China en het Westen moeten elkaar recht in de ogen kijken

OPINIE*

Dit is de centrale stelling die Yao Yang, directeur van het National Development Institute van de Universiteit van Peking tijdens een recent interview over de Chinees-Amerikaanse relaties formuleerde. In dit interview, dat veel stof heeft doen opwaaien, wijst hij op de zwakke plekken in de posities van zowel de Chinese als de Amerikaanse overheid in hun voortgezette dialoog.

Poster van het interview; foto NetEase (disclaimer)

De geïnterviewde

Yao Yang is een veelgevraagde politieke commentator. Hij is tevens Directeur van twee andere instituten van dezelfde universiteit: het Institute of South South Cooperation and Development en het Research Centre of Chinese Economy. Terwijl Yao in essentie de Chinese positie verdedigt, legt hij ook zwaktes bloot in de houding van de Chinese regering in haar pogingen de relaties tussen China en de Verenigde Staten te verbeteren.

Het programma

New Momentum for Economy‘ is een hoogwaardig financieel programma dat gezamenlijk wordt geproduceerd door NetEase Finance Think Tank en de National School of Development van de Universiteit van Peking, met TikTok als platform. Het is een reeks diepte-interviews met bekende experts en wetenschappers van het National Development Institute. Vanuit verschillende perspectieven discussieert men hoe de staat, ondernemingen en individuen onder de huidige omstandigheden een nieuw momentum voor ontwikkeling kunnen creëren.

Het onderwerp

Het tweede interview in de reeks gaat door met Yao Yang, leider van het National Development Research Institute van de Universiteit van Peking. De titel van het interview is: Hoe kunnen we de veranderingen van de situatie in de wereld en de trend in de Chinees-Amerikaanse relaties begrijpen?

Het probleem

Momenteel spelen zich ongekende veranderingen af in de wereldorde. Welke rol speelt China daarin en hoe kun je in deze stroomversnelling een nieuw momentum vinden voor economische ontwikkeling? Yao Yang begint bij de openstelling van China, analyseert vervolgens diepgaand de evolutie van de wereldeconomie, legt de belangrijkste punten van het spel tussen China en de VS bloot en zet uiteen hoe China in deze situatie kan leren zich als een grote staat te gedragen.

Kernpunten

  1. We moeten een evenwichtige houding ten opzichte van het Westen aannemen. Evenwichtig betekent: niet altijd klagen en ze altijd beschuldigen dat ze van alles gedaan hebben. Natuurlijk is het ook niet op de andere partij neerkijken en zeggen dat niets in het Westen deugt. Evenwichtig kijken is wederkerig en soms moet je leren elkaar te begrijpen.
  2. Het economische momentum van China stijgt en is niet te stoppen. Onder deze omstandigheden moeten de Verenigde Staten niet met een nieuwe opkomende macht concurreren. De Amerikaanse industrie is te ernstig uitgehold. Het is een lege huls; hoe wil die met onze producten concurreren? De Verenigde Staten hebben duidelijk een strategische fout gemaakt.
  3. De concurrentie tussen China en de VS is geen slechte zaak. Zolang we de concurrentie onder controle hebben en het niet tot een confrontatie laten komen, kan het een gunstige rivaliteit zijn. Het dwingt China iets te doen dat we voorheen niet hebben gedaan, zoals het produceren van hoogwaardige chips. Integendeel, het kan ervoor zorgen dat de VS zelf veel kansen verliezen.

Het interview

Vanuit het perspectief van de ontwikkelingseconomie bevordert openheid zelf misschien geen economische groei. De overgrote meerderheid van de landen in de wereld is vrij open, maar we zien dat sommige landen minder ontwikkeld worden naarmate ze meer opengaan. Bijvoorbeeld, voor sommige landen in Afrika is het resultaat van openstelling dat alles door andere landen wordt verzorgd en ze zelf niets hebben.

De reden waarom de openstelling van China succesvol was is dat we in 1860 al begonnen met de Beweging voor het Leren van het Westen. Tijdens meer dan 30 jaar industrialisatie werd een eigen industrieel systeem opgezet. Er is een bepaalde industriële basis nodig; anders wordt, als een land eenmaal opengaat, alles uit het buitenland geïmporteerd. Geen enkel industrieel product kan dan onder de prijs van andere worden verkocht, zelfs als de kwaliteit beter is dan die andere.

Dit is ook de reden waarom we in de jaren 1920 en 1930 spraken van nationaal kapitaal. Nationale garen- en textielfabrieken werden door buitenlandse textielfabrieken verslagen. Alleen als je een zekere industriële basis hebt, kan het openstellen succesvol zijn. Daarom is het tijdstip van openstelling geen eenvoudige keuze. Openstelling zou goed moeten zijn voor de economische groei van het land. Het uitgangspunt is een eigen industriële basis en een bepaald niveau van nationaal onderwijs. Alleen op deze manier kun je met buitenlandse producten concurreren.

Tot op zekere hoogte is de openstelling van China een soort openstelling van het management. Aanvankelijk bouwden we speciale economische zones als doorbraak in het verwelkomen van buitenlandse investeringen en voerden we enkele experimenten in die speciale zones uit. Wat wisselkoersen en kapitaalstromen betreft is het openen altijd een geleidelijk proces geweest. In 1994 werd de wisselkoers volledig samengevoegd tot één enkele, maar tot nu toe is onze kapitaalrekening nog niet opengesteld.

Daarom verloopt de openstelling van China niet in één keer. We kunnen het doen zoals we het zelf willen. Het is een ordelijke en geleidelijke opening. China kan dit omdat het een groot land is. Veel kleine landen worden door bepaalde internationale organisaties en bepaalde grote landen onder druk gezet zich open te stellen, alvorens ze hulp kunnen krijgen. Het resultaat van zo’n gedwongen openstelling van kleine landen is gewoonlijk onbevredigend.

Na de Tweede Wereldoorlog zat de hele wereld gevangen in een proces van globalisering dat nooit eerder had plaatsgevonden. De historische polsslag van landen over de hele wereld is gesynchroniseerd en de hele wereld ontwikkelt zich in de richting van zogenaamde integratie. De periode van de jaren 1990 tot het eerste decennium van deze eeuw is er een van superglobalisering.

In het afgelopen decennium is de hele wereld inderdaad aan het krimpen, wat wellicht de richting van de geschiedenis is. Net als in een jaar is er lente, zomer en herfst en nu is het misschien winter. Wat ga je doen in de winter? Laten we nadenken: in de landbouw doet iedereen in de winter wat dagelijkse taken en denkt men na over wat er volgend jaar moet gebeuren. Dan komt de nieuwe lente. Dus alle landen doen hetzelfde: nadenken over globalisering.

Europa en de Verenigde Staten richten zich vooral op twee dingen: re-industrialisatie en immigratie. Wellicht is immigratie daarvan het grootste probleem. De trend die we nu zien is inkrimpen. Ze kunnen niet zoveel immigranten toestaan, omdat illegale immigranten inderdaad een impact hebben gehad op de Amerikaanse samenleving.

Hetzelfde geldt voor re-industrialisatie. Iedereen gelooft dat de noodzaak van re-industrialisatie voortkomt uit de geopolitieke instabiliteit, veroorzaakt door de Verenigde Staten. Echter, gezien vanuit de historische achtergrond, moet re-industrialisatie vroeg of laat gebeuren. Net zoals Obama ‘Buy America‘ voorstelde, wilde hij ook re-industrialiseren, maar hij nam geen maatregelen.

In de huidige evolutie van de wereldeconomie is de opkomst van China de belangrijkste factor. Onze economie is niet de grootste ter wereld, maar de maakindustrie is dat wel. Dat is een onbalans. De Chinese maakindustrie is goed voor 30% van de wereld, maar het bnp van China is goed voor slechts 17% van de wereld. Deze kloof betekent dat China niet alle productie zelf kan consumeren en dus moet exporteren. De Verenigde Staten zijn goed voor slechts ongeveer 18% van de mondiale maakindustrie, maar het bnp is goed voor meer dan 20% van de wereld, dus de Verenigde Staten moeten producten importeren.

Het aandeel van andere ontwikkelde landen in de mondiale maakindustrie neemt af. Toen ze wakker werden, realiseerden ze zich pas waarom de meeste dingen in één land werden geproduceerd. Zij kijken anders naar China dan wijzelf. Ze realiseerden zich dat ze te afhankelijk waren van één land. Daarin zaten risico’s verborgen en dus probeerden ze de situatie aan te passen.

Deze trend is echter moeilijk om te keren. Als ontwikkelde landen willen re-industrialiseren, ben ik bang dat ze al te laat zijn. Jongeren in ontwikkelde landen zullen niet willen terugkeren naar fabrieken en hun re-industrialisatie zal met grote weerstand te maken krijgen. Toen Trump bijvoorbeeld voor het eerst aan de macht kwam, ging Foxconn naar Wisconsin om een fabriek op te zetten. Het bedrijf was van plan 10.000 mensen in dienst te nemen. In die tijd al vond ik dat niet realistisch. Fabrieken met 10.000 of meer werknemers bestaan niet meer in de Verenigde Staten. Foxconn ging er met vertrouwen heen om een fabriek te bouwen, maar nu is het een onvoltooid project.

Nu gaat TSMC naar Arizona om een fabriek te bouwen. Het proces is al even hobbelig en hoe het uiteindelijk te laten draaien is een groot probleem. Jonge mensen in de Verenigde Staten zullen en willen niet meer in fabrieken werken. Als ze de vaardigheid hebben om het werk te doen dat TSMC vereist, zullen ze er zeker voor kiezen om naar Silicon Valley of Wall Street te gaan, of naar de Medical Triangle (North Carolina Triangle Research Park, de op twee na grootste concentratie van biotechnologie in de Verenigde Staten) en zullen ze niet naar een fabriek gaan om een machine te bedienen, wat voor jongeren in de Verenigde Staten ondraaglijk is.

Daarom zien we dat de maakindustrie in de wereld nog steeds verschuift naar Oost- en Zuidoost-Azië.

Met de volgende stap zullen de elektrische voertuigen van China een grote impact hebben op de wereld, net zoals Japan in de jaren tachtig een groot aantal auto’s exporteerde en andere landen ontdekten dat het op de weg allemaal Japanse auto’s waren. Over een tijdje zal iedereen zien dat de elektrische auto’s op de weg allemaal Chinees zijn en ook hier zullen ze ‘verborgen gevaren’ zien.

Na de opkomst van China lijdt het geen twijfel dat het een uitdaging zal vormen voor de Verenigde Staten. Ongeacht hoe wij het zien: vanuit het perspectief van de Verenigde Staten is dit een uitdaging. Dit soort concurrentie tussen landen is nauwelijks rationeel te noemen en heeft een sterk emotioneel karakter. In dit geval zijn geopolitiek en economie volledig met elkaar verbonden en is het moeilijk ons ervan te ontdoen. De geopolitieke frictie is ongekend hoog en het kan economisch nog heel spannend worden. Er is dus behoefte aan verbetering.

Vanaf 1972, na de toenadering door de Verenigde Staten, gingen de Chinees-Amerikaanse betrekkingen in de jaren tachtig een zogenaamde ‘huwelijksreisperiode’ in, gevolgd door een periode van rationele communicatie van meer dan 20 jaar. Tijdens de periode van rationele communicatie geloofden de VS dat, zolang ze met China contact bleven houden, China steeds meer op de Verenigde Staten zou gaan lijken. Na 2010 ontdekte de VS echter plotseling dat dit niet het geval was. Sommige Amerikanen gingen toen denken dat China niet alleen een vriend was, maar ook een vijand. Dit was een enorme verandering in het Amerikaanse beleid ten aanzien van China, dat rond 2010 begon.

Een iconische gebeurtenis in 2010 was Hillary Clintons voorstel tot een herbalancering van de Asia-Pacific regio, die de grote ommekeer markeerde. In die tijd was het nog vrij gematigd, maar in het Trump-tijdperk werd het duidelijk dat het nodig was met China te concurreren. Daarom denk ik persoonlijk dat de Chinees-Amerikaanse betrekkingen waarschijnlijk niet zullen terugkeren naar zoals ze vóór 2010 waren. De concurrentieverhoudingen tussen China en de Verenigde Staten zal de komende 20 of 30 jaar waarschijnlijk niet veranderen. De twee partijen concurreren in bijna alle aspecten: economisch, geopolitiek, enz.

Ik denk echter niet dat dit een slechte zaak is. Zolang we de concurrentie beheersen en het niet tot een confrontatie laten uitlopen, kan het een gunstige concurrentie zijn. Tenminste vanuit het oogpunt van China, omdat het China dwingt zaken te doen die we voorheen niet hebben gedaan, zoals het produceren van chips van de hoogste kwaliteit. Zij dwingen ons en wij gaan aan de slag. Het kan ervoor zorgen dat de Verenigde Staten veel kansen verliezen.

Het economische triomf van China zit in de lift en is niet te stoppen. In dit geval denk ik niet dat de Verenigde Staten met een nieuw opkomende macht kunnen concurreren. De Amerikaanse industrie is te ernstig uitgehold. De Verenigde Staten hebben duidelijk een strategische fout gemaakt.

De Verenigde Staten dwingen hun bondgenoten één kant te kiezen, maar die bondgenoten volgen dit niet per se. In feite vertelden de bondgenoten de Verenigde Staten dat ze economisch geen kant wilden kiezen, wat de Verenigde Staten weer dwong rationeel te zijn. In het afgelopen jaar zijn de Chinees-Amerikaanse betrekkingen overgegaan naar een periode van rationelere communicatie.

Ten eerste moeten beide landen zich de toekomst voorstellen op basis van rationele communicatie. Hoewel het voor beide partijen onmogelijk is de emoties volledig op te geven, kan terugkeren naar rationaliteit de relaties tussen beide landen stabiliseren. Elkaar beschuldigen komt neer op ruzie.

Ten tweede moeten we nieuwe regels opstellen. De Verenigde Staten zijn van mening dat de WTO aan invloed heeft ingeboet en willen er opnieuw over onderhandelen. In feite is dit een kans voor China om tijdens een volgende ronde regels op te stellen. Het is erg moeilijk voor China een rol te spelen in multilaterale instellingen. Nu geven de Verenigde Staten ons een kans, op bilateraal niveau. De Verenigde Staten moeten er eerst met China uitkomen, dus moeten we deze kans met beide handen aangrijpen.

Als gevolg van de strategie van de Verenigde Staten, het proberen zich los te koppelen van China, zal het Amerikaanse exportcontrolebeleid ten opzichte van China waarschijnlijk op korte termijn veranderen en ik hoop niet eens dat het die tarieven zal afschaffen. Er is immers een nieuw evenwicht tot stand gebracht tussen China en de Verenigde Staten. Het Amerikaanse beleid legt bijvoorbeeld hoge tarieven op. De Chinese export naar de Verenigde Staten is hierdoor afgenomen. Echter, dat de directe export gedaald is, betekent niet dat China geen omweg kan vinden om te exporteren. Veel van onze ondernemingen zijn bijvoorbeeld verhuisd naar Zuidoost-Azië en Mexico en exporteren nog steeds naar de Verenigde Staten. Hiermee rekening houdend zal de Chinese export naar de Verenigde Staten mogelijk niet afnemen.

De arbeidsverdeling in de wereld is redelijk en heeft haar eigen economische logica. Het is onmogelijk voor Amerikanen om kleding, schoenen of hoeden te produceren. Proberen de Verenigde Staten niet zelf een 5G-alliantie op te bouwen? Zij hebben het wel aangekondigd, maar er is nog niets gerealiseerd. Dit komt omdat 5G-technologie onlosmakelijk verbonden is met de technologie van Huawei en ZTE. Het lukt niet zonder de normen waaraan Huawei en ZTE veel hebben bijgedragen. Onder dergelijke omstandigheden is het voor de Verenigde Staten onmogelijk zich volledig van China te ontkoppelen.

Ten eerste zouden we een mondiale visie moeten hebben. Zo’n wereldwijde visie gaat er niet alleen om aan anderen te verkopen en anderen een beetje hulp te bieden. Die wereldwijde visie betekent dat China zich voor de hele wereld verantwoordelijk moet opstellen, inclusief regelgeving. Wellicht zijn die regels het belangrijkst.

Ten tweede moeten we een evenwichtige houding ten opzichte van het Westen aannemen. Dat houdt in dat we niet altijd moeten klagen en de andere partij beschuldigen. We moeten ook niet neerkijken en de andere partij bekritiseren. Je moet elkaar recht in de ogen kijken en elkaar ook leren begrijpen. De Verenigde Staten zeggen bijvoorbeeld dat ze in het proces van globalisering verliezen hebben geleden, maar China vraagt zich af: in welk opzicht? Kijk, we hebben zoveel dingen verkocht, we helpen je te consumeren. Had dat andersom ook gekund? Je zegt dat wij je doorhebben. Globalisering heeft in de Verenigde Staten voor veel problemen gezorgd: inkomensverdeling, immigratie, enz. Als je het zo stelt, zet je jezelf dan niet op een hogere morele positie; in plaats van simpelweg toe te geven dat je het fout gedaan hebt? Als wereldmacht moeten we de diverse landen leren begrijpen.

Nu China zich zo ontwikkeld heeft, moet het zich als een grootmacht gedragen en in de schijnwerpers van de wereld durven te staan.

Commentaar

Wij plaatsen dit artikel op de dag dat de Chinese president Xi Jinping aan zijn eerste reis naar Europa sinds het begin van de pandemie begint. Veel van wat Prof. Yao hier over de relatie tussen China en de VS zegt, is ook toepasbaar op de relatie tussen China en de EU. Zijn boodschap is relevant voor de regeringsleiders van alle Europese staten.

Prof. Yao is lid van een selecte groep academici die onafhankelijk van de Chinese regering de ontwikkelingen in de wereld volgen. Zij werken op een manier die typisch is voor instituten opgezet door topuniversiteiten door het gehele land. De meesten hebben een deel van hun opleiding in het buitenland gevolgd (Prof. Yao aan de University of Wisconsin). Hun onderzoeksthema’s variëren van lopende internationale conflicten tot zeer abstracte zaken als de definitie van mensenrechten in een snel veranderende wereld. Zij zijn vaste gasten van achtergrondprogramma’s als Oriental Horizon (dongfang shikong) op de nationale TV, maar fungeren ook als beleidsadviseurs van de centrale overheid.

Bron: National Development Institute van de Universiteit van Peking

* Het bovenstaande is een opiniestuk. Het geeft niet noodzakelijk de mening weer van de redactie van ChinaSquare als zodanig.

Print Friendly, PDF & Email