat China ‘een socialistisch land is met een democratische volksdictatuur onder leiding van de werkende klasse, gebaseerd op een alliantie van arbeiders en boeren; alle macht van de staat in China behoort toe aan het volk.[148]

China’s economische ontwikkeling verloopt volgens staatsplannen, niet volgens marktanarchie. Als gevolg daarvan zijn de belangen van particuliere winst ondergeschikt aan de behoeften van de samenleving. ‘China’s economische planners hebben de macht om beslissingen te nemen die veel geld kosten, maar op lange termijn de bevolking – en de wereld – ten goede zullen komen. Ze worden niet gedreven door de winst en het resultaat aan het eind van elk kwartaal. In landen waar de superrijken alles besturen en controleren is er een goed gefinancierde leugencampagne van de vervuilende bedrijven om de publieke opinie tegen de wetenschap en de milieubeweging op te zetten. Maar niet in China.[149]

Precies omwille van de socialistische basis van zijn economie kan China investeringen en middelen aanwenden voor groene ontwikkeling. China’s enorme investeringen in hernieuwbare energie, energie-efficiëntie, elektrische voertuigen, bebossing en ‘circulair’ afvalbeheer zijn grotendeels afkomstig van staatsbanken, en de projecten zijn grotendeels uitgevoerd door staatsbedrijven, volgens strategische richtlijnen van de regering.

Een voorbeeld hiervan is hoe de Chinese regering de werkloosheid opvangt die het gevolg is van de sluiting van kolencentrales. Barbara Finamore ziet dat de staat ‘een fonds van 15 miljard dollar opzij heeft gezet om ontslagen werknemers te herplaatsen en om te scholen, en bedrijven en lokale overheden heeft aangemoedigd om te helpen nieuwe banen voor hen te vinden, ook in de snel groeiende dienstensector.[150] Honderdduizenden werknemers in vervuilende industrieën hebben zich kunnen omscholen en een baan gekregen in de sector van schone energie. Het is een planeconomie die dit mogelijk maakt.

Mariana Mazzucato heeft geschreven: ‘wat China onderscheidt van andere vergelijkbare landen is de moed  om zich in te zetten voor hernieuwbare energie en innovatie op korte en lange termijn.[151] Zij maakt dit punt om westerse regeringen aan te moedigen meer moed te tonen in hun streven naar een groene agenda – met de beste bedoelingen bezield. Maar het is natuurlijk niet in de eerste plaats een kwestie van moed, maar van politieke macht. Zoals Hu Angang opmerkt, ‘kent het kapitalistische ontwikkelingsmodel een fundamentele en onverzoenlijke tegenstelling tussen oneindige kapitaaluitbreiding en beperkte natuurlijke hulpbronnen’.[152]

China staat nog steeds voor een indrukwekkende reeks obstakels op zijn weg naar een ecologische beschaving. Judith Shapiro merkt op dat er een groeiende groep middeninkomens is – momenteel naar schatting bijna een half miljard mensen – die ‘auto’s wil bezitten, in ruime huizen en appartementen wil wonen met een comfortabele en modieuze inrichting, hoger in de voedselketen wil eten door over te schakelen van een dieet voornamelijk gebaseerd op granen naar een dieet met een hogere vleesconsumptie, en het energieverbruik van huishoudens wil verhogen door meer apparaten, verwarming en airconditioning te gebruiken.[153] Lokale ambtenaren worstelen met tegenstrijdige doelstellingen van economische groei en milieubescherming, waarbij ze uit gewoonte de neiging hebben de eerste doelstelling te verkiezen boven de tweede. Bovendien is China nog steeds een ontwikkelingsland en leven miljoenen mensen er nog altijd in relatieve armoede. Voor de vervulling van hun onmiddellijke behoeften hebben zijn aanzienlijk meer energie nodig dan ze nu al gebruiken, en intussen zit China nog steeds ‘op een berg goedkope steenkool.’

China houdt zich echter meer dan enig ander land met deze kwestie bezig en de vooruitgang die het boekt is al formidabel en zijn inzet onbetwistbaar. In zijn werkverslag voor het 20e Nationale Congres van de CPC in oktober 2022 zei Xi Jinping:

‘De mensheid en de natuur vormen een levensgemeenschap. Als we onbeperkt de natuur blijven exploiteren of haar schade toebrengen, moeten we er onvermijdelijk op rekenen dat ze zich wreekt. China zet zich in voor duurzame ontwikkeling en voor de beginselen dat voorrang moet worden gegeven aan het behoud van hulpbronnen en milieubescherming en dat de natuur zichzelf moet kunnen herstellen. We zullen de natuur en het milieu beschermen zoals we ons eigen leven beschermen. Wij zullen blijven streven naar een model van gezonde ontwikkeling met een verbeterde productie, een hogere levensstandaard en gezonde ecosystemen om de duurzame ontwikkeling van de Chinese natie te waarborgen.[154]

In de grote kapitalistische landen zouden ze inspiratie moeten putten uit het voorbeeld van China om de ecologische crisis aan te pakken, en deze inspiratie moeten inzetten voor een krachtige massabeweging die de betekenisvolle verandering kan bewerkstelligen die de mensheid zo hard nodig heeft. Net zoals de vooruitgang die in het midden van de 20ste eeuw in de Europese socialistische landen is geboekt op het gebied van de sociale voorzieningen, enorme druk heeft uitgeoefend op de kapitalistische heersende klassen om toegevingen te doen aan de arbeidersklasse (in de vorm van universeel onderwijs, sociale huisvesting en gezondheidszorg), zo kan de milieustrategie van China in de 21ste eeuw druk uitoefenen op de kapitalistische heersende klassen om te stoppen met het vernietigen van de planeet en zich in te zetten voor klimaatrechtvaardigheid.

Mao Zedong zei in 1956 dat China tegen het begin van de 21ste eeuw ‘een machtig socialistisch industrieland’ zou zijn geworden en dat ‘het een grotere bijdrage aan de mensheid zou moeten kunnen leveren.[155] Vooral in het laatste decennium heeft China zich ontpopt tot de onbetwiste leider in de strijd tegen de klimaatverandering, en de resultaten van dit leiderschap weerklinken wereldwijd. Het is moeilijk de diepgaande betekenis hiervan voor onze soort en onze planeet te overschatten.

Vertaald door Johnny Devisscher.
Eindredactie Dirk Nimmegeers.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *