Is het buitenlands beleid van China ‘goed genoeg’? (deel1)

Danny Haiphong (Opinie)*

De standpunten in opiniestukken zijn niet noodzakelijk identiek aan de redactionele lijn van ChinaSquare. De verantwoordelijkheid voor de inhoud ligt bij de auteur.

Buitenlands beleid van China
De Chinese VN-vredesmacht neemt deel aan een militaire parade in Beijing, de hoofdstad van China, op 3 september 2025. (Xinhua/Liu Jinhai) disclaimer

Het Westen voert zijn offensief tegen China ook op het terrein van de opinievorming. De vraag over het buitenlands beleid van dat land lijkt misschien aanmatigend, maar het is een vraag die onder verschillende gedaanten terugkomt in het hele politieke spectrum van de VS en het Westen.

De Amerikaanse elite bekritiseert het buitenlands beleid van China omdat het zou wemelen van ‘schuldenvallen’ voor arme landen in het Zuiden. Journalisten in de ‘grote media’ beweren dat China zijn eigen soort imperium nastreeft, zijn zinnen heeft gezet op Taiwan (nochtans zijn eigen provincie) en op gebieden van zijn buurlanden in de Zuid-Chinese Zee.

Voor de hogere kringen in de VS en voor zijn ondergeschikten in Europa is China een op macht beluste concurrent die de ‘op regels gefundeerde’ internationale orde van het Westen (in feite een eufemisme voor het Amerikaanse imperialisme) wil vernietigen.

Er zijn ook veel mensen ‘ter politieke linkerzijde’, zelfs een bepaald soort communisten, die China op precies dezelfde manier zien. Voor hen is China ‘staatskapitalistisch’ en ze vinden dat het land zonder enige menslievendheid winst nastreeft. En dan zijn er nog diegenen die, ook al wijzen ze deze kritiek af en houden ze vol dat de basis van de Chinese maatschappij socialistisch is, diep teleurgesteld zijn in het buitenlands beleid van China. Volgens die laatste critici schiet China tekort in de mondiale solidariteit die op dit historische moment vereist is en is het land niet agressief genoeg in het nastreven van gerechtigheid.

Wie zet schuldenvallen uit?

In werkelijkheid hebben ze het allemaal mis. Ten eerste is het verhaal over de schuldenval keer op keer ontkracht. Deborah Bratigaum, politicoloog aan de John Hopkins University, heeft deze mythe ontmaskerd als een puur verzinsel dat een grimmiger realiteit verhult: de belangrijkste shuldeisers van het Zuiden zijn particuliere westerse kredietverstrekkers, het IMF en de Wereldbank.

In de westerse media is er veel ophef geweest over het verhaal van de Chinese inbeslagname van de haven van Hambantota in Sri Lanka. In werkelijkheid is 81 procent van de schuld van Sri Lanka in handen van Amerikaanse en westerse financiële instellingen, en van Japan en India. In november 2021 verspreidden Amerikaanse en westerse media het verzinsel dat China de internationale luchthaven van Entebbe in Oeganda in beslag had genomen nadat het land zijn lening niet zou hebben terugbetaald. Het verhaal bleek volledig verzonnen. De woordvoerder van de burgerluchtvaartautoriteit van Oeganda voelde zich genoodzaakt om de leugen op Twitter te ontkrachten: ‘Ik wil categorisch duidelijk maken dat de bewering dat de luchthaven van Entebbe voor geld is weggegeven, onjuist is… er zit geen greintje waarheid in.’

Achter deze fictieve story’s schuilt een belangrijke waarheid: de samenwerking van China met andere landen is totaal anders dan hoe de westerse media ze afschilderen. Wanneer Amerikaanse en westerse elites China demoniseren als het land van de ‘schuldvaldiplomatie’, projecteren ze niet alleen hun eigen misdaden op China, maar belasteren ze ook een historisch wereldwijd project dat hen momenteel de rillingen bezorgt.

Het project dat de westerse elite niet wil

Dit project is het Belt and Road Initiative (BRI), dat China in 2013 heeft gelanceerd. Het belangrijkste doel ervan is om de connectiviteit tussen de deelnemende landen te ontwikkelen en zo de economische handelsroutes en culturele uitwisselingen tussen hen te versterken. In 2023 waren er meer dan 150 landen en meer dan dertig internationale organisaties betrokken bij het BRI. Er liepen meer dan 200 BRI-samenwerkingsovereenkomsten. In 2025 bedroeg het totale handelsvolume tussen de BRI-landen en China meer dan 22 miljard RMB, een stijging van 6,4 procent ten opzichte van het voorgaande jaar.

Infrastructuurontwikkeling staat centraal in het Belt and Road Initiative. Dankzij de samenwerking in het kader van het BRI heeft het door buurlanden omgeven Laos in 2021 met Chinese hulp zijn eigen hogesnelheidstrein in gebruik genomen. Deze trein rijdt met een snelheid van maximaal 220 km/u tussen de zuidelijke en noordelijke grens van Laos en van daaruit naar Kunming, een van de economische knooppunten van China. In 2023 werd de hogesnelheidstrein Jakarta-Bandung in Indonesië, gebouwd als een joint venture met Chinese spoorwegmaatschappijen, in gebruik genomen. Van het eerste metrosysteem in Pakistan tot de belangrijkste haven van Griekenland: het BRI heeft moderne infrastructuur gebracht naar landen die in het verleden werden leeggeroofd door de wrede uitbuiting van het westerse kolonialisme, imperialisme en onder financiële dwang.

Het is belangrijk om aan te stippen dat het buitenlands beleid van China via het BRI niet per se ‘hulp’ is. China beschouwt alle samenwerking met partnerlanden als een ‘win-win’-operatie. Het Zuiden heeft de expertise en middelen van China nodig om infrastructuur te ontwikkelen, en de bouw van deze infrastructuur heeft ook honderdduizenden banen gecreëerd in BRI-landen, dankzij de duizenden lopende of voltooide projecten. Samen met de infrastructuur zelf leiden deze banen tot een hogere levensstandaard, waardoor landen over de hele wereld goederen met een hogere toegevoegde waarde uit China kunnen kopen en verkrijgen. Door positieve relaties kan China ook het netwerk van connectiviteit wereldwijd uitbreiden, zelfs naar Europa en ‘hooginkomenslanden’. Iedereen wint erbij.

Militair tussenkomen

Wanneer Amerikanen en westerlingen echter aan buitenlands beleid denken, denken ze aan militair interventionisme. De VS en hun Europese onderhorigen hebben immers niets anders gekend dan oorlog. Sinds 1945 zijn er triljoenen uitgegeven aan oorlogen van de VS en de NAVO, en zolang het Amerikaanse imperialisme blijft bestaan, zullen er de komende jaren nog eens triljoenen worden uitgegeven. Maar hoe zit het met China?

Ondanks luidkeelse veroordelingen vanuit het door de VS geleide Westen dat China ‘agressief’ en zelfs ‘imperialistisch’ is, houdt China zich in zijn buitenlands beleid strikt aan wat de Communistische Partij van China (CPC) ‘niet-inmenging’ noemt. Dit betekent dat China niet streeft naar expansie of dominantie, maar in alle opzichten de principes van het VN-Handvest volgt. China is tegen unilaterale sancties, militaire of andere vormen van interventie in de zaken van andere landen, en heeft sinds 1979 geen oorlog meer gevoerd. Hoewel het Chinese leger beschikt over hypersonische raketten, de grootste marine ter wereld, dronetechnologie, elektronische oorlogsvoering en nog veel meer, besteedt het slechts ongeveer 1,7 procent van zijn bbp aan defensie, of ongeveer de helft van de 3,5 procent van het totale bbp die de VS hieraan besteedt.

Wie wordt er bedreigd?

In tegenstelling tot de VS wordt China echter geconfronteerd met zeer reële bedreigingen voor zijn soevereiniteit. Het Amerikaanse militair-industriële complex heeft voor tientallen miljarden aan wapens en munitie geleverd aan de Chinese provincie Taiwan. In de afgelopen vijftien jaar heeft de VS meer dan de helft van zijn enorme militaire arsenaal naar de regio Azië-Pacific verplaatst, met de expliciete bedoeling om China ‘in bedwang te houden’. Daarbij sturen de Verenigde Staten antischeepsraketten naar de Filippijnen, leggen ze een uitgebreid netwerk van ongeveer 400 basissen aan van Japan tot Singapore die de enige kust van China volledig omringen. De VS creëert bovendien allianties zoals ‘AUKUS’ (Australië, het VK en de VS zelf) om de weg voor oorlog te effenen.

Onder dat soort omstandigheden heeft China volgens het VN-Handvest het volste recht om militair geweld te gebruiken om zich te verdedigen. Maar dat doet het niet. In plaats daarvan wordt de reactie van China op de agressie van de VS gekenmerkt door een hardnekkige trouw aan een reeks van geheel andere principes: vrede, win-win-samenwerking en multipolariteit.

Handelspartner en vredesmacht

Deze aanpak heeft China de status van belangrijkste handelspartner van meer dan 145 landen opgeleverd. In plaats van andere landen voorwaarden op te leggen, promoot China een samenwerkingsmodel dat gericht is op wederzijds voordeel. Zo heeft China de handel met 53 landen op het Afrikaanse continent volledig vrijgesteld van invoerrechten, terwijl de regering-Trump op grote schaal invoerrechten oplegt als strafmaatregel voor landen die volgens haar ‘oneerlijk’ en ‘onevenwichtig’ handel drijven met de VS. Tijdens de economische schokgolven van de COVID-19-pandemie heeft China leningen en de uitstaande rente van 15 Afrikaanse landen kwijtgescholden.

China treedt ook op als een proactieve kracht voor vrede en multipolariteit. China is de enige kernmacht die toegezegd heeft nooit als eerste een kernwapen te zullen gebruiken. Bovendien is China het land dat met directe financiering van en deelname aan internationale vredesmissies het op een na meeste bijdraagt, ondanks dat het nog steeds een ontwikkelingsland is. Waarschijnlijk is de meest zwaarwegende factor in dezen dat China een van de stevigste, of zelfs de stevigste economische en politieke steunpilaar is van een opkomend alternatief voor de hegemonie van de VS. Het rechstreekse leiderschap van China in de BRICS, de Shanghai Cooperation Organization en andere multilaterale initiatieven is onmisbaar voor de ontwikkeling van datgene wat experts in de geopolitiek multipolariteit noemen. Een wereld die niet langer gedomineerd wordt door het financiële, militaire en culturele imperialisme van de VS, en die steeds duidelijker mogelijk wordt.

Dit is slechts een oppervlakkig overzicht van het buitenlands beleid van China en het belang ervan. Maar is het goed genoeg?

—————————————————————————————-

Het antwoord op die herhaalde vraag geeft Danny Haiphong* in het volgende deel, dat vooral over de kwestie Gaza gaat. Dat publiceren we volgende week.
Het bovenstaande artikel is van Danny Haiphong, medeoprichter van Friends of Socialist China. Het is een hoofdstuk van de binnenkort te verschijnen bundel China Changes Everything, samengesteld door het FoSC US Committee. Het stond deze week alvast op de website van Friends of Socialist China.

Voor ChinaSquare vertaald door Dirk Nimmegeers.