Acht kerncijfers van het vijfjarenplan

De partijkrant People’s Daily geeft toelichting bij de acht kerncijfers van het vorige week goedgekeurde dertiende vijfjarenplan (2016-20).

vijffjarenplan50 miljoen

In de steden moeten meer dan 50 miljoen nieuwe banen geschapen worden. Het vorige vijfjarenplan voorzag 45 miljoen nieuwe banen. De meeste banen komen er in de dienstensector. Tegen 2020 zullen meer dan de helft van de mensen in die sector werken. Ondernemerszin wordt aangemoedigd, en scholingsprogramma’s voor werkers verbeterd, in het bijzonder voor arme families, interne migranten, personen met een handicap en andere kwetsbare groepen.

55,75 miljoen

Op het platteland zullen 55,75 miljoen mensen uit de armoede getild worden. Dit betekent hen voldoende voedsel, kledij, scholing, medische verzorging en woningen bezorgen. In de periode van het plan zullen 152,000 kilometer verharde wegen aangelegd worden in de arme gebieden, 90% van de arme dorpen zullen breedband internet krijgen, en het elektriciteitsnet zal 99,8% bedienen. Bij de bestrijding van armoede zullen nieuwe strategieën gebruikt worden zoals hervestiging, productiviteitstraining, ecologische compensatie, sociale zekerheid en betere opleiding.

20 miljoen

In krotwijken zullen 20 miljoen huizen gerenoveerd worden. De voorbije zeven jaar hebben al 26 miljoen gezinnen in krotwijken geprofiteerd van renovatie. In zones met veel leegstaand vastgoed zullen meer compensaties in geld gegeven worden om het aantal sociale woningen te verhogen.

30.000

Er zullen in 2020 in totaal 30.000 kilometer hogesnelheidslijnen liggen. Die gaan meer dan 80% van de stedelijke centra bedienen. Einde 2015 lagen er 19,000 kilometer.

6.5%

Eén van de belangrijkste objectieven van het plan: een gemiddelde jaarlijkse groei van het bnp per hoofd met minstens 6,5%. Het netto beschikbare inkomen per hoofd zal in 2020 dan 30.000 yuan per jaar bedragen, of 90.000 yuan (14,000 euro) voor een familie van drie. Daarmee komt een Chinees gezin op wereldschaal terecht in de zone van de hogere middeninkomens. De groei van het inkomen zal voortkomen uit productiviteitsverhogingen en een betere inkomensverdeling.

45%

Het aantal geregistreerde stadsbewoners (bewoners met stedelijke domicilie) zal 45% van de totale bevolking bedragen. De feitelijke urbanisatiegraad (mensen die permanent in de stad verblijven, ook die met nog een domicilie op het platteland) zal in 2020 gestegen zijn tot 60%. Meer migranten zullen de kans krijgen een huis in de stad te kopen en hun kinderen in de stad naar school te sturen. Het wordt voor meer interne migranten mogelijk om van domicilie te veranderen en te genieten van de stedelijke voorzieningen van sociale zekerheid. Vooral kleinere en middelgrote steden worden aangemoedigd om migranten op te vangen.

85%

Mobiele breedband moet 85% van de totale bevolking bereiken in 2020. Daarom zal het 4G netwerk sneller uitgerold worden zodat het alle steden en kerndorpen bedekt. In 2015 was mobiel breedband voor 57% van de bevolking bereikbaar.

80%

In de grote steden (hoofdplaatsen van prefecturen en groter) moet de luchtkwaliteit gedurende minstens 80% van de tijd “goed” zijn. Dat vereist zowel nieuwe maatregelen als een meer strikte toepassing van bestaande regels, zodat het aantal zwaar vervuilde dagen met minstens 25% daalt. Zwaar vervuilende fabrieken moeten weg uit de steden. Verminderen van water- en bodemverontreiniging, giftig afval en industriële vervuiling zijn prioriteiten. Ook met het bestrijden van de klimaatsverandering is rekening gehouden.

Bron: People’s Daily

Print Friendly, PDF & Email

6 comments for “Acht kerncijfers van het vijfjarenplan

  1. Een pertinente reactie van Lok. Sinds 1997 is de definitie van arm herhaaldelijk veranderd, ttz. het minimum inkomen opgetrokken.Daardoor kwamen er telkens opnieuw extra armen bij in de statistieken. De huidige norm is ongeveer gelijk aan die van de Wereldbank.
    De overgrote meerderheid van de absolute armen van 1997 was tegen 2000 inderdaad niet meer absoluut arm.

  2. De norm in 1997 was een jaarlijks inkomen van 530 RMB of minder per persoon. In 2015 is de norm naar 2300 RMB opgetrokken of 6,3 RMB per dag of ongeveer $1 per dag. De Wereldbank maakt onderscheid tussen ‘uitermate extreme armen’ ($1 per dag), ‘extreem armen’ ($1,25 per dag) en ‘armen’ ($2 per dag). De cijfers worden allemaal uitgedrukt in koopkrachtpariteit met de dollar.
    Er is geen vaste methode voor de omrekening van RMB naar USD volgens koopkrachtpariteit. Naar mijn eigen gevoel komt de huidige norm van 6,3 RMB per dag (op het platteland) overeen met de Wereldbanknorm van $2 per dag of meer (wat eigenlijk nog heel heel heel laag is). Ik twijfel er niet aan dat de doelstelling zal gehaald worden in 2020. De Chinese armoedegrens zal tegen dan waarschijnlijk weer opgetrokken worden en misschien evolueren naar een percentage van het provinciaal/nationaal mediaaninkomen.

  3. De algemene definitie van de Wereldbank van $1,25/dag is opgetrokken naar $1,90/dag omdat er een nieuwe set PPPs (2011) beschikbaar is gekomen.
    https://blogs.worldbank.org/developmenttalk/international-poverty-line-has-just-been-raised-190-day-global-poverty-basically-unchanged-how-even
    In de nieuwe 2011 PPPs is de verhouding CNY (2011 PPP) / CNY (nominaal) = 1,8432. De armoedegrens in China volgens de Wereldbank is dus $1,90 (reëel)/ 1,8432 = $1,03 (nominaal). (Dit is geen exacte berekening omdat we eigenlijk de ‘poverty-weighted PPPs’ moeten gebruiken.) Dit cijfer van $1,03/dag is ongeveer gelijk aan 6,30 – 6,50 RMB/dag.
    Dus mogen we concluderen dat China een eigen norm gebruikt, maar dicht leunend bij de norm van de Wereldbank, zoals Frank helemaal in het begin schreef (zonder al die omrekeningen!).

  4. Volgens de persconferentie van de Office of Poverty Alleviation and Development ( http://news.sina.com.cn/c/2015-12-15/doc-ifxmpnuk1518043.shtml ) op 15-12-2015 is de norm van 2300 RMB in China vastgelegd in 2011 bij prijzen van 2010. Elk jaar wordt dit cijfer bijgesteld volgens o.a. de CPI en de levensduurte. De norm van 2014 is 2800 RMB of ongeveer $2,2 volgens koopkrachtpariteit. De norm van 2015 is ongeveer 3000 RMB. De Chinese norm is dus hoger dan de norm van de Wereldbank en heeft de verhoging van de Wereldbanknorm dus geen invloed op het aantal armen in China.
    Op 29-02-2016 verkondigde het Bureau op hun website dat het aantal armen eind 2014 is gedaald van 70,17 miljoen naar 55,75 miljoen op het einde van 2015. Het percentage armen is gedaald van 7,2% naar 5,7%.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *