China en de rol van de media

Een van de waarden die de ‘CPC Xi Jinping-style’ verwerpt voor China, is de westerse interpretatie van vrije meningsuiting in de media. China en het Westen zien allebei een andere rol weggelegd voor de journalistiek. Hoe verhouden de twee opvattingen zich tegenover partijdigheid en objectiviteit? Een poging tot antwoord onder de titel ‘China en de rol van de media’. We kijken zowel naar wat er in als naar wat er over China wordt geschreven. *

Media met Chinese kenmerken

persconfEr bestaat zoiets als ‘de media met Chinese kenmerken’. In de Volksrepubliek verwachten staat en partij van de journalisten dat ze de kant kiezen van het socialisme op z’n Chinees. Voor de staatsmedia is het een opdracht. Voor wie bij de onafhankelijke media werkt een niet te overschrijden grens: houd in het oog dat je het socialisme niet fundamenteel ondermijnt.

Aan de negatieve zijde

Journalisten die werken voor de overheid zullen zichzelf bepaalde beperkingen moeten opleggen en richtlijnen of adviezen aannemen. Andere mediawerkers kunnen met censuur te maken krijgen, zeker als datgene wat zij schrijven burgers zou aanmoedigen of helpen om zich daadwerkelijk in te zetten voor een organisatie die tegen de CPC en het socialisme strijdt. Of als ze in hun stukken opkomen voor een concurrerende partij of een ander politiek systeem. Er zijn daarnaast andere dan louter politieke ontwikkelingen, die maken dat de overheid vaker censurerend optreedt de laatste jaren. Denken we aan verschijnselen met een ideologisch of ethisch aspect zoals de wildgroei van pornografie, het misbruik van de media voor afpersing of reclame, de focus op schandalen en sensationele geruchten, aan de overmoed van de Big V’s, bekende bloggers met sterallures die geneigd zijn hun ‘volgers’ om het even wat wijs te maken.

Aan de positieve zijde

De officiële definitie van de rol die de media vandaag in China moeten spelen betekent nog iets anders. Journalisten horen te helpen om de dialoog op gang te brengen en te onderhouden tussen de bevolking, de overheid en de partij. De media hebben een educatieve functie en de plicht om informatie te verstrekken aan de bevolking. Ze moeten de burgers een stem geven, zodat die hun kritieken kunnen uiten en met hun positieve inbreng en voorstellen het socialisme verbeteren. Kritiek moet ernstig en opbouwend zijn en rekening houden met de beperkingen van de Chinese realiteit, zoals de grootte van het land, zijn achterstanden en de geopolitieke machtsverhoudingen.

De westerse godin van de persvrijheid

In het Westen is de heersende ideologie over journalistiek dat die onafhankelijk hoort te zijn. Die vrijheid van meningsuiting is een absoluut principe, in theorie losgekoppeld van een maatschappijvisie: journalisten horen kritiek om de kritiek zelf uit te oefenen en hun mening te verkondigen omdat de ‘vrijheid van meningsuiting heilig’ is, een onaantastbare ‘waarde van onze maatschappij’, die zich voor sommigen uitstrekt tot ‘het recht om te beledigen’. De verwachting dat kritiek opbouwend is of dat journalisten hun opdracht moeten zien als educatief, informerend of bemiddelend zal veel westerse mediawerkers een gruwel zijn.

Niet iedere dwang is onaanvaardbaar

gebakken luchtDe zwakke punten van de hedendaagse westerse journalistiek, zoals sommige westerse journalisten die zelf hebben blootgelegd (1), zijn: slordigheid, churnalism (het kritiekloos en schaamteloos afschrijven van elkaar), sensatiezucht en propaganda. Dit soort uitwassen heeft vaak materiële oorzaken: concurrentie tussen verschillende media en tussen de mediawerkers onderling, de economische crisis die ook de mediasector treft. In de ogen van westerse journalisten is dat niet strijdig met het principe van vrije en onafhankelijke journalistiek, zolang zij maar denken dat ze uit vrije wil kiezen voor een minderwaardige manier van werken of voor het bedrijven van propaganda. Dwang door concurrentie, de noodzaak om je baan te behouden of carrière te maken is voor hen aanvaardbaar. Dwang door een politieke autoriteit niet.

