Hoe sociale kloven bestrijden?

 China’s verwezenlijkingen op menselijk vlak overstijgen deze van de economische ontwikkelingscijfers. Dit blijkt uit een UNO-studie die voorts aangeeft dat de algemene cijfers wel een ernstige kloof verbergen tussen rijk en arm, stad en platteland en tussen oost en west. De organisatie geeft ook enkele pistes aan om deze tegenstellingen tegen te gaan en de facto wil de regering al dat het onderwijs tijdens de schoolplichtige leeftijd op 2 jaar tijd gratis wordt en dat het landelijk cooperatieve gezondheidssysteem tegen 2008 veralgemeend wordt.

 

Het UNDP (United Nations Development Programme) is een instelling van de UNO die ontwikkelingslanden ondersteunt bij hun ontwikkeling. De missie in China helpt voornamelijk bij het bestrijden van armoede, het combineren van groei met rechtvaardigheid, de gelijkheid tussen de seksen en een duurzaam milieu. Nadat de organisatie al in 2003 China al goede punten gegeven had i.v.m. het bereiken van de zgn. Millenniumdoelstellingen, gepubliceerde het UNPD recentelijk een dik rapport over de sociale evolutie in China. De instelling meet de menselijke ontwikkelingsindex die een combinatie betreft van drie factoren: de levensverwachting, het onderwijsniveau (gemeten door alfabetiseringsgraad en schoolinschrijvingen op de drie niveaus) en het niveau van economische ontwikkeling gemeten door het BNP/hoofd.

 China’s menselijke ontwikkelingsindex rees voortdurend de afgelopen 20 jaar, waardoor het wereldwijd van de 101 naar de 85ste plaats klom. Omdat het land qua BNP per hoofd op de 96-ste plaats staat, zegt de UNPD dat de menselijke prestaties de economische overtreffen. De levensverwachting die de afgelopen dertig jaar met 8 jaar steeg tot 71 nu, is ongeveer die van een land met gemiddeld inkomen. Enkele van de gezondheidsindicatoren getuigen ook van deze vooruitgang: vergeleken met de vroege jaren zeventig daalde zowel de kindersterfte als de mortaliteit onder de vijf jaar met twee derden om in 2001 het niveau van de landen met een gemiddeld inkomen te bereiken. China’s basisonderwijs noemt het rapport “uitstekend onder de ontwikkelingslanden”. De inschrijvingsgraad in het basisonderwijs bedroeg in 2000 met 93 pct. het equivalent aan de graad in de middelrijke landen. In 2002 lag de alfabetiseringsgraad 10 pct. hoger dan deze in ontwikkelingslanden en is ongeveer gelijk aan landen met een gemiddeld inkomen. China’s hoger onderwijs kende eveneens een snelle ontwikkeling tijdens de laatste jaren. De inschrijvingen aan de universiteit waren in 2003 drie maal zo talrijk als in 1995. De UNPD herinnert voorts aan de economische groeivoet van bijna 10 pct. de afgelopen 26 jaren, de afname van armoede van één op drie tot 2,8 pct. en de verdrievoudiging van de leefoppervlakte voor stedelijken en ruralen.

 

 

Ongelijk

 

 

Toch is de vooruitgang in menselijke ontwikkeling ongelijk. De GINI-coefficient die de ongelijke inkomensverdeling meet, steeg van 1980 tot in 2002 van 0,30 tot 0,44 waardoor China op de 90-ste plaats komt op 131 landen: slechts 31 landen hebben een grotere inkomensongelijkheid. China kent voorts belangrijke verschillen tussen de stedelijke en de landelijke gebieden en deze verschillen maken 43 pct uit van de globale ongelijkheid, vergeleken met 57 pct aan intra-stedelijke plus intra-landelijke ongelijkheid. Voor de eerste keer werd een afzonderlijke index berekent in steden en landelijke gebieden en de stedelijke gebieden toonden een menselijke ontwikkelingsindex van 0,816 terwijl deze op het platteland enkel 0,685 bedroeg. Bijvoorbeeld bedraagt zowel het inkomen als de consumptie per inwoner in de steden meer dan drie maal deze in de landelijke gebieden. In feite is dit nog onderschat want indien allerlei sociale voordelen voor stedelingen zouden worden verrekend, bedraagt het verschil wellicht wel het vijfvoudige aldus prof Hu Angang. Het verschil in levensverwachting beliep in 2000 zes jaar met 75,2 jaar voor de stedelijken en 69,6 jaar voor de ruralen, terwijl dit in 1990 maar 3,5 jaar bedroeg. Maar op het gebied van alfabetisering en de inschrijvingen in lagere en middelbare school vernauwde de kloof tussen stad en platteland, waarbij deze kloof tussen 1990 en 2003 halveerde. Landbouwwerkers lopen gemiddeld 7 jaar school, drie jaar minder dan hun stedelijke collega’s. Op het platteland gaan slechts 8,5 pct. verder dan het hoger middelbaar, 35 pct. minder dan in de steden. De steden betalen drie maal meer aan onderwijs dan de landelijke kantons en het schoolgeld per leerling kan tot zeven maal variëren naar gelang de regio, aldus een rapport van de universiteit van Peking. In stedelijke gebieden hebben de leraars een hogere opleiding terwijl de landelijke leraars vaak parttimers of onvoldoende gekwalificeerd zijn. In landelijke gebieden wordt in 40 pct. les gegeven in gevaarlijke gebouwen. Een student uit de stad heeft zes maal meer kans universitair onderwijs te volgen…

 

De verschillen tussen stad en platteland blijken nog krasser in de gezondheidszorg. De mortaliteit onder vijf jaar en de zuigelingensterfte bedragen meer dan het dubbele te lande, vergeleken met deze in de steden. Kinderen onder vijf jaar lijden voor 3 pct. aan ondergewicht, terwijl dit bijna zeven maal zo veel is te lande. Een belangrijke gezondheidsindicator betreft de verhouding van geboorten in ziekenhuizen, omdat deze duidelijk de moedersterfte kunnen reduceren. Nationaal bedraagt het cijfer 79 pct., maar dit verschilt van virtueel 100 pct. in grote steden tot een derde in westerse afgelegen gebieden. In de steden is er 5,2 medisch personeel per 1000 inwoners, terwijl dit te lande niet de helft bedraagt. Het aantal dokters per 1000 landelijke inwoners daalde van 1,7 in 1980 tot 1,4 in 2001. Bewoners van de landelijke gebieden verlaten ook iets vlugger het ziekenhuis zonder de nodige zorgen wegens financiële moeilijkheden. Volgens een persbericht van Xinhua bedroeg de gemiddelde hospitalisatiekost in 2003 2.236 yuan, terwijl het gemiddelde boereninkomen maar 2.622 yuan bedraagt. Het aandeel van personen die een dokter nodig hebben, maar dit niet doen is 22 pct. voor de lagere inkomensgroep en 13 pct. voor de anderen en bij twee derden is dit om financiële redenen, gevolgd door de afstandsreden. In de meeste provincies betalen individuen 50 à 60 pct. van de gezondheidsfactuur, een kopzorg voor minder begoeden. Prof Hu Angang die vroeger de kost van de corruptie berekende, heeft voor 2003 becijferd, dat de kost van de verliezen door het inefficiente gezondheidssysteem 7 pct. van het BNP bedroegen.

De studie van de UNDP staat ook stil bij het fenomeen van de boerenmigranten die naar de steden op zoek gaan naar werk. Het gaat om 131 miljoen personen waarvan drie vierden binnen de provincie blijft en een vierde buiten de provincie trekt meestal naar de oosterse regio’s. Hun inkomen bedraagt twee derden van deze van de lokale bevolking. Deze migranten verdienen 80 pct. van de stedelijke arbeiders met dezelfde vaardigheden en ze hebben weinig toegang tot volkshuisvesting, pensioenen en ziekteverzekering. Waar één derde van de stedelingen kantoorjobs hebben, is dit maar 8 pct. bij de migranten; waar een kwart van de stedelijke arbeiders een goed betaalde baan hebben is dit maar bij 5 pct. van de migranten het geval. Een onderzoek in Peking uit 2002 vond dat een derde van de migranten meer dan 12 uur per dag werkt, 60 pct. meer dan 10 uur en 16 pct. 14 uur of meer. Zij doen het vuile werk en leven in slechte omstandigheden: 22 pct. heeft minder dan 5 m² per persoon leefoppervlakte; 45 pct. hebben geen sanitair en 17 pct. moet openbaar sanitair gebruiken; 60 pct. leven in een huis zonder keuken of gedeeld met buren.

 

 

Maatregelen

 

 

De UNPD erkent dat China de politiek tegen de armoede de laatste jaren heeft opgevoerd bijvoorbeeld met 12 miljard yuan in 2004 waardoor het aantal landelijke armen afnam met bijna 3 miljoen per jaar. Ook ging 60 pct. meer geld naar uitkeringen aan 9 miljoen stedelijke armen. Ten tweede heeft de regering de 2600 jaar oude landbouwtaks afgeschaft, een taks die woog op de boeren. Ten derde merkt de UNPD op dat China de inspanningen voor onderwijs en “human resources” opvoert. Vanaf 2005 werden aan kinderen van arme boeren gratis boeken verschaft en allerlei inschrijvingsgelden verlaagd of afgeschaft. Deze politiek moet tegen 2007 natiewijd zijn doorgevoerd. Ten vierde wordt sinds 2003 geëxperimenteerd met het cooperatieve gezondheidssysteem voor ernstige ziekten. Tot 2005 waren 156 miljoen boeren hierbij betrokken of 17 pct. van de landelijke bevolking. Ten vijfde wil de overheid de ongelijke ontwikkeling van regio’s tegengaan door het grootscheepse programma ten ondersteuning van het westen. Tenslotte merkt het UNO-organisme op dat de laatste jaren gewerkt wordt aan het opheffen van de discriminaties ten nadele van de vlottende boerenbevolking onder meer door de hervorming van het hukou-systeem.

Het is beslist geen toeval dat premier Wen Jiabao dit jaar het Chinese nieuwjaarsfeest doorbracht bij arme boeren en geld toestopte aan een boerin die sinds 6 jaar ziek was. Hij verklaarde toen dat het cooperatieve gezondheidssysteem moet aangezwengeld worden zodat de boeren hun gezondheidsfactuur kunnen betalen. De premier had tijdens de laatste dagen van 2005 op een landbouwconferentie gesteld dat boerenkinderen op elke graad van de schoolplichtige leeftijd naar school moeten kunnen gaan en dat elke boer die ziek is een behandeling moet kunnen krijgen. Vanaf dit jaar zouden op twee jaar tijd allerlei leergelden worden afgeschaft, gratis leerboeken verdeeld en betoelaagd internaat verschaft aan studenten uit arme gezinnen. De premier zegde op de conferentie ook toe dat de experimenten met het cooperatieve gezondheidsysteem dit jaar worden uitgebreid en dat de overheden hun geldelijke bijdrage sterk zouden verhogen.

 Minister van volksgezondheid Gao Qiang deelde met nieuwjaar mee dat het cooperatieve gezondheidssysteem tegen 2008 alle landelijke gebieden zal bestrijken, waar het op het einde van 2005 in 641 van de 2000 kantons het geval was. Staatsraad voor onderwijs Chen Zhili van haar kant beloofde eind vorig jaar dat China de komende 5 jaren 218 miljard yuan (27.25 miljard US$) zal besteden om het onderwijs in de landbouwgebieden in zijn diverse facetten te steunen, gaande van de betaling van leraars tot en met bouw en onderhoud van schoolgebouwen. Vice-minister van onderwijs Zhang Xinsheng deelde mee dat nu al 36 miljoen landelijke leerlingen genieten van een vermindering van leergelden en het is de bedoeling dat het geld bestemd voor onderwijs van 3,41 pct. van het BNP in 2003 opgetrokken wordt tot 4 pct. in de toekomst. Speciale fondsen zullen gaan naar afstandsonderwijs in de landbouwgebieden zodat alle landelijke basis-en middenscholen toegang hebben tot satelliet TV en over DVD-uitrusting beschikken zoals in Peking en Sjanghai.

 

 

Praktisch

 

 

In de Chinese pers duiken tal van voorbeelden op die doorgaan op deze corrigerende tendensen die de sociale kloven willen dempen. Vooreerst werd een nieuw belastingstelsel van kracht die het belastbare inkomen voor individuen optrekt van 800 tot 1600 yuan. Toen de vorige wet in 1993 gestemd werd, viel nauwelijks 1 pct. van de inkomens boven de grens. Nu zit meer dan 60 pct. van de bevolking boven die drempel. Door de nieuwe wet zal slechts een kwart van de inkomenstrekkers belasting moeten betalen.

 Naast het kosteloos maken van de 9 jaren durende schoolplicht onthulde een andere vice-minister van onderwijs Zhang Baoqing dat de staat elk jaar 800 miljoen yuan gaat uittrekken voor een half miljoen arme hogeschoolstudenten, zodat elke arme student een maandelijkse toelage van 150 yuan zal krijgen. Nu krijgen maar 50.000 arme studenten een toelage. Het aantal zeer arme studenten wordt trouwens op 1,22 miljoen geschat, op de totaliteit van 13,5 miljoen.

Nie Chunlei vice-directeur van het landbouwdepartement bij het ministerie van Volksgezondheid heeft details verstrekt over het programma van het ministerie voor de ontwikkeling van een landelijk medisch systeem. Het systeem waar de centrale en de lokale regeringen 20 miljard yuan zullen aan bijdragen, moet voltooid zijn over 5 jaar. Het medisch systeem moet samen met het cooperatieve gezondheidssysteem er voor zorgen dat alle boeren toegang hebben tot alle faciliteiten met gekwalificeerd personeel en management. Er werd al een driejarenprogramma uitgewerkt om de vorming van de landelijke gezondheidswerkers op te trekken en stedelijke dokters naar het platteland te sturen.

 Uit artikels uit de pers blijkt dat het cooperatieve gezondheidssysteem voortdurend wordt uitgebreid. De ”Jiangxi Ribao” van 24 november vermeldt dat vier miljoen boeren in 11 kantons meedoen, wat een inschrijvingsgraad is van 80 pct., dus hoger dan het nationale gemiddelde van 72 pct. De provincie Jiangxi besliste het aantal proefkantons in 2006 uit te breiden van 11 naar 40 waardoor 40 pct. van de kantons en de helft van de bevolking zouden gecoverd worden. In de provincie Qinghai werd het programma al uitgebreid tot 32 van de 39 kantons en de overige 7 komen nu aan de beurt. Over geheel China is het de bedoeling dat dit jaar 40 pct. van de kantons meedoen en dat het systeem veralgemeend wordt tegen 2010. De deelname is echter vrijwillig en verzekert enkel de zware ziekten.

Vermelden we op het gebied van de medische zorg nog dat de Chinese regering als uitloper van de vogelgriep beslist heeft dat elk dorp over een gezondheidswerker moet beschikken die toezicht houdt op epidemieën. Het ministerie van Burgerbescherming wil van zijn kant over 5 jaar alle stedelijke inwoners met lage inkomens onder één medische paraplu brengen. Nog in de steden wordt per stad een laag kostziekenhuis geplant voor de minder begoeden en wil de regering buurtgebonden gezondheidscentra stimuleren. Ze heeft ook beloofd om lijders aan tuberculose gratis te behandelen. Het bedrag dat naar AIDS-preventie gaat wordt verdubbeld tot 1,5 miljard yuan per jaar

 

 

Migranten

Omdat vele vrouwelijke migranten zich geen dure bevalling kunnen veroorloven (in normale ziekenhuizen beloopt de kost tussen 5000 en 10.000 yuan terwijl hun maandloon 700 à 800 yuan bedraagt) nemen deze migranten hun toevlucht tot “underground” ziekenhuizen die gevaarlijk kunnen zijn. Nu stelt de provincie Guangdong voor dat deze vrouwelijke migranten zich verzekeren tegen 0,7 pct. van hun inkomen en bij bevalling krijgen ze dan 10.000 yuan. De provincie telt 300.000 vrouwelijke migranten en vorig jaar kregen ze 73.920 baby’s. De stad Shenzhen (die veruit meer migranten telt dan permanente stedelingen) draagt 400 yuan bij voor de geboorte van een baby bij een migrantenwerkster.

In de stad Peking werd alvast bekend dat de 3 miljoen migranten toegang zullen hebben tot dezelfde medische – en arbeidsongevallenverzekering als de permanente stedelingen. Ook werd er gestart met een wetshulp voor migranten. In Sjanghai namen voor het eerst twee vertegenwoordigers van de 3,7 miljoen migranten deel –als observator weliswaar- aan het lokale stadsparlement. Ook de vakbonden besteden meer aandacht aan het fenomeen van de vlottende arbeidskrachten. In de bouwsector is het zo dat van de 40 miljoen migranten er 11 miljoen aangesloten zijn bij de vakbond. Globaal is nauwelijks één op 10 migranten aangesloten bij de vakbond. Tijdens het voorbije Chinees nieuwjaar hebben de bonden ook 2 miljard yuan bijeen gebracht om de boeren die niet naar hun dorp konden terug keren, toch een aangenaam lentefeest te bezorgen.

China telt 20 miljoen migrantenkinderen. Van de 100 miljoen migranten zijn enkel de helft geregistreerd als niet-permanente bewoners. Kinderen onder de 16 zijn niet geregistreerd. Migrantenkinderen zijn één op 10 voortijdige schoolverlaters. Tijdens de dag van UNICEF beloofde China stappen te zullen zetten naar de gelijkberechtiging van de migrantenkinderen met deze van stadskinderen. Hoewel erkend werd dat dit een verantwoordelijkheid is van de regering, vallen de bevoegdheden toch vaak onder deze van de lokaliteiten.

Tenslotte wordt door 11 provincies gewerkt aan de afbouw van de scheiding tussen landelijke en stedelijke bewoners, waardoor de landelijke inwoners van dezelfde rechten zouden kunnen genieten als hun stedelijke collega’s. De Wereldbank schat trouwens dat 300 miljoen boeren de komende 15 jaar zullen verhuizen naar de steden. Tot de pilootprovincies behoren Liaoning, Shandong, Fujian en Guangdong: toch meestal oostelijke provincies. De provincie Guangdong zou de scheiding op twee jaar wegwerken. Deze provincie heeft al de quota’s voor boeren geschrapt om stedeling te worden en de hoofdstad Kanton wil jaarlijks 50.000 boeren tot stedeling opnemen. In Liaoning en Shaanxi zou de opheffing 5 jaar in beslag nemen. Dat de opheffing van het verschil in hukou status niet overhaast mag gebeuren bewijst het experiment in Zhengzhou. Deze stad zette in november 2001 de deuren wijd open voor de migrantenboeren. Drie jaar later moest Zhengzhou hierop terug komen wegens overbevolkt openbaar vervoer, overvolle klassen, toenemende criminaliteit en druk op sociale diensten. Hoewel het model waaraan het ministerie werkt nog niet bekend is, geeft de stad Hangzhou reeds een status van stedeling aan iedereen die meer dan 7 jaar in de stad woont, een gezin en een stabiele job heeft. In de stad Shijiashuang stipuleert de wat ruimere regelgeving dat iedereen die er twee jaar woonde, een permanent stedeling kan worden. Hoewel dit er gedurende het afgelopen jaar aanleiding gaf tot 100.000 immigranten die stedeling werden, blijft de stad stabiel en ordentelijk. In China zijn er op de 560 miljoen stedelingen, 160 miljoen personen met een rurale hukou. Chinese bronnen hebben het nu al over de 160 miljoen boeren die de afgelopen 20 jaar naar de stad trokken als over “de grootste volksverhuizing ooit”. Wellicht staan we met de trek van de overtallige boeren naar de steden ook voor het belangrijkste sociaal probleem van China de komende decennia.

Selecte bibliografie

Li Weiwei , Li Fei: “The ’11‑5′: ‘Four Major Contradictions’ That Need Resolving in Harmonious Social Development” , Xinhua, 31-10-05

Rural dwellers to be granted urban rights, China Daily, Zheng Caixiong, Wu Yong, 2-11-05

Rebuilding Rural Medicare, 20 billion yuan injection to resuscitate collapsed rural medicare system, Beijing Review, Lan Xinshen, 1-12-05

PRC Economist Says Health Poverty Greatest Threat to Development in China, CNS, 07-01-05

“Wen Jiabao Chairs Executive Meeting of the State Council To Study Issues of Strengthening Rural Compulsory Education and Deepening Reform of Mechanism for Ensuring Funds for Rural Compulsory Education”, Xinhua, 24-12-05

China To Spend 218 Bln Yuan Promoting Rural Education”, Xinhua, 26-12-05

“China To Increase Subsidy for Rural Cooperative Medical System”, Xinhua, 1-01-06

Rural kids to get free education by 2010, Guan Xiaofeng, China Daily, 11-11-2005

Highlights on PRC’s Rural Cooperative Medical System 6 Sep ‑ 30 Dec 05

FBIS ‑ OSC Report, 18-01-06

Feature: Bring Affordable Medical Service To Farmers (1) Xinhua , 2-10-05

Fixing rural medical system, Chen Hong, 4-07-05, China Daily

Jan Jonckheere    China Vandaag   1/04/2006

Print Friendly, PDF & Email

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *