Vijfjaarlijkse enquête bij Chinese werkers

De Chinese nationale vakbond heeft het resultaat van de negende vijfjarige enquëte naar de situatie van de werkende klasse gepubliceerd. Nieuwe ongunstige arbeidsstatuten, nood aan meer beroepsbekwaamheden, en het verlangen naar een beter werk/leven evenwicht springen in het oog.

Foto Xinhua Disclaimer

China telt 402 miljoen werknemers in bedrijven. Daarvan zitten er 84 miljoen in nieuwe arbeidsstatuten. Migranten van het platteland zijn met 293 miljoen. De gemiddelde leeftijd van de werknemers is 38,3 jaar en de gemiddelde scholingsgraad 13,8 jaar
Dat staat in het rapport van de All China Federation of Trade Unions (ACFTU) , de nationale federatie die alle lokale en bedrijfsvakbonden overkoepelt.

Grondig onderzoek

De enquête vond plaats in 2022. Men werkte met bevragingen off- en online, met literatuuronderzoek en adviezen van experts. Het onderzoek liep in 150 steden in 15 provincies.
Men ondervroeg in eigen persoon 45.000 werkers. 83,6% werkten in bedrijven met een vakbond, 16;8% hadden geen vakbond. 33,7% van de ondervraagden werkte in overheidsbedrijven en 66,3% in privébedrijven. 77,4% werken in kleine of zeer kleine bedrijven.
Verder werden 3.750 vakbondssecretarissen ondervraagd.
Online namen 265.000 werkers uit 3.513 bedrijven deel. Het ging over grote internetbedrijven of fabrieken die door de vakbond als representatief gekozen werden.

Meer werknemers in precair statuut

De voorbije vijf jaar is de samenstelling van de werkende klasse sterk gewijzigd .Het aantal werkers in nieuwe statuten is toegenomen tot 84 miljoen. Het gaat om vrachtwagenchauffeurs, chauffeurs van deelwagens, koeriers en dergelijke.
Zij zijn overwegend mannelijk en jong en een groot aantal zijn rurale migranten.
Qua opleiding zijn er grote verschillen. Bij de vrachtwagenchauffeurs kwam maar 30% verder dan lagere middelbare studies. De meeste koeriers kwamen niet verder dan volledig middelbaar, maar bij de chauffeurs van deelwagens vinden we er 38% met een diploma van hoger onderwijs.

Per sector

In de industrie is de gemiddelde leeftijd van de werkers 38,3 jaar, de gemiddelde scholingsgraad 13,16 jaar en 29,3% heeft een officieel technisch- of beroepsdiploma. Iets meer dan de helft 52% – zijn rurale migranten.
Het aandeel werkers in de secundaire sector bedraagt 82,7% maar de tertiaire sector neemt toe. 77,6% werkt in de bouwnijverheid of in het maakwerk. 36,4% is partijlid of lid van de communistische jeugdbond.
Het opleidingsniveau is verbeterd. 85% heeft een middelbare opleiding of meer, 35,5% heeft een bachelor diploma.
In de dienstensector is het gemiddeld aantal jaren opleiding 14,5 jaar. In de primaire sector (mijnbouw, landbouw) 12,5 jaar
Meer werkers hangen voor hun inkomen af van het internet. 8,8% hebben een online winkel, rijden met deelvoertuigen, zijn koerier, internet influencer, geven bijlessen of bieden andere diensten aan via internet.

Streven naar een beter leven

Werknemers hebben ambities. 95,3% willen bijkomende beroeps- of algemene opleiding. Dit is het sterkst in de groep van 18 tot 40 jaar en bij hen die al een bachelor diploma of hoger hebben. Ze stellen hogere verwachtingen in de ACFTU (die in Chinese bedrijven een betere opleiding van het personeel als een van de opdrachten heeft)
Meer dan vroeger willen werkers een correct evenwicht werk/leven en ze zoeken voortdurend naar verbetering van de kwaliteit van het leven. 69,4% willen in hun vrije tijd bij hun gezin zijn, 30,1% willen familiale taken kunnen uitvoeren tijdens de werkuren en 20% vraagt meer vrije tijd.
Wat verwachten werkers het meest van de ACFTU? 78,3% wil dat de vakbond zorgt voor hogere lonen, 70,1% wil dat de bond beroepsopleiding voor de werknemers organiseert. 32,3% wil meer inspraak van de werkers in het bestuur van het bedrijf.

Uitdagingen

ACFTU ziet drie grote uitdagingen
Er is een tekort aan werkers met de gepaste kwalificaties. Vooral in de traditionele industrie vind men moeilijk geschoolde krachten. Jongeren hebben niet veel zin om in een fabriek te gaan werken.
De nieuwe arbeidsstatuten zijn precair. Het werk is niet vast, de sociale zekerheid beperkt en het inkomen van een aanzienlijke groep is laag.
Het beschermen van de wettige rechten van werkers in de nieuwe statuten is moeilijk. Het is moeilijk aan te tonen dat het om werknemers gaat en niet om zelfstandigen. In de internetbedrijven is het opzetten van vakbondsafdelingen moeilijk. En de werkers zelf tonen te weinig interesse in de vakbond.

Evenwicht werk/leven

Voor 60% van de werknemers hangt de kwaliteit van het leven vooral af van meer vrije tijd en een rijker spiritueel en cultureel leven. Na het inkomen uiteraard.
In een aantal bedrijven, vooral in fabrieken, zijn er problemen met werktijden en met het opnemen van het jaarlijks verlof.
In de fabrieken wordt gemiddeld 5,68 dagen per week gewerkt, en 61,46% werkt 6 dagen of meer. Van werknemers in de productie werkt bijna drie kwart 6 dagen of meer per week.

Problemen in de nieuwe arbeidsstatuten

Van de werkers in nieuwe arbeidsstatuten heeft 23,6% geen enkele vorm van sociale zekerheid. Voor rurale migranten in deze groep loopt dat op tot 30%. Slechts 12,8% heeft een verzekering arbeidsongevallen.
Deze werkers zijn gemiddeld 34,8 jaar oud. 60% verandert van baan binnen de drie jaar. Weinig opleiding en geen specifieke vaardigheden zijn hun zwakte. 75% heeft niet meer dan middelbare opleiding genoten en over het algemeen hopen zij sterk hun niveau te kunnen verhogen door bijkomende opleidingen. China voorziet subsidies van honderden tot enkele duizenden yuan voor mensen die bijkomende opleidingen volgen, maar de werkers in nieuwe statuten voldoen bijna nooit aan de voorwaarden. In één specifiek opleidingsproject bleek het om slechts één op de tien te gaan.

Bron: Pekingnology

Print Friendly, PDF & Email