Virus lijkt bedwongen, maar China (en wereld) moet alert blijven



China bij de WHO. Rechts minister Li Bin.

China bij de WHO. Rechts minister Li Bin.

Steeds meer Chinese provincies kunnen de noodtoestand in verband met het H7N9-virus stopzetten. De overheid vraagt samen met de WHO om verdergaande waakzaamheid.

Er zijn in de afgelopen 21 dagen geen nieuwe gevallen van besmetting geconstateerd. Jiangsu, Shandong, Zhejiang hebben een einde gemaakt aan alarmfase IV. De stadsprovincie Shanghai, waar het virus het ergst had toegeslagen, heeft al eerder het sein op veilig gezet. Wat de overheid wel volhoudt is het verscherpen van de controles en het bewustmakingsproces voor preventie van de bevolking. De Nationale Commissie voor Gezondheid en Geboorteregeling deelt mee dat er  van begin maart tot 13 mei in totaal 130 gevallen van H7N9-besmetting zijn bevestigd. Er vielen 35 doden te betreuren en 57 patiënten zijn uit het ziekenhuis ontslagen. De pluimvee-industrie, heeft volgens het ministerie van Landbouw sinds het uitbreken van het virus 40 miljard yuan (meer dan 5 miljard euro) schade geleden door prijsdalingen en door het verlies van consumentenvertrouwen en  handel. De secor krabbelt enigszins op mede dank zij subsidies en gunstmaatregelen van de centrale regering en van tien provinciale regeringen. De markt voor gevogelteproducten trekt weer wat aan.

Lof en waarschuwingen

Intussen heeft de bevoegde Commissie het rapport, dat ze samen met de WHO had opgesteld, uitgegeven en is er in Genève een vergadering geweest van de internationale gezondheidsorganisatie. Bij beide gelegenheden hebben experts benadrukt dat het H7N9-virus zich sneller kan aanpassen dan andere vormen van vogelgriep. Dat is de reden waarom er op korte termijn zoveel besmettingsgevallen waren. Het betekent ook dat, hoewel er gelukkig tot nog toe geen intermenselijke besmettingen zijn geweest, het H7N9-virus een hoog potentieel heeft om zich wel van mens tot mens te verspreiden. De wereld moet volgens de WHO nog veel meer studeren op dit virus en zich klaar maken om op onverwachte ontwikkelingen te reageren. Margaret Chan, de uit Hongkong afkomstige directeur-generaal van de WHO, sprak van een raadselachtig virus met het vermogen om een mondiaal gezondheidsrisico te vormen. Zij heeft zoals vele deskundigen de Chinese regering geprezen voor haar snelle en bekwame aanpak: ‘na de ervaring van het Sars-virus, 10 jaar geleden, heeft de Chinese regering zwaar geïnvesteerd in het verhogen van haar competentie. Dat levert ons nu winst op.’ De minister van Gezondheid, Li Bin, beaamde dat haar land erin geslaagd was gepast te reageren op de uitbraak, maar ze zei ook dat de overheid zich zeer bewust is van de noodzaak om waakzaam te blijven en op alle eventualiteiten voorbereid te zijn. China loopt een extra risico als groot producent van gevogelte en omdat in afgelegen gebieden het pluimvee nog steeds gehouden wordt vlakbij de woningen van de mensen.

Bronnen: Xinhua, SCMP

Print Friendly, PDF & Email

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *