Dit artikel is gebaseerd op een rapport van Asia Investment Research uit 2022 ‘ How China is reforming its SOES to become mixed hybrid global businesses worth tens of billions of dollars’.
Het beschrijft de historische evolutie van Chinese staatsbedrijven, met de nadruk op de meer recente hervormingen naar gemengde bedrijven. Alhoewel het geschreven is vanuit het perspectief van een consultant die buitenlandse investeerders in China wil adviseren geeft het toch een interessant overzicht.
Men is al 40 jaar bezig de staatsbedrijven te hervormen. Het is een kernaspect van de Chinese hervormingen, waarbij al verschillende pistes bewandeld zijn. Staatsbedrijven horen bij de grootste bedrijven zowel in China als wereldwijd. In welke mate hebben de meer recente hervormingsgolven ze veranderd?
Een overzicht
Volgens Asia Investment Research produceren staatsbedrijven ongeveer 30% van het Chinese bbp. Dat is veel meer dan in de rijke kapitalistische landen. Alles samen zijn 40% van de bedrijven staatsbedrijven; het is duidelijk dat dit enkel op de grotere bedrijven slaat, volgens officiële Chinese cijfers zijn meer dan 90% van de ondernemingen privé.
Er zijn vier soorten Chinese staatsbedrijven: Centrale industriële onder controle van de centrale SASAC (State-owned Assets Supervision and Administration Commission, een instelling die rechtstreeks van de regering afhangt), lokale industriële onder controle van locale SASAC’s, financiële instellingen onder controle van Central Huijin Investment Co., Ltd (Huijin) ( een investeringsfonds dat eigendom is van de nationale regering) en instellingen onder controle van het ministerie van financien (MOF).
De bedrijven van SASAC zitten in de elektriciteit en steenkoolsector (15%), lucht en ruimtevaart en leger (10%), machinebouw (9%) informatica (9%) , maritiem vervoer (7%), petroleum en petrochemie (6%) nonferro (6%) textiel (4%), landbouw (4%), staal (3%), automobiel (2%), toerisme (1%) en diversen (15%). Enkele daarvan zitten met een grote overcapaciteit.
Huijin controleert onder meer de banken.
Het MOF controleert bedrijven zoals China Publishing Group Corp, China Arts and Entertainment Group Ltd, China Railway, …
De hervormingen zijn vooral gericht op de industriële bedrijven, het SASAC segment.
Die hervormingen waren en zijn nodig omdat staatsbedrijven over het algemeen minder efficiënt en innovatief zijn als privébedrijven. Dit heeft te maken met een verouderd management systeem en met een onduidelijke verdeling van de eigendomsrechten en de verantwoordelijkheden tussen de overheid en de bedrijven.
Veel staatsbedrijven maken producten waar weinig vraag naar is. Door het lage rendement zitten ze dikwijls zwaar in de schulden.
Halfweg 2018 bedroeg de winst op de eigen middelen van staatsbedrijven gemiddeld 3,9%, voor privébedrijven was dat 9,9%. Staatsbedrijven beheerden 28% van de activa maar maakten slechts 18% van winsten. Op het einde van 2017 hadden ze in totaal schulden ten belope van 120% van het bbp.
Verdere hervormingen bleven dus nodig aangezien China van de staatsbedrijven performante nationale en internationale spelers wil maken.
Volgens Asia Investment Research wordt algemeen aangenomen dat staatsbedrijven meer volgens marktprincipes moeten werken om hun productiviteit op te drijven, maar in de praktijk zet de regering in op een evenwicht tussen politieke en economische doelstellingen.
40 jaar hervormingen
In de voorbije 40 jaar waren er verschillende fasen van hervorming. Van de jaren 70 tot de jaren 90 werden de staatsbedrijven rechtstreeks door de staat gecontroleerd en moesten ze opgelegde productiequota halen. Toen werden ze geleidelijk aan omgevormd tot echte vennootschappen. Asia Investement Research vermeldt niet dat dit gepaard ging met de privatisering van alle kleinere bedrijven. Op het einde van de jaren 90 volgden grote reorganisaties en fusies om de werking van de overgebleven staatsbedrijven te verbeteren. Ze bleven dominant in de strategische sectoren.
In 2003 werd SASAC opgericht om niet-financiële bedrijven in naam van de staat te beheren.
In 2006 werden industriële ondernemingen in drie groepen opgedeeld. Staatsactiva werden herschikt met de bedoeling dat staatsbedrijven de absolute controle over strategische sectoren (defensie, elektriciteit, olie en gas, telecom, steenkool, zeetransport, luchtvaart, spoorwegen) zouden behouden. Er bleef een sterke mate van controle over de belangrijke sectoren ( auto’s, chemische producten, bouw, elektronica, machinebouw, non-ferro metalen, bodemexploratie, staal en technologie). In de overige sectoren (landbouw, geneesmiddelen, vastgoed, toerisme, investeringen, professionele dienstverlening, handel en maakwerk in het algemeen) hielden staatsbedrijven een beperkte mate van invloed.
Een nieuwe hervormingsfase startte in 2013, na het aantreden van partijleider Xi Jinping. Opnieuw lag de nadruk op omvorming tot moderne efficiënt bestuurde vennootschappen. Daartoe zou men gemengd aandeelhouderschap invoeren, professionele managers aanwerven, raden van bestuur aanstellen en hen toelaten beslissingen te nemen volgens de marktsituatie.
De overheid zou ook niet langer de staatsbedrijven rechtstreeks besturen, maar eerder het staatskapitaal beheren. De overheid zou dus beslissen over de toewijzing van kapitaal aan sectoren of bedrijven, maar zich grotendeels terugtrekken uit het dagelijks management.
In 2015 volgde een belangrijke richtlijn voor het uitvoeren van de plannen van 2013. Nieuw in deze richtlijn was het opsplitsen van staatsbedrijven in bedrijven met vooral ‘politieke’ doelstellingen en commerciële bedrijven. De twee categorieën zouden verschillend aangepakt worden. De zin ‘ de markt speelt een beslissende rol in het toewijzen van middelen’ uit 2013 kwam er niet meer in voor. Waarschijnlijk gebeurde dit als gevolg van de beurscrash in Shanghai in 2015 die aantoonde hoe erg de markt kon falen.
Belangrijk: De hervormingen van de staatsbedrijven streven wel naar een modern bestuur maar mogen de politieke objectieven niet in de weg staan. Meer vrijheid voor het bestuur van de bedrijven gaat samen met het aanzienlijk versterken van de rol van de bedrijfspartijcellen in dat bestuur.
Een doelstelling is dat de Chinese staatsbedrijven de leiding moeten in de noodzakelijk snelle economische en technologische inhaalbeweging van het land.
Op het partijcongres van 2017 werd aangekondigd dat staatsbedrijven wereldwijd concurrentiële bedrijven moesten worden. Met succes. Het aantal Chinese staatsbedrijven in de Global Fortune 500 lijst steeg effectief van zes in 2003 naar 48 in 2018 en 143 in 2021.
Dat ging niet zonder kritiek. De VS beschuldigden China van marktverstorende praktijken en ongeoorloofde subsidies. Binnenlands kwamen er klachten dat de staatssector vooruitging ten koste van de privésector.
In 2019 schoof de regering het principe van ‘concurrentiële neutraliteit’ naar voor. Voor toegang tot productiefactoren, markttoegang, vergunningen, werking van bedrijven, overheidsbestellingen, aanbestedingen enz. moeten bedrijven met om het even welke eigendomsstructuur voortaan op dezelfde manier behandeld worden.
Fusies, overnames en gemengd aandeelhouderschap
Om de financiële structuur te verbeteren (de schulden te verminderen) van hun beursgenoteerde filialen kunnen grote staatsbedrijven bijkomende activa overdragen . Beursgenoteerde bedrijven kunnen hun schuldenstructuur verbeteren door hoogwaardige activa over te nemen. Die fusies en overnames zien we vooral in specifieke sectoren met een hoge schuldengraad, zoals de bouw, vastgoed, nutsvoorzieningen, huishoud toestellen, chemische nijverheid, en staal. In sommige van deze sectoren bedraagt het eigen vermogen gemiddeld slechts 60% van de schulden.
In de hervormingen van 2017 vallen nieuwe maatregelen voor gemengd aandeelhouderschap op.
SASAC lanceert in 2018 het ‘twee keer honderd’ plan van. Dat voorziet tussen 2018 en 2020 honderden pilootprojecten om dochterondernemingen van centrale staatsbedrijven om te zetten naar gemengd aandeelhouderschap. Deze bedrijven zijn overwegend actief in concurrentiële industriële sectoren met overcapaciteit, zoals machinebouw, bouw, chemische nijverheid, non-ferro metalen en andere, en externe inbreng in het bestuur moet soelaas brengen.
In die pilootbedrijven wil men gemengd aandeelhouderschap nastreven via herstructureringen of via een beursgang. Einde 2019 waren al 150 pilootprojecten bezig. Dat schiep ook kansen voor buitenlandse investeringen, die vergemakkelijkt worden doordat China in 2022 het Regional Comprehensive Economic Partnership (RCEP) ratificeerde en zo vrije toegang gaf tot kapitaal uit Australië, de ASEAN landen, Japan, Zuid-Korea en Nieuw Zeeland.
In 2017 werd overgeschakeld naar drie categorieën bedrijven: industriële groepen , investeringsvennootschappen en operationele groepen. De basisidee is SASAC niet langer rechtstreeks bedrijven te laten besturen maar zich te beperken tot het bestuur van investeringsvennootschappijen en operationele groepen. Deze zullen op hun beurt de individuele staatsbedrijven besturen als investeerders. Doel is de rechtstreekse tussenkomst van de overheid in de commerciële activiteiten van de staatsbedrijven te verminderen en actoren te scheppen die kunnen optreden als externe aandeelhouders bij een gemengd aandeelhouderschap.
Hybride bedrijven
Volgens data van SASAC hebben twee derden van alle dochterondernemingen van centrale staatsbedrijven intussen een gemengde aandeelhoudersstructuur. In pilootprojecten werd voor 90 miljard yuan ( 12 miljard euro) extern kapitaal aangetrokken van 40 verschillende investeerders.
De provincies Shandong, Shanxi, Tianjin, Zhejiang, Liaoning en Guangzhou zijn het verst gevorderd met deze hervorming.
De externe aandeelhouders zijn zowel Chinese strategische investeerders, overheidsorganisaties als privéfondsen. Buitenlandse investeerders zijn vooral ASEAN strategische investeerders en internationale privéfondsen, overheids- of institutionele fondsen uit Noord-Amerika, de EU en het VK.
Het rapport van Asia Investment research geeft jammer genoeg geen opdeling russen externe privéinvesteerders en externe staatsinvesteerders. Wel is duidelijk dat bij de meeste pilootprojecten beide vormen van extern kapitaal aangetrokken zijn. Men kan dus spreken van hybride staats-privébedrijven. Uit de aangehaalde voorbeelden blijkt ook dat in de algemene regel de staatsinvesteerders stevig de meerderheid in handen hebben;
Alhoewel de overheid belooft de belangen van alle soorten investeerders in de gemengde aandeelhoudersstructuren te respecteren, lijken privé-investeerders als het erop aankomt weinig middelen te hebben om rechtstreeks de Chinese economische politiek te beïnvloeden en zelfs niet het bestuur op het niveau van het moederbedrijf van de hybride dochterondernemingen. Nochtans heeft president Xi bij verschillende gelegenheden zijn steun aan de privésector expliciet belooft.
Hoe de huidige situatie beoordelen? Het aantrekken van managementtalent uit de privésector en privé-aandeelhouders, inclusief buitenlandse, vordert langzaam maar zeker. Enerzijds zijn de financiële resultaten van staatsbedrijven die overschakelden op gemengd aandeelhouderschap verbeterd. Anderzijds benadrukt president XI dat de politieke controle over de belangrijke beslissingen in alle sectoren moet blijven, onder meer via de partijcomités in de bedrijven.
Enkele voorbeelden van recente hervormingen
China Southern Airlines lanceerde in 2019 een pilootproject bij zijn dochterbedrijf , de cargo-afdeling China Southern Airlines General Aviation (CSAGA) . De groep trok drie nieuwe aandeelhouders aan en voerde een systeem van aandelen voor het personeel in. Het kapitaal werd met een derde verhoogd. China Southern Airlines behield de controle met 59% en er kwamen enkele externe bestuurders bij CSAGA. De nieuwe investeerders zijn echter bedrijven die zelf afhangen van overheidsbedrijven. Bij een tweede pilootproject in een logistiek dochterbedrijf verwierf een privébedrijf uit Singapore een minderheidsaandeel. Bij de twee pilootprojecten zat de motivatie in de noodzaak om te moderniseren in een sterk concurrentiële sector.
Xuzhou Construction Machinery Group Co. Ltd (XCMG), een provinciaal staatsbedrijf en één der grootste machinebouwers van China en de wereld, trok extern kapitaal aan via een pilootproject van zijn dochterbedrijf Xugong. In 2005 werd al eens 85% van dit filiaal verkocht aan de Carlyle Group, maar de overname werd geblokkeerd. In 2020 werden binnen- en buitenlandse aandeelhouders aangetrokken en aandelen voor het personeel uitgebracht, maar de provincie behield 51%. Er zijn een dozijn kleinere nieuwe aandeelhouders, onder meer buitenlandse zoals Blackrock en een Noors fonds, voor in totaal 9%. De belangrijkste nieuwe aandeelhouder is echter CITIC Private Equity. CITIC wordt door de staat gecontroleerd.
Eastern Air Logistics (EAL), een dochteronderneming van China Eastern Airlines Group werd in 2017 deels geprivatiseerd. 45% van de aandelen ging naar privé-aandeelhouders in binnen- en buitenland en 10% naar het management. Het bedrijf deed het toen niet goed maar kon door de hervorming zijn internationale concurrentiepositie tegenover Fedex en UPS verbeteren. In 2019 werd gedacht aan een kapitaalsverhoging door een beursintroductie, doch het moederbedrijf bracht zelf nieuw kapitaal aan ( Asia Investment Research zegt niet of het daardoor terug een meerderheid kreeg). In 2021 volgde uiteindelijk toch een erg succesvolle beursintroductie. De prestaties van het bedrijf zijn aanzienlijk verbeterd, zowel qua omzet als qua rendement.
In de elektriciteitssector werd in 2021 een grote fusie doorgevoerd tussen een aantal dochterbedrijven van twee staatsbedrijven China State Grid en XD Group. Op die manier heeft men één grote speler gevormd op het gebied van elektrische uitrustingen en diensten, met een kapitaal van 15 miljard dollar. Het bedrijf moet wereldwijd actief zijn, in het bijzonder in het kader van projecten onder het Belt and Road Initiative.
China State Grid is van plan nog andere activiteiten buiten zijn kernactiviteit af te stoten. Het wil zich volledig focussen op de aanpassing van het Chinese elektriciteitsnet aan de nieuwe vereisten van de groene energie, het project ‘Energy Internet’. Daarvoor zal het de komende periode jaarlijks gemiddeld minstens 70 miljard dollar nodig hebben.
In 2021 werd de creatie van China Logistics Group (CLG) aangekondigd. Het moet een ‘werldwijde organisator van leverketens’ worden. Een reeks staatsbedrijven in opslag, transport, logistiek en verpakking worden gefusioneerd. SASAC en CLG hebben elk 38,9% van de aandelen van het fusiebedrijf. De overige 22% zijn verdeeld tussen grote beursgenoteerde staatsbedrijven: China Eastern Airlines (10%), COSCO Shipping (7.3%) en China Merchants Group (4.9%). De bedoeling is de productiviteit in internationale logistiek te verhogen tot het niveau van de meest ontwikkelde landen (de achterstand werd op 7% geraamd)
GREE is de belangrijkste Chinese producent van airconditioning. In 2019 verkocht het een belang van 15% aan het Chinese Hillhouse Capital, een groot privé investeringsfonds. Hillhouse werd zo de grootste aandeelhouder van GREE. De rest van de aandelen zit erg verspreid onder verschillende lokale overheidsbedrijven. In 2021 slaagde Hillhouse erin de divisie huishoudtoestellen van Philips over te nemen ( verkoop in 100 landen van onder meer Airfryer, automatische espressomachine enz.). De divisie van Philips deed wereldwijd goede zaken maar haar marktaandeel in China ging achteruit. Het vooruitzicht is dat Hillhouse capital GREE zal laten samenwerken met de Philips divisie om zo van GREE in de sector huishoudtoestellen een wereldwijde speler van het niveau van Haier of Midea te maken.
Bron: Asia Investment Research , january 2022 issue: ‘ How China is reforming its SOES to become mixed hybrid global businesses worth tens of billions of dollars’