Wat staat er echt in de New York Times over het fortuin van de familie Wen?

Het artikel in de New York Times over het fortuin van de familie Wen blijft de gemoederen beroeren. Daarom namen we de moeite het nog eens volledig en nauwgezet na te lezen, samen met de bijbehorende grafiek. Wanneer je alle commentaar, suggestie , vage verklaringen van niet nader genoemde personen,  randinformatie  wegshaalt, wat blijft dan als kern?

Familie Wen einde jaren tachtig


De familie beheert volgens het artikel  een fortuin van 2,7 miljard dollar; het Engelse ‘to manage’ laat ruimte om er ook activa in te stoppen van bedrijven waarvan men directeur is maar zelf geen aandeelhouder of eigenaar. Waarin die 2,7 miljard zitten wordt op de grootste investering  -Ping An-  na niet gedetailleerd. De NYT somt alleen een aantal bedrijfssectoren op. 80% daarvan is onder controle van personen die niet vallen onder de verplichte aangifte van rijkdom door hogere partijkaders (Wen en zijn gezin), maar we krijgen geen details van wat bij wie zit; dat impliceert – maar wordt niet geschreven – dat 20% toch bij Wens vrouw of zijn kinderen zou zitten.  Bij Wen zelf zit niets, erkent het artikel. Het grootste deel van het fortuin zijn aandelen Ping An, voor zowat 900 miljoen dollar, die als volgt zijn geplaatst: moeder 120 miljoen, broer 110, schoonbroer 1, ouders schoondochter 416, (ex)-collega’s van familie 250.
De moeder van Wen, en nog andere – niet nader gespecificeerde- leden van de familie, waren eigenaar van de Ping An aandelen via de holding Taihong. De eigenares van Taihong, de succesvolle zakenvrouw mevrouw Duan, heeft aan de krant verklaard dat die aandelen van haar zelf zijn en ze destijds stromannen (strovrouwen) gebruikte om zelf uit het zicht te blijven; of dit strafbaar is wordt niet vermeld. (Het fortuin van Wen’s moeder is door de advocaten van de familie intussen met klem ontkend). Het artikel vermeldt verder dat bij de drie dozijn aandeelhouders die Taihong al gehad heeft, er ‘vele familieleden of collega’s’ van de familie zitten, zonder verdere precisering.
De vrouw van Wen maakte carrière in staatsbedrijven in de sector edelstenen en diamant. In 1993 richtte ze verschillende filialen op. Sommigen daarvan werden in 1994 (gedeeltelijk) geprivatiseerd (In 1992 besloot men in China tot hervormingen in de richting van een markteconomie en tot een vermindering van de rol van de staat in de economie). Bij die gelegenheid  verwierven twee van haar broers, die ook een leidende functie in de sector hadden, samen met een aantal collega’s aanzienlijke hoeveelheden aandelen. Ook de ouders van Wens schoondochter verwierven niet nader gepreciseerde belangen in de jaren negentig. Een staatsbedrijf dat Wens vrouw oprichtte, Sino Diamond, werd in 1999 gedeeltelijk naar de beurs gebracht; dat zou de familie van Wens vrouw 8 miljoen dollar opgebracht hebben (‘netted’ in het Engels), maar hoe dit kon wordt niet uitgelegd.
De zoon van Wen, begaf zich na zijn studies in de VS vanaf 2000 in het zakenleven. Hij richtte samen met anderen een drietal succesvolle technologiefirma’s op die later doorverkocht werden. Het meest bekende is Unihub, met een startkapitaal van 2 miljoen dollar. In 2005 richtte hij mee New Horizon Capital op, een succesvol particulier investeringsfonds met een beginkapitaal van 100 miljoen dollar, waar hij CEO werd. De krant vermeldt  niet of Wen junior ooit zelf aandelen had in één van deze bedrijven. In 2010 verlaat hij de firma om directeur te worden van een staatsbedrijf in de ruimtevaartsector. Hij blijft wel voorzitter van de raad van bestuur.  De schoondochter van Wen heeft volgens de krant aandelen in verschillende vennootschappen, en zo onrechtstreeks in China Mobile Pay, een door de overheid ondersteund elektronisch betaalplatform, maar ook hier ontbreken details. In het diagram wordt de zoon van Wen vermeld als bestuurder bij deze firma, maar het is niet duidelijk in welke periode.
Naast deze hoofdfiguren rekent de krant nog een drietal  collega’s en ex-collega’s van familieleden tot de groep die zou dienen als dekmantel voor het familiefortuin. Tenslotte wijst de krant op de  joint-ventures van bedrijven waarin de familie Wen een rol speelt of speelde met rijke tycoons van Hong Kong.
Algemeen kan men samenvatten:
Via Taihong is van sommige familieleden bekend dat zij aandeelhouder van Ping An zijn; de hoofdaandeelhouder van Taihong stelt dat dit enkel een papieren constructie is.
Familie van Wen’s vrouw heeft in de jaren negentig geld verdiend bij de gedeeltelijke privatisering van de diamantsector; hoeveel is niet duidelijk; favoritisme door Wens vrouw wordt gesuggereerd maar niet aangetoond.
Wens zoon is actief (geweest) in het privé zakenleven; hoeveel hem dat opgebracht heeft is niet duidelijk. Er wordt beweerd maar niet aangetoond dat Wen junior van zijn naam geprofiteerd heeft.
Er zijn geen strafbare feiten gevonden.  Betrokkenheid van Wen evenmin.

Print Friendly, PDF & Email

7 comments for “Wat staat er echt in de New York Times over het fortuin van de familie Wen?

  1. “Er zijn geen strafbare feiten gevonden. Betrokkenheid van Wen evenmin.”
    Dat klopt, daarvoor moet er eerst iemand overlopen naar de Amerikaanse ambassade om het bewijsmateriaal daar neer te leggen.
    Ik lees het NYT artikel ook anders: er wordt niemand beschuldigd er wordt in principe de vraag gesteld hoe het kan dat een jongen, Wen, uit een arme familie, naar grote hoogte stijgt politiek gezien en tegelijkertijd zijn familie daarin blijkbaar op een materiele manier meeneemt.
    We kennen dezelfde voorbeelden uit onze westerse maatschappij, maar we denken dat die niet bestaan in China?

  2. er is niets onfatsoenlijks aan om onder het socialisme rijk te worden als het maar niet gebeurt via onderdrukking of wegdrukking zoals in het westerse monopoly spel. Tientallen jaren geleden emmerden anti-China krachten dat iedereen in China (te) gelijk was in armoede…

  3. Eén groot toeval, jongens, niets te zien hier. We weten toch dat er nergens zo’n open en eerlijk speelveld is om rijk te worden als in China!

  4. aan bee: leg uit
    aan Jan J.: natuurlijk is er niks mis mee als iemand rijk wordt onder het socialisme, maar… ….. rijk worden en 2.7 miljard opslorpen is iets anders. dat is niet meer rijk worden, dat is wanstaltig rijk zijn. Dat kan alleen maar als andere mensen veeeeeeel minder hebben. Ik hoop dat de familie Wen de papieren op tafel zal leggen waardoor iedereen kan zien dat de accumulatie van kapitaal op een rechtvaardige manier is gebeurd.
    Maar dit gaat dus echt niet gebeuren. Het rot van de corruptie zit tot in de allerhoogste echelons en de arme chinese boer betaalt ervoor.

  5. Schokkend inderdaad, dat een land met de ambitie om socialistisch te zijn buitensporige rijkdommen aan een eind van het sociale spectrum en blijvende armoede aan het andere moet tolereren.
    De bevolking mort er dan ook over: regelmatig berichten de media over de slechte reputatie van de superrijken. Voor leden en niet-leden wordt het tijd dat de CPC zich de belofte herinnert dat ze door het particulier initiatief ruimte te geven en ‘sommigen eerder rijk te laten worden’ een economie zou ontwikkelen waar iedereen beter van werd. Het heeft de aandacht van overheid en partij: verstandige en integere bestuurders (en dat zijn er heel wat) weten dat hier iets moet aan gebeuren, in elk geval aan de inkomensongelijkheid. Het is goed dat de CPC de dienst uitmaakt, onder andere hierom: alleen zij is het aan haar principes en haar 82 miljoen leden verplicht om te streven naar meer rechtvaardige verhoudingen. Het is een geluk dat de superrijken niet ook nog eens politieke partijen kunnen oprichten en het politieke debat naar hun hand zetten (zoals in de VS).
    Bovendien: dat de rijkdommen van Wens familie onrechtmatig zijn verkregen is NIET bewezen, dat Wens moeder rijk is ook niet. Het cijfer 2,7 miljard wekt de suggestie van ‘wanstaltige rijkdom’, precies wat het propaganda-artikel in de NYT beoogt. Maar die som, als ze al correct zou zijn, zou van tientallen mensen zijn. Het is niet wat Wens moeder of drie leden van zijn naaste familie bezitten. Dat het getal herhaald wordt en de suggestie als een feit wordt aangenomen en verder verspreid, komt door onze mediacultuur. Daarin versterken de volgende factoren elkaar: bepaalde journalisten lokken hun publiek door sensatie en schrijven elkaars verhalen over – er is een rijtje van landen waar je alles over mag beweren zonder dat het gecheckt wordt, China behoort daartoe.

  6. En dat het in de Volksrepubliek verboden is om onderzoek te doen naar de herkomst van de rijkdommen van de leiders en hun familie zegt natuurlijk he-le-maal niks.
    Mama Wen had gewoon een goede hand in het zakendoen.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *