
Anti-Chinese campagnes en zelfs dreiging met oorlog zijn ingegeven door angst voor de alternatieven waarmee China de imperialistische economische orde confronteert. En het gaat daarbij niet om een militaire uitdaging.
Buitenlandse betrekkingen, buitenlandse handel, internationale organisaties

We eindigden deel I van het interview met de lugubere gedachte dat een Derde Wereldoorlog catastrofaal zou zijn voor de aarbol. In deel II diepen we de oorlogs- en vredeskansen verder uit. In deel III van dit interview (later) zullen we dieper ingaan op de Chinese binnenlandse politiek en op het geostrategisch belang van grondstoffen en hoe de grootmachten ermee omgaan, meer specifiek in Afrika.

Het Amerikaanse Pew Research Center heeft onlangs de uitslag van een onderzoek gepubliceerd over welke landen welk ander land als de grootste bedreigen of bondgenoot zien. China speelt daarin een centrale rol. De uitslagen zelf zijn niet spectaculair, maar leveren wel een goede basis voor kritisch beschouwing over hoe deze percepties tot stand komen. Op dit vlak schieten de onderzoekers van Pew nogal tekort.

Deze ochtend zien we in de nieuwsprogramma’s niets dan blije gezichten. Trump heeft de heffingen, waar iedereen de mond vol van heeft, uitgesteld, omdat de hele wereld met hem om de tafel wil gaan zitten. Hij is daarover zo blij als een kind op Sinterklaasavond. China is echter een uitzondering. Laten we eens kijken waarom China zo anders is.

Iedereen weet inmiddels van de handelsoorlog tussen de VS en China, geïnitieerd door de eerste. De meeste commentatoren zien dat de Amerikaanse maatregelen China niet alleen niet zwakker maken, maar zelfs versterken. De vraag is dan hoe groot de kans is dat deze handelsoorlog tot een gewapende oorlog kan escaleren. De South China Morning Post (SCMP) plaatste hierover een interessant opiniestuk waarop ik in dit artikel zal voortborduren.