Collega’s, maar niet van harte

De zwakke kanten van de westerse journalistiek komen goed tot uiting in de berichtgeving over een land zoals China. De meeste westerse journalisten permitteren zich al vele jaren lang fouten, slordigheden, overdrijvingen, tendentieus taalgebruik en een selectie die de nadruk legt op het negatieve. Dan blijkt dat de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de westerse journalisten een mythe is die zijzelf hebben bedacht, waarin ze blijven geloven en die ze in stand houden.
Er is een opvatting dat, terwijl de westerse journalisten zelf kiezen voor een zekere partijdigheid, aan de Chinese journalisten de partijdigheid zou worden opgelegd. Denk aan verplichte lessen marxisme, censuur, waarschuwingen tegen het verdedigen en verspreiden van ‘westerse waarden’. Denk ook aan de overheid die, vooral lokaal, medewerkers betaalt voor hun tussenkomsten en opinievorming op internet. In zekere zin klopt dat en daar is een sociologische verklaring voor. Journalisten horen tot de middenklasse. Het is voor leden van die klasse gemakkelijker zich met westerse waarden zoals de ‘absolute vrijheid van de journalist en van de meningsuiting’ te identificeren. Zij laten zich daardoor gemakkelijk en vaak zonder het te beseffen voor het karretje spannen van westerse elites die, zeker sinds de ineenstorting van de meeste socialistische experimenten, in de geopolitiek het interventionisme bepleiten. Dat maar weinig Chinese journalisten oprechte voorstanders van het socialisme zouden zijn is echter erg betwijfelbaar.

De Morgen

De Morgen


Sinds het team van Xi Jinping de partij en de staat leiden, zijn de censuur en de waakzaamheid tegen negatieve invloeden opnieuw een stuk strenger geworden. Het lijkt echter wel alsof de buitenlandse media, vooral de Amerikaanse en Britse, die nog altijd een grote invloed en reputatie genieten onder de collega’s in andere landen, van hun kant ook weer negatiever en alarmerend over China berichten.(2)
Ook hiervan zien we de laatste tijd alweer massa’s voorbeelden: artikelen die een karikatuur maken van China’s voorstellen ten aanzien van de Zijderoute, de Zuid-Chinese Zee, of het beleid in Afrika en Zuid-Amerika. Opiniestukken om het land als een cynische, bedreigende of neokoloniale macht te portretteren, die niet alleen het milieu in eigen land
Het Laatste Nieuws

Het Laatste Nieuws


bedreigt, maar nu ook al roofbouw zou plegen in andere landen. Tendentieus taalgebruik over slavenarbeid, rubber-stamp parlement, ‘de Chinese bank’ die ‘een wig drijft tussen de VS en het Verenigd Koninkrijk’ enz… Onnauwkeurigheden, understatements aan één kant (de weigering om aanslagen in Xinjiang terroristisch te noemen) en overdrijvingen aan de andere kant (de overheid die er alles aan doet om ‘de opbouw van een krachtige publieke opinie te bezweren’3). Het ridiculiseren van het Chinese beleid: DM en HLN brengen een identiek stukje onder de kop ‘gedachten niet langer strafbaar’ over het niet meer straffen van terreurintenties. Westerse media voeren een volgehouden campagne van een anti-personencultus gericht tegen Xi Jinping, die wordt voorgesteld als een man die er met zijn corruptiebestrijding enkel op uit is politieke rivalen uit te schakelen, of die er niet in kan slagen de ondergang tegen te houden van het communisme in China en zo gaat het maar door.

Botsingen tussen twee opvattingen.

De vrijheid van meningsuiting is een onderwerp van hetzelfde debat tussen het Westen en China als dat over de rechtsstaat, de onafhankelijkheid van de rechtspraak, de democratie en de mensenrechten. Bij al die thema’s staan ‘absolute waarden’ tegenover ‘waarden die samenhangen met de economische situatie van een land of van een bevolking’, ‘waarden die niet autonoom zijn, maar die een functie hebben’ (voor de bestendiging of de verandering van de economische situatie). (4)

CPC is niet ‘Confucianistische Partij van China’

Bij al die thema’s eist China ook het recht op om zijn eigen weg te volgen en vindt de Chinese overheid het nodig dat er in de wereld ruimte is voor een alternatief naast de westerse waarden en definities. De afgelopen decennia wordt meer dan onder Mao het verband gelegd met de culturele en filosofische traditie, bijvoorbeeld die van het Confucianisme. Toch is dat niet de essentiële reden waarom China het recht op een eigen weg opeist, tenminste niet zolang het land word geleid door een partij die zich op het marxisme beroept. China wil en moet fundamenteel zijn eigen weg zoeken omwille van de concrete materiële situatie van het land. Het is via dat eigen pad dat China de gekozen materiële doelstellingen zal bereiken. Het is de ontwikkelingsgang die China moet volgen, als het van de huidige leiders afhangt.
Angst kan schadelijke gevolgen hebben
Op de terreinen van rechtspraak, democratie, mensenrechten en persvrijheid zijn er uiteraard fouten gemaakt, en dat zal allicht nog wel voorkomen. Die misstappen, soms misdaden, zijn te wijten aan allerlei oorzaken, onder andere keuzes voor eigenbelang van sommige kaders of ambtenaren, maar ook gebrek aan ervaring of verkeerde inschattingen. De strengheid van de censuur en van de dwang in de media fluctueren en de indruk bestaat dat de angst voor instabiliteit, voor ondermijning en voor interventies van buitenaf schadelijke gevolgen kan hebben. De verplichte lessen marxisme komen bij veel journalisten als betuttelend over en ze zullen die lessen dan ook louter plichtmatig volgen. Het verbod om op onderwerpen in te gaan of er zelfs maar over te schrijven (zoals de affaire Zou Yongkang) kan leiden tot een oppervlakkige berichtgeving die het moet afleggen tegen buitenlandse of binnenlandse commerciële concurrenten. Het is zeker een feit dat de regels sinds het aantreden van Xi Jinping zijn aangescherpt en dat er een verhoogde controle is.(5) De redenen daarvoor zijn niet helemaal duidelijk. Het kan gaan om het besef dat er inderdaad op moreel en ideologisch vlak ontwikkelingen waren die de overheid terecht of ten onrechte als ongewenst beoordeeld heeft. Een van de andere mogelijkheden is de noodzaak om de rangen gesloten te houden, nu China geconfronteerd wordt met een noodzakelijke transformatie van zijn economisch model, zware tegenstellingen tussen groei en milieubehoud, onderschatte wantoestanden op het gebied van de corruptie of een agressievere opstelling van de VS.

Under the Dome

Under the Dome


Soms lijkt er sprake van echt onverantwoorde ingrepen. Twee voorbeelden: het incident met de Southern Weekly in 2013 en dat met de videoreportage Under the Dome in maart 2015. Het incident met de Southern Weekly in 2013 was een conflict tussen de propaganda-afdeling van de provincie Guangdong en een populair tijdschrift. Het oorspronkelijke nieuwjaarsbericht van de redactie werd onder druk van ambtenaren ingrijpend veranderd en uiteindelijk totaal vervangen door een tekst die de censoren welgevallig was. Het personeel ging in staking om te protesteren tegen deze gang van zaken. Dit incident veroorzaakte ook protesten in Guangzhou en daarbuiten. Volgens de Southern Weekly was dit incident geen toeval: in 2012 waren 1034 van hun stukken op een of andere manier gecensureerd. De videodocumentaire Under The Dome kwam op internet vlak voor de algemene zittingen van het parlement in maart 2015. Miljoenen mensen bekeken ze en de nieuwe milieuminister feliciteerde de maakster. De documentaire liet zien dat, ondanks de inspanningen van de afgelopen jaren en de gloedvolle beloften van de overheid, de strijd tegen de luchtvervuiling nog maar weinig vooruitgang heeft gemaakt. Na enkele dagen hebben bevoegde instanties de film van het internet laten halen. De minister en de toppolitici gingen intussen in de parlementszitting door met hun dappere verklaringen en beloften. (6)
We kunnen het effect op het publiek wel vermoeden. Het soort overdrijvingen of fouten, zoals met Southern Weekly en Under the Dome, kan contraproductief zijn: leiden tot ongeloofwaardigheid van de media, onverschilligheid bij het publiek, beïnvloedbaarheid door buitenlandse media of het protest en de instabiliteit die men juist had willen vermijden.

Objectiviteit en onpartijdigheid, geen Siamese tweeling

Li 's persconfChinese journalisten kiezen, soms noodgedwongen, voor partijdigheid. De meeste westerse journalisten denken, of koesteren de illusie van neutraliteit. De beide groepen hebben er in elk geval belang bij objectief te zijn, de feiten te respecteren en alle feiten uit te zoeken en te laten spreken. Objectiviteit is niet hetzelfde als onpartijdigheid. Wie partij kiest voor een beleid of een systeem, zoals van de Chinese journalisten wordt verwacht, dient zijn opdrachtgever beter door objectiviteit en keihard respect voor de feiten, dan door feiten te verdraaien of te verzwijgen. Daarom is het een lichtpunt dat de censuur in China niet alleen in strengheid fluctueert, maar dat ze ook wel selectief is: op veel belangrijke domeinen heeft de CPC begrepen dat wetenschappelijke ontwikkeling zo ruim mogelijk botsende meningen vereist, bijvoorbeeld economie, medische wetenschap, maar ook milieubescherming. De Chinese tv-journaliste Chai Jing heeft tenslotte toch een jaar lang kunnen werken aan Under the Dome. Aan het eind van de algemene vergadering van het parlement beantwoordde premier Li Keqiang een vraag van een westers journalist over die reportage. Zonder zelf de titel te noemen liet hij blijken dat ze wel degelijk indruk heeft gemaakt, niet alleen op het publiek, maar ook op de regering en de volksvertegenwoordigers.
Het is niet de bedoeling van China om zijn model te exporteren. Dat is immers aangepast aan de huidige concrete Chinese situatie. Natuurlijk blijven de Chinezen zelf het beste in staat om de juiste afweging te maken tussen de noodzaak van controle, een vorm van zelfverdediging, en de noodzaak van uitwisseling van meningen, de weg voorwaarts. De westerse verslaggeving kan er veel bij winnen als zij andere modellen respecteert en de Chinese realiteit niet langer vertekend voorstelt.
*Dit opiniestuk is Deel 2 van een dossier over China en de Pers, dat binnenkort in China Vandaag en bij de dossiers van ChinaSquare zal verschijnen. Deel 1 bevat feitenmateriaal over de pers in China.

———————————————————————————————————————————————

1 Onder andere in het boek Flat Earth News van Nick Davies http://www.flatearthnews.net/
2Vooroordelen over een ‘nieuwe culturele revolutie’ leiden op de VRT tot een sterk staaltje van hardnekkige negatieve beeldvorming http://www.chinasquare.be/actueel-nieuws/culturele-revolutie-de-media/
3 Een flagrant voorbeeld was het artikel ‘Wij zijn te lief tegen China’ van Jan van der Putten in de Nederlandse Volkskrant van 8 juli 2014. http://www.chinasquare.be/achtergrond/china-heeft-verdraaid-goede-redenen-om-zich-te-verweren-tegen-inmenging/

4 China and Europe, a fair representation?, een debat in mei 2014 georganiseerd door het Madariaga-fonds, een initiatief van het Europacollege, gaf een duidelijk beeld van de botsing tussen de westerse en de Chinese opvatting. Deze link leidt naar het rapport in pdf. http://www.madariaga.org/publications/reports/979-china-and-europe-through-the-eyes-of-the-media-a-fair-representation-
en http://www.chinasquare.be/achtergrond/twee-drie-vele-chinese-media/
5 Voorbeelden van verstrakte regels en verhoogde waakzaamheid: waarschuwingen voor westerse waarden in onderwijs en media, verbod van Amerikaanse comedy’s, regelmatige blokkeringen of sluitingen van Weibo, WeChat, VPN-diensten, Gmail. Strenge straffen voor het verspreiden van geruchten. Verhoogde identificatie- en registratieplicht bij internetgebruik. Toezicht op de nieuwsgaring en de berichtgeving.

6 In het artikel ‘Professor schiet Chinese verschoppelingen te hulp’, MO* 21 maart 2015, zit een link waarmee je de documentaire, met Engels ondertiteling, kan bekijken http://www.mo.be/interview/professor-schiet-chinese-verschoppelingen-te-hulp

Print Friendly, PDF & Email

4 comments for “China en de rol van de media

  1. dat de media in het westen ook een superstructuur zijn -namelijk van de kapitalistische waarden- wordt het best bewezen door hun verheerlijking van de perestroia indertijd die leidde tot een katastroika en het cultiveren van het vijandbeeld tegenover China met zijn hervormingen dat er bijna zienderogen op vooruit gaat.

  2. welke idioot wil een journalist worden.
    het is een baan zonder enige eer.
    kijk naar doctoren en advocaten.
    die mensen moeten 8 jaar studeren en daarna stage lopen.
    als ze een foutje heeft gemaakt moeten ze voorkomen bij de commissie. ze kunnen zelf hun titel kwijtraken en nooit meer hun beroep uitoefenen.
    bij journalisten zitten er teveel fouten en teveel idioten ertussen die nooit doodgaat en altijd blijven terugkomen.
    laten we zeggen kranten zijn er om kranten te verkopen niet om je te informeren. hoe meer het verkoopt hoe meer er worden verdient.

  3. Toch is het belangrijk om te zien dat journalisten, in het Westen én in China, soms uitstekend werk leveren (Chai