Na uitroeien absolute armoede nu relatieve armoede aanpakken

De laatste arme Chinese arrondissementen zijn uit de absolute armoede getild. Daarmee is de doelstelling van 2012 verwezenlijkt. Het komt er nu op aan te beletten dat sommigen terugvallen. Een grote groep Chinezen is intussen niet arm maar heeft toch een laag inkomen. Ook zij moeten ‘gemiddeld welvarend’ kunnen worden.

Het Chinese vasteland telt 2851 arrondissementen of gelijkgestelde regio’s. De laatste negen die nog officieel arm waren zijn dat vanaf nu niet meer. Dat heeft het provinciebestuur van Guizhou, waar die negen liggen, bekend gemaakt.

Het provinciebestuur steunt op een onderzoek door een onafhankelijk agentschap. Dat vond in de betrokken arrondissementen nog nul percent armen, en een tevredenheidsgraad van de bevolking van 99%.

Het gemiddeld jaarlijks netto inkomen van de bevolking in de negen arrondissementen bedroeg 11.487 yuan (1.480 euro), bijna drie keer de nationale armoededrempel van 4.000 yuan (510 euro)
Guizhou telde in 2012 nog 9 miljoen armen en presteerde dan het zwakst van alle provincies. In heel China waren er toen 100 miljoen armen.

Nationale doelstelling gehaald

Oorspronkelijk stonden er 832 arrondissementen op de lijst van armen in China. Einde 2019 waren er daarvan nog 52 over in het Noordwesten, Zuidwesten en Zuiden. Deze maand hebben ook al Xinjiang, Ningxia, Yunnan, Sichuan en Gansu zich vrij van armoede verklaard. Daarmee is de doelstelling van 2012 om tegen einde 2020 de absolute armoede uit te roeien, verwezenlijkt.

Het succes was niet gemakkelijk. De laatste 52 arme arrondissementen waren omwille van omgevingsfactoren de moeilijkste van allemaal. En de corona-pandemie gooide roet in het eten.

Gao Gang, een onderzoeker aan de Guizhou Academy of Social Sciences, is blij dat de nationale doelstelling – absolute armoede uitschakelen – bereikt is. Hij roept op om waakzaam te blijven en voor een mogelijke terugval tegen te gaan door het platteland vitaler te maken.

China Daily geeft het voorbeeld van Chen Maofu, een inwoner van een arm dorp in Yanhe, een autonoom arrondissement van de Tujia minderheid. Zijn twee zonen hebben werk gevonden in de kustprovincie Zhejiang. Elk van de vijf leden van zijn gezin verdient nu jaarlijks netto meer dan 10.000 yuan (1.300 euro). In zijn dorp waren er in 2014 nog 699 geregistreerde armen. Het grootste probleem was de toegang tot het dorp: er was alleen een smal voetpad langs een bergwand. Intussen zijn verschillende toegangswegen aangelegd en zijn de voetpaden verhard. Daarvan profiteerden vissers, kippenkwekers en bloementelers, waardoor de lokale bevolking een hoger inkomen kreeg.

De algemene strategie bestond op de meeste plaatsen in het aanmoedigen van bepaalde nijverheden, waardoor er banen kwamen en een hoger inkomen. Waar dat niet kon omwille van de barre levensomstandigheden, werden de mensen verhuisd. Ook en rol speelden bilaterale hulpprogramma’s tussen rijkere en armere plaatsen.

Relatieve armoede niet onderschatten

Met het uitroeien van de absolute armoede realiseert China één van de Agendapunten voor Duurzame Ontwikkeling van de Verenigde Naties met 10 jaar voorsprong. Sinds 1978 zijn 700 miljoen mensen uit de armoede gehaald. Daarmee tekent China op zijn eentje voor 70% van de armoededaling in de wereld.

De strijd tegen de armoede is echter niet definitief gewonnen. In mei veroorzaakte premier Li Keqiang ophef toen hij stelde dat meer dan 40% van de Chinese bevolking ongeveer 1.000 yuan per maand verdient. Dat is ongeveer 1.540 euro per jaar of minder dan 5 euro per dag. Daarmee kan men met moeite een appartement huren in een gemiddelde stad.
De informatie van de premier wordt bevestigd door het statistisch jaarboek van 2019. Het gemiddelde inkomen van de 600 miljoen armste Chinezen bedroeg dat jaar 957 yuan per maand. Een groot aantal Chinezen is nog altijd relatief arm. De top 20% van de Chinezen verdiende immers gemiddeld 6.367 yuan per maand.

Kwetsbare groepen

Die 600 miljoen mensen vormen een kwetsbare groep. Ze zijn niet arm maar kunnen niet veel meer doen dan overleven. Meer dan drie kwart van hen zijn plattelandsbewoners. 43% onder hen heeft hoogstens het lager onderwijs afgewerkt en bijna 10% is analfabeet. Slechts 37% heeft een betaalde baan. Verder zijn er ook groepen met lage inkomens in kleinere steden met minder goede banen.

Er blijft een grote ongelijkheid tussen de moderne grootstad en het platteland. Maar ook binnen de steden is er ongelijkheid. Uit een rapport van de centrale bank van 2019 blijkt dat de 20% rijkste stedelijke families 63% van de rijkdom bezaten. De 20% armsten bezitten slechts 2,6%. Het gemiddeld bezit van een stedelijke familie in 2019 was 3,17 miljoen yuan (400.000 euro).

Een nieuwe fase, een nieuwe wet?

Na het uitroeien van de absolute armoede zal de focus nu liggen op het vernieuwen van het platteland. Dat is in 2017 beslist. Belangrijke hefbomen zijn beter onderwijs, betere gezondheidszorg, betere sociale zekerheid voor de ouderen, zieken en mindervaliden.


Een werkgroep voor armoedebestrijding van de centrale regering bestudeert momenteel de noodzaak om een nieuwe wet op armoedebestrijding te maken? Die zou niet alleen moeten beletten dat individuele gezinnen terug in de absolute armoede vallen, maar vooral als doel hebben de relatieve armoede planmatig terug te dringen.

Bronnen: South China Morning Post, china.org.cn, ThinkChina, Caixin, Xinhua, China Daily.

Print Friendly, PDF & Email

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *