Het boek van Pascal Coppens ‘China’s Next Miracle’ handelt hoofdzakelijk over het Chinees innovatiemodel. Het legt voornamelijk aan ondernemers uit hoe het Chinees uitvindersmodel grondig verschilt van het westerse en verschaft zo adviezen en 100 tips hoe succesvol te zijn op de Chinese markt. Hij waarschuwt Europa dat het China verkeerd begrijpt en dat enkel door samenwerking met China het zijn toekomst kan veilig stellen

De voorbije 45 jaren heeft het westen een verkeerde inschatting gemaakt van China want het bekeek het land door de westerse bril. Successen werden verklaard door een reeks van oneerlijke praktijken zoals namaak, staatssubsidies, spionage en lage normen. Een zogeheten ‘autoritair systeem’ kan toch niet productief zijn, is het a priori. Het boek van Pascal Coppens is echter overtuigd van het tegendeel en meent dat China tegen 2035 economisch, technologisch en geopolitiek minstens even invloedrijk zal zijn als de VS. De voorpagina van het boek laat de keuze zien waar Neo in de film de Matrix voor stond: de keuze tussen de rode pil die de ongemakkelijke waarheid biedt of de blauwe pil die hem in een gemakkelijke onwetendheid houdt. Coppens kiest resoluut voor de rode pil.
In 2023 lanceerde Xi Jinping zijn plan over de ‘Nieuwe kwalitatieve productiekrachten’ en dit na het succesvolle ‘Made in China 2025’ uit 2015 dat er in slaagde om het westen in een reeks cruciale hightech sectoren op 10 jaar bij te benen. Het westen schenkt weer weinig aandacht aan het huidig voornemen waarmee China technologisch vooraan wil komen te staan gezien het westers narratief dat de Chinese toekomst problematisch zou zijn en het doel niet van bovenaf kan opgelegd worden. De reden waarom de auteur de toekomst van China wel met vertrouwen tegemoet ziet, is dat de maatschappij zichzelf volledig aan het heruitvinden is en dit vooral gedreven wordt door de Chinese generatie Z die creatieve, impulsieve en integriteitsvolle wereldburgers zijn die de wereld nog meer gaan verbazen dan hun ouders.
Coppens die in China woonde, lanceerde er een paar ondernemingsinitiatieven. Aan zijn bedrijf letsface.com spendeerde hij zeven jaar elke minuut energie. Toch moest hij de handdoek in de ring gooien. Hij is echter overtuigd dat Chinezen even innovatief zijn, maar dit op een manier doen die tegengesteld is aan het westerse innovatiemodel. Hij legt in detail uit waarin beide modellen van elkaar verschillen. Chinezen stellen hun ideaaltypische innovatiefase uit tot op het moment dat ze een aanzienlijk marktaandeel hebben, klanten hebben overtuigd en geld in de kluis hebben. Pas in de vierde fase begint de baanbrekende innovatie. Het Chinese innovatiemodel evolueert van kwantiteit naar kwaliteit in plaats van het westerse model dat vertrekt van kwaliteit en dan op termijn kwantitatief opschaalt. Ondertussen is duidelijk dat het ontzeggen van westerse technologie de Chinese innovatie niet stopt, integendeel. Het voorbeeld Deepseek is bekend maar dit LLM wordt geëvenaard door andere: China telt er al meer dan 200;
Het derde hoofdstuk behandelt hoofdzakelijk het derde CPC-plenum uit 2024 dat het masterplan uittekende om tegen 2035 China nog meer de richting van wetenschap, technologie en innovatie op te sturen namelijk de nieuwe kwalitatieve productiekrachten. Dit houdt hervormingen in die de circulatie van kapitaal, innovatie en productiviteit stimuleren. Coppens vindt dit een cruciale stap van een door kwantiteit gedreven groei naar een door kwaliteit gedreven groei(en vergelijkt deze hervormingen met de Fosbury-sprong die omgekeerd de hoogte inspringt.
Het boek analyseert deze beleidsstrategie met drie moderniseringstrajecten. 70% van de inzet gaat naar het upgraden van de traditionele industrieën; 20% van de focus gaat naar het verkennen van nieuwe sectoren en 10% van de aandacht moet gericht zijn op het ontdekken van technologieën van overmorgen. In dit kader heeft hij het over de gerobotiseerde fabrieken die 24/7 werken met het licht uit want er is geen personeel meer. China had in 2024 voorts al 190.000 patenten voor robotica geregistreerd, twee derden van de hele wereld.
Interessant vinden we zijn beoordeling van de verhouding tussen privé- en overheidsbedrijven. De nieuwe sectoren zoals batterijen, EVs en zonne-energie worden gedreven door private ondernemingen, maar ook in traditionele sectoren zijn private spelers meegegroeid naast de staatsondernemingen. Deze vormen echter de infrastructuur’ van de wereldeconomie want met havens, spoorlijnen en pijpleidingen, energiegrids, telecomnetwerken en logistieke knooppunten zijn ze de ‘loodgieters’ die zorgen dat de goederenstromen kunnen vloeien. Zo scheppen ze strategische verbindingen voor China’s private kampioenen.
Hoofdstuk 4 behandelt de modernisering van enkele traditionele sectoren als landbouw, bouw, transport en energie. Toen Mao stierf, werkte nog 50% van de beroepsbevolking in de landbouw, in 2012 was dat nog 33% en nu zakte dit tot 20 à 25%. De 170 miljoen boeren staan in voor 7% van het bnp. De nieuwe koers in de landbouw gaat van kleine geïsoleerde familiebedrijven naar collectieve groepen die samen wendbaarheid, snelheid en richting geven. Boeren beseffen dat ze enkel samen kunnen overleven in een wereld waar landbouw niet langer kleinschalig is, maar precies kapitaalintensief en technologisch.
Wat de bouw betreft, moeten alle nieuwe gebouwen aan de nationale groene beoordelingsstandaarden die de gebouwen een score geeft volgens CO²-uitstoot & energie-, water- en materiaalgebruik.
Qua vervoer heeft China in slechts 17 jaar gemiddeld 6 km per dag HST-lijnen aangelegd. Op 25 jaar tijd heeft State Grid meer dan 30 UHV-lijnen in gebruik genomen of 90% van alle UHV-lijnen ter wereld.
Qua logistiek nemen platformen als Temu en Shein meer dan de helft van alle luchtcargovracht voor hun rekening. China telt al 18 volautomatische containerhavens en nog 27 andere zijn in aanbouw. Het land speelt een leidende rol in de groene transformatie en was in 2024 goed voor 64% van de wereldwijde installatie van hernieuwbare energie. In China staat elektriciteit al in voor 30% van het energiegebruik waarbij VS en Europa al jaren blijven steken op 22%.
Hoofdstuk 5 ‘China smeedt de toekomst’ gaat na hoe het nieuw groeimodel zwaar investeert in talent , fundamenteel onderzoek en innovatie. In China wordt de bloei van een onderneming niet gemeten op basis van winstverwachting, maar op basis van groeiverwachting. Drie grote groeimotoren staan bekend als ‘de nieuwe drie’: batterijen, EVs en zonnepanelen. Het land wil echter ook leiderschap verwerven in nieuwe sectoren als de laagvliegeconomie, zelfrijdende voertuigen, humanoïde robots en virtuele & gedistribueerde energiecentrales. Dit hoofdstuk sluit af met een concrete analyse van de chipoorlog.

Hoofdstuk 6 behandelt de ‘Dienstenfabriek van de wereld’. In 2024 was China goed voor 30% van ‘s werelds logistieke diensten, 27% van de containerhandel en 30% van de luchtvrachtcapaciteit. Chinese logistieke spelers overtreffen gevestigde namen als DHL, Fedex en UPS in verwerkte pakketvolumes. De belangrijkste groeimarkt voor de Chinese diensten ligt echter in het globale zuiden dat zich minder gelegen laat aan het gangbare narratief dat Chinese diensten een gevaar zouden vormen voor dataveiligheid, spionage of privacy.
Uiteraard mag in dit hoofdstuk AI niet ontbreken. De vraag wordt gesteld hoe China er op amper een paar jaar in geslaagd is om zes jaar achterstand in te halen niettegenstaande Amerikaanse beperkingen. DeepSeek gaf dat antwoord door zijn code open source te maken. Niet de brute kracht van meer AI-chips staat centraal, maar slimme efficiency via compressie, parameterreductie en tokenoptimalisatie. Coppens verwacht dat China terzake doorbreekt met de opkomst van Agentic AI. Deze-AI-agents kunnen autonoom handelen: de workflow beheren, voorkeuren van gebruikers leren, en proactief uiteenlopende taken uitvoeren.
