Vuurproef voor het Chinese staal

H et economisch tijdschrift Caixin wijdt een artikel aan de problemen in de Chinese staalnijverheid. Het biedt ons een kijk op de Chinese kant van de moeilijkheden in de globale staalsector . Het artikel draagt de veelzeggende titel: “De vertragende economie is de vuurproef voor de Chinese staalnijverheid”.

China-crude-steel-prod1De marktprijs voor staal in China stort in: Een daling met 6% in 2013, 16% in 2014 en 32% in 2015. De helft van alle staalbedrijven maken verlies, in totaal voor 65 miljard yuan (bijna 9 miljard euro).
De staalsector deed goede zaken na 2008, toen de regering een anti-crisisplan van 4.000 miljard yuan ( 555 miljard euro) uitvoerde. Dat dreef de vraag naar staal en de winsten op en leidde tot grote uitbreidingsinvesteringen. De productiecapaciteit steeg van 500 miljoen ton in 2009 tot 1.100 miljoen ton in 2013. Tussen 2008 en 2012 steeg de productie met 42,7%. Toch werd in dat laatste jaar de productiecapaciteit slechts voor 70% benuttigd. Sinds 2013 probeert de regering de productiecapaciteit af te remmen. Capaciteitsafbouw is één van de regeringsprioriteiten voor 2016 en voor het nieuwe vijfjarenplan.
In 2015 werd in totaal 800 miljoen ton staal geproduceerd, waarvan slechts 664 ton in het binnenland gebruikt werd. Zowel productie als verbruik lagen lager dan in 2014. Volgens het China Metallurgical Industry Planning & Research Institute kan het Chinese staalverbruik tegen 2030 zelfs onder 500 miljoen ton dalen. Volgens een enquête van de China Chamber of Commerce for Metallurgical Enterprises bij 110 staalbedrijven werkte 70% met verlies in 2015. Andere enquêtes leverden voor 2014 een gemiddelde schuld/activa verhouding van 68%. Volgens sommige experten heeft een vijfde van de bedrijven een verhouding boven 80% . De staalsector heeft naar schatting voor 300 miljard yuan (41 miljard euro) uitstaande leningen bij banken, en nog eens 2.000 miljard (275 miljard euro) bij andere instellingen.
Volgens het China Steel Development and Research Institute haalde de staalsector van 2003 tot 2007 gemiddeld winstmarges van 6,5 tot 8%. Na 2009 verschrompelde de marge tot gemiddeld minder dan 1%. En in 2015 was er een gemiddeld verlies van 2% op de omzet. De belangrijkste reden voor de slechte marges is de prijzenoorlog door verlieslatende bedrijven. Het instituut ontdekte dat er in 2015 tien bedrijven waren die meer dan 500 yuan (68 euro) verlies maakten per geproduceerde ton. Het slechts werkende bedrijf verloor 1,000 yuan (ongeveer 130 euro) per ton.
In deze moeilijke tijden proberen lokale besturen de bedrijven te helpen; ze zien hen als steunpilaren van de lokale economie en vrezen dat grote aantallen ontslagen tot sociale onrust kunnen leiden. Sommigen geven rechtstreekse subsidies: in Liaoning, Binnen-Mongolië en Chongqing zijn er bedrijven die meer dan 100 miljoen yuan (13,5 miljoen euro) subsidies kregen. Anyang Steel in Henan kon 60 miljoen yuan (8 miljoen euro) uitsparen dank zij een nieuw systeem van elektriciteitstarieven. Deze naar Europese normen eerder bescheiden subsidies kunnen in China toch het verschil uitmaken. Maar Beijing is niet gelukkig met die steunpolitiek. Zij willen de zwakste producenten er tussenuit. Onder druk van de nationale regering is in 2015 al voor 67 miljoen ton productiecapaciteit gesloten, vooral in de provincies Fujian, Hebei en Liaoning. Einde december zou de dagelijkse productie 12% lager gelegen hebben dat in dezelfde periode een jaar eerder. In januari is besloten dat de volgende vijf jaar nog eens 150 miljoen ton productiecapaciteit moet verdwijnen en dat geen nieuwe installaties mogen gebouwd worden. Er zal een nationaal fonds opgericht worden om de gevolgen van de sluitingen (ontslagvergoedingen, terugbetaling van leningen) op te vangen.

Een praktijkvoorbeeld

Anyang Iron and Steel Group is een typisch bedrijf. Het is het grootste staalbedrijf in de provincie Henan. Het produceert jaarlijks meer dan 10 miljoen ton en maakt sinds 2012 verlies. Daarmee staat het 39ste op de lijst van de 59 belangrijkste Chinese staalbedrijven, geklasseerd volgens winst. De firma heeft 30.000 werknemers en een schuld/activa verhouding van 80% . Er is nog geen vast personeel afgedankt en de productie is nog niet stopgezet, omdat het bedrijf nog hoopt op een opverende markt. Tevergeefs, zeggen Chinese experten. Anyang is een staatsbedrijf dat in de jaren 90 ongeveer één miljoen ton per jaar produceerde maar na de eeuwwisseling snel groeide. Het kreeg ook als één van de eersten te maken met de gevolgen van een vertraging van de markt. De productieprijs is er hoog door de geografische ligging in het binnenland, en het bedrijf produceert geen hoogwaardige speciale producten. Het heeft bovendien een hoge loonkost per geproduceerde ton. Het enorme verlies van 3,5 miljard yuan (440 miljoen euro)  in 2012 was het eerste sinds de oprichting van het bedrijf; de omzet kon slechts de helft van de werkingskosten dekken. De directie probeerde te het aantal arbeiders met tijdelijke contracten te verminderen, te snoeien in de premies, en de verkoopinspanningen op te drijven. Een poging om de financieringskosten te verminderen door vers privékapitaal aan te trekken gaf geen resultaat. In 2015 bedroeg het verlies nog steeds 1,28 miljard, of meer dan 100 yuan (12,5 euro) per geproduceerde ton . Voor Anyang blijven er twee opties : opgaan in een groter en sterker bedrijf, of zelf een aantal kleinere bedrijven opslorpen om een nieuwe sterke eenheid te kunnen vormen. De directie van het staatsbedrijf wacht op richtlijnen van hoger hand.

Bron:Caixin

Print Friendly, PDF & Email

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *