
De Japanse premier Sanae Takaichi deed op 7 november een gewaagde uitspraak over wat er zou gebeuren als China zich gedwongen zou zien om de hereniging met zijn de facto autonome provincie Taiwan met geweld tot stand te brengen.
Ze zei dat als het vasteland dan een blokkade rond het eiland zou instellen, Japan dat als een ‘levensbedreigende situatie’ tegen zichzelf zou kunnen beschouwen. In dat geval zou Japan volgens de wet het ‘recht op collectieve zelfverdediging’ kunnen uitoefenen. Met andere woorden: militair ingrijpen tegen China. Eerst gaf Takaichi toe dat haar woorden verkeerd uitgelegd zouden kunnen worden. In de Diet, het Japanse parlement, verklaarde ze vervolgens echter dat haar uitspraak overeenkomt met het standpunt van de regering en dat ze haar woorden niet zal intrekken.
Redenen voor Chinees protest
Om verschillende redenen zien de Chinezen dit als een flagrante provocatie. Na zijn overwinning in een oorlog tegen China heeft Japan het Chinese eiland Taiwan vanaf 1895 bezet en gekoloniseerd. Verder is Japan in een ander deel van China, namelijk het noordoosten, in 1931 binnengevallen, uitgerekend onder het voorwendsel van zelfverdediging. In 1945, na de Japanse nederlaag in de Tweede Wereldoorlog, moest Japan deze en andere bezette gebieden teruggeven aan China. Tijdens de bezetting van China en andere Aziatische landen hebben Japanse soldaten en politici zich schuldig gemaakt aan talloze en wrede oorlogsmisdaden. Veel leiders hebben zich hier nooit oprecht voor verontschuldigd.
Op de korte termijn echter zijn de uitspraken van de Japanse premier totaal onaanvaardbaar vanwege de visie op Taiwan. Taiwan is Chinees, er is maar 1 China in de wereld en de regering ervan zetelt in Beijing. Dit heet het Eén China-principe en de overgrote meerderheid van de landen in de wereld erkent dat, ook de westerse landen. De laatsten echter, onder leiding van de Verenigde Staten, houden er bewust een dubbelzinnige houding op na: officieel blijven ze trouw aan het Eén China-principe, maar ondertussen behandelen ze de separatisten van het eiland als vertegenwoordigers van een onafhankelijke staat, waarbij de VS hen bovendien voortdurend verder bewapenen.
Academici en journalisten versterken deze strategie van dubbelzinnigheid met standaardformules zoals dat China Taiwan “beschouwt” als een ‘afvallige provincie‘, alsof het hier louter gaat om de mening van Beijing, en niet om een in de internationale gemeenschap breed gedragen standpunt. Het spreekt dus vanzelf dat China zich krachtig verzet tegen de uitspraken van mevrouw Takaichi, omdat die neerkomen op een flagrante inmenging in de binnenlandse zaken van dit land en een gevaarlijke oorlogszuchtige provocatie.
Rechts en militaristisch
Takaichi werd in oktober verkozen tot leider van de Liberaal-democratische Partij van Japan. Deze grote rechtse partij met een sterke militaristische en pro-Amerikaanse stroming, leidt een minderheidsregering. De partij slaagde erin Takaichi vervolgens in het Japanse parlement tot premier te laten verkiezen. Omdat zij de leider werd, besloot haar coalitiepartner, de gematigde Komeito-partij, de coalitie op te zeggen. De liberaal-democraten konden enkel verder regeren met de steun van een kleine, nog rechtsere partij. Takaichi’s uitspraken maken deel uit van haar strategie en van het programma dat zij en haar regering op het oog hebben. Zij is één van die uiterst rechtse Japanse politici die regelmatig in het Yasukuni Schrijn de zwaarste Japanse oorlogsmisdadigers gaan eren.
Voor China, maar ook voor de beide Korea’s is dit een signaal dat machtige Japanse politici weigeren hun oprechte spijt te betuigen voor de oorlogsmisdaden van het Japanse fascisme en dat er een kans bestaat dat het Japanse militarisme opnieuw kan opbloeien. Het is in lijn met het streven van haar regering en haar bondgenoten om de pacifistische passages in de Japanse grondwet te herroepen en veel meer aan bewapening uit te geven (onder meer een eis van de VS).
De kaart van Washington
Dat alles speelt volledig in de kaart van de VS. Washington moedigt Tokio aan om mee te gaan in de propaganda over de vermeende dreiging van China, en om een nog grotere bijdrage te leveren aan de omsingeling van het land, iets wat de VS ‘veiligheidsbeleid’ noemt. Sommigen in Washington zijn dus zeer te spreken over het aan de macht komen van Takaichi die op alle eerder genoemde terreinen kiest voor de meest extreme standpunten en plannen. Bovendien heeft ze officieel belangstelling getoond in het aangaan van een ‘veiligheidspartnerschap’ met Taiwan. Daarmee zou ze zelfs de dubbelzinnigheid rond het Eén-Chinaprincipe laten vallen en er rechtstreeks tegen ingaan, een daad van regelrechte vijandigheid. China heeft onmiddellijk na de uitspraken van Takaichi en later, na haar weigering om ze in te trekken, aan de alarmbel getrokken, en officieel protest aangetekend.
Genoeg verzet in Japan zelf?
Ook in Japan is er echter verzet tegen deze oorlogszuchtige strategie. Andere politieke partijen zijn het niet eens met de liberaal-democraten. Er moet dus in elk geval wel enige afkeer bestaan voor Takaichi’s standpunt bij het deel van de bevolking dat door de oppositie wordt vertegenwoordigd. Ook haar voorganger, premier Ishiba, heeft haar uitspraken verworpen. Sommigen beweren echter, overigens zonder enig bewijs, dat volgens opiniepeilingen 98 procent van de Japanse bevolking China als een bedreiging voor de nationale veiligheid zou beschouwen. Hopelijk laat de publieke opinie in Japan zich niet opnieuw verleiden tot de ondersteuning of acceptatie van een militaristische, rechts-nationalistische politiek zoals in de twintigste eeuw.
De politiek van China draait om verzoening. Beijing zet alles op alles voor een vreedzame hereniging met Taiwan en wil de Japanse bevolking, vooral de jongeren, laten kennismaken met hoe China werkelijk is en wat zijn vreedzame bedoelingen zijn, weliswaar met als rode lijn de ‘onafhankelijkheid van Taiwan’. Voor de Aziatische regio en de rest van de wereld is het beste toekomstscenario dat de Chinese inspanningen slagen en de oorlogsplannen van Trump & Co kunnen verijdelen.
Bronnen: Xinhua, Global Times, Wikipedia, Forbes, CNN, vrt.nws, Egmont Institute, DW.com