Volgt de opkomst van de robots. China ziet een kans om de wereldfabriek van de robots te worden. Het domineert nu al de wereldwijde toeleveringsketen voor mensrobots: 65% van de sleutelcomponenten wordt lokaal geproduceerd; 56% van de wereldwijde beursgenoteerde mensrobot bedrijven is Chinees en 45% van de wereldwijde robotintegrators zijn in China. Met jaarlijks 1,4 miljoen minder Chinese arbeidskrachten door de vergrijzing zal de vraag naar mensrobots de komende jaren enkel maar toenemen. De auteur besluit dat China goed op weg is om de dienstenfabriek van de wereld te worden niet enkel omdat het goedkoper is, maar vooral omdat het klanten sneller, persoonlijker ven slimmer bedient dan wie ook.
In hoofdstuk 7 ‘Een miljard denkers aan het werk’ wordt ingegaan hoe Chinese bedrijven op 45 jaar zijn geëvolueerd dank zij zes opeenvolgende generaties waarvan de onderscheiden kenmerken worden gedetailleerd.
Het laatste hoofdstuk heet ‘Is het spel uit voor het westen?’ Na 50 jaar relaties tussen China en het westen houden beide kanten clichébeelden vol onbegrip aan van de andere. De VS fungeerde lange tijd als magneet, maar hun werelddominantie staat inmiddels onder druk want de VS ondermijnt de unieke immigratievoordelen. Gek genoeg zullen westerse landen voor hun digitale weerbaarheid almaar meer afhankelijk worden van talent uit strategische rivalen, China vandaag en India morgen. Samen zijn die goed voor twee derden van alle STEM-afgestudeerden wereldwijd. De VS minister Rubio kondigde een grootschalig verbod op Chinese studentenvisa aan. Toen China reageerde met het beperken van de zeldzame aardmetalen werd de maatregel teruggedraaid. Ondertussen verliezen steeds meer Chinese studenten het vertrouwen om in de VS te gaan studeren. Ze kiezen sneller voor het VK, de EU, Canada of Australië. Diegenen die er al zijn, keren met duizend per jaar terug. Gezien 35% van alle VS doctoraatstudenten zelfs Chinees is, lijkt hun exodus richting China waarschijnlijk. Ze zijn uitgegroeid tot de nieuwe sterren binnen China’s academische en technologische wereld.
De biotechnologie zal vermoedelijk het meest profiteren van de omgekeerde braindrain. In de eerste helft van 2025 was China al goed voor 42% van alle licentieovereenkomsten met de big pharma. Harvard stelt dat er nu al sprake is van een nek aan nek race tussen de VS en China op het vlak van biotechnologie. Bovendien ligt de verkoopprijs van medicijnen bv. ter behandeling van kanker in China op een fractie van wat ze kosten in Europa en zeker in de VS. Een nieuw geneesmiddel is al binnen 5 jaar beschikbaar voor patiënten tegenover 8 tot 12 jaar in het westen.
Ook in andere sectoren past China zijn ‘van volume naar waarde’ innovatiemodel toe waar winstmaximalisatie minder vooraan staat maar eerder collectieve winst en sociaal-economische continuiteit speelt. Dit is bijvoorbeeld het geval in de productie van vele chemicaliën waar China zich profileert als wereldleider in producten voor groene transitie. Door de snelgroeiende middenklasse is China nu al goed voor 45% van de wereldmarktvraag voor petrochemie en chemie.
Coppens vindt dat Europa voor de keuze staat: ofwel de groeimarkten van de wereld omarmen ofwel zich laten meeslepen in het ‘anti-China’ discours dat de VS promoot. China zet nog sterker in op het mondiale zuiden. Daarbij heeft het sinds 2013 niet enkel infrastructuurprojecten uitgevoerd in meer dan 50 landen langs de nieuwe zijderoutes, maar heeft het ook nieuwe handelsakkoorden afgesloten. In 2025 werden zelfs de invoerrechten voor 53 Afrikaanse landen volledig afgeschaft. Nogal een schril contrast met Trump die juist meer heffingen oplegt.
Het westen staat voor de keuze zich aanpassen aan het nieuwe spel waarin China steeds meer de spelregels bepaalt of buitenspel komen te staan bij de regels die het mondiale zuiden wil volgen. De keuze ligt bij Europa en het verdedigt zijn belangen het best door een politiek van strategische autonomie te voeren tegenover beide grootmachten om zo respect af te dwingen van beiden. De laatste zin van het boek is: ‘Ofwel zit Europa aan de tafel ofwel staat Europa op het menu’.
Pacal Coppens, China’s Next Miracle, 100+ tips om in de race te blijven nu China het innovatiemodel herschrijft, Pelckmans, 2025, 324 pag.
