Guinee en Algerije leveren ijzererts aan China dankzij nieuwe spoorlijnen en havens

Om de diversificatie van zijn ijzerertsimport te bevorderen kijkt China uit naar nieuwe leveranciers in Guinee en Algerije. Verbeteringen aan spoorlijnen en haveninfrastructuur, deels mogelijk gemaakt door Chinese partnerschappen, zullen de export van Guinese en Algerijnse grondstoffen bevorderen en leiden tot wederzijds voordeel voor alle betrokken partijen.

Inhuldiging door China gebouwde spoorlijn in Guinee. Foto Xinhua Disclaimer

Jan Reyniers

De aanleg van spoorlijnen en havens in Guinee en Algerije, essentieel voor het transport van erts van de afgelegen mijnen naar de kust, vordert. Die boost komt er na enkele jaren van vertraging, veroorzaakt door infrastructurele uitdagingen. In Algerije kwam dat bijvoorbeeld door het feit dat de China Railway Construction Corporation (CRCC) in Tindouf eerst nog een nieuwe fabriek moest bouwen voor de lokale productie van degelijke betonnen railbielzen (sleepers). Die fabriek is overigens de eerste van haar soort in de Sahara en produceert jaarlijks tot 1,2 miljoen sleepers, met een capaciteit van maximaal 3.000 stuks per dag. De fabriek functioneert ondertussen volledig geautomatiseerd en integreert zowel Chinese als Europese technische normen, met een duidelijke focus op trackstabiliteit en lage onderhoudskosten. In Guinee zorgden vooral extreme weersomstandigheden, zoals hitte, zandstormen en waterschaarste voor vertraging. Ondertussen draaien beide belangrijke projecten op kruissnelheid.

Oligopolie doorbreken

China probeert zijn afhankelijkheid van traditionele leveranciers zoals Australië en Brazilië te verminderen. De wereldwijde markt voor ijzererts wordt immers vooral gedomineerd door deze twee landen. Gezamenlijk zijn ze goed voor zo’n 80% van de wereldmarkt in ijzererts. Tot vandaag werd de export van ertsen uit Guinee en Algerije sterk beperkt door een gebrekkige infrastructuur. De recente investeringen in spoorwegen en havens, grotendeels tot stand gekomen door samenwerking met Chinese partners, zijn het geheim achter het wegwerken van deze obstakels. Zowel Guinee als Algerije profiteren daarbij van de winstdeling in de mijnbouw. Voor Guinee is dat via een participatie van 15%. Voor Algerije schommelt de deelname tussen 20 en 50%, afhankelijk van de repectievelijke joint-ventures. Beide landen versterken ondertussen ook hun industriële infrastructuur en creëren duizenden nieuwe banen. Al deze ontwikkelingen leggen de basis voor een gezamenlijke economische groei van alle betrokken partijen.

Guinee: Simandou komt tot leven dankzij Chinese investeringen

Simandou, gelegen in het zuidoosten van Guinee, beschikt over een van de grootste onontgonnen ijzerertsreserves ter wereld. Met een uitzonderlijk hoog ijzergehalte (65%) wordt het erts een belangrijke economische motor voor het land. De ontwikkeling van deze rijkdom wordt mogelijk door een nieuw aangelegde spoorlijn van 650 kilometer die de mijnregio met de Atlantische kust verbindt. Daar werd en wordt de haven van Morébaya verder uitgebouwd. Het Chinese bedrijf Winning Consortium Simandou (WCS) heeft er een participatie van 45%. De haven ligt aan de monding van de rivier Morébaya, halfweg tussen de hoofdstad Conakry en de grens met Sierra Leone. Ze beslaat een oppervlakte van 3,44 vierkante kilometer en zal haar huidige capaciteit van 70 miljoen ton (2025) geleidelijk kunnen opvoeren tot 120 miljoen ton (2030). In november dit jaar wordt de haven effectief in gebruik genomen.

Het mijnbouwproject zélf is het resultaat van een brede internationale samenwerking. Zo zijn er naast de Guinese staat (15%) grote investeringen van bedrijven als het hoger genoemde Chinese WCS (40%) en van de Brits-Australische mijngigant Rio Tinto (27%). China speelt alleszins een belangrijke ondersteunende rol in de ontwikkeling van deze gigantische infrastructuur.

Simandou is verdeeld in vier concessieblokken, waarvan de eerste, met een jaarlijkse productie van 500.000 tot 1 miljoen ton, al in november 2025 kan beginnen exporteren. Naar schatting zal de productie voor alle concessieblokken samen eind 2027 oplopen tot 60 miljoen ton per jaar.

Kaart: Energy Magazine Disclaimer

Algerije: ontsluiting van de Sahara met Chinese steun

In Algerije is de spoorverbinding tussen het mijngebied van Gara Djebilet via Tindouf naar Béchar ondertussen ver gevorderd. De eerste sectie (Béchar-Abadia, zo’n 135 km) werd in mei dit jaar al operationeel. Het resterende deel (zo’n extra 815 km) wordt eind dit jaar opgeleverd, waardoor de aanvankelijk opgelopen achterstand (zie hoger) helemaal werd weggewerkt.

Chinese bedrijven als Sinosteel en CMH investeerden, samen met hun Algerijnse partners Feraal en Tosyali ook gezamenlijk en op fifty-fiftybasis 1 miljard USD in de primaire verwerkingsinstallatie van Béchar. De voorlopige verwerkingscapaciteit van 2 miljoen ton ruw erts, wordt tegen 2032 opgedreven tot 10 miljoen ton per jaar. In juli 2026 is de eerste fase al operationeel, terwijl de bouw van de tweede verwerkingsfaciliteit (2027) vordert. Vanuit Béchar zal het verrijkte ijzerersts via het bestaande spoorwegnet zijn weg vinden naar de diepzeehaven van Oran. Algerije werkt overigens ook samen met CRCC voor de aanleg van een oost-west hogesnelheidstrein die Béchar via Saïda met het noorden moet verbinden. Dankzij de aanleg van dit spoorwegnetwerk én de verwerkingsinstallaties van Béchar, zal Algerije zijn exportcapaciteit aanzienlijk verbeteren. Dat komt niet alleen de lokale economie ten goede, maar versterkt ook de regionale Algerijnse connectiviteit.

Gevolgen voor de wereldmarkt: strategische samenwerking biedt kansen voor Afrika

De verbeterde infrastructuur in Guinee en Algerije zal het exportvolume van ijzererts vanuit Afrika aanzienlijk vergroten, wat de wereldmarktprijzen kan beïnvloeden. De toename van het aanbod uit Afrika zal over een tweetal jaar allicht een globale prijsdaling veroorzaken.

China’s blijvende vraag naar ijzererts biedt een waardevolle kans voor Afrikaanse landen om hun economische potentieel verder te realiseren. In plaats van de traditionele ontwikkelingshulp, positioneert China zich als een betrouwbare handelspartner die zich richt op capaciteitsopbouw en langdurige samenwerking. Dit nieuwe gegeven versterkt niet alleen de strategische positie van zowel China als van de betrokken Afrikaanse landen, het biedt ook een solide basis voor gezamenlijke welvaart en duurzame groei.

Bronnen: South China Morning Post, riotinto.com, APS (Algérie Presse Service), developmentreimagined.com, english.crcc.cn, algeriainvest.com, China Daily.

Over de auteur:
Jan Reyniers studeerde Germaanse filologie in Antwerpen. Hij was enkele jaren actief als leraar en freelance journalist tot hij zijn ware roeping vond als vertaler en redacteur bij de uitgeverij EPO. Hij vertaalde en redigeerde er hoofdzakelijk de ‘grote linkse Amerikanen’. In 2019 waagde hij zich aan een historische roman Kleine mensen, Grote Oorlogen (EPO), waarvoor hij inspiratie vond in de arbeidersgeschiedenis van zijn ouders en grootouders. Daarnaast schrijft en vertaalt hij artikels voor De Wereld Morgen, Lava, en recent ook voor Chinasquare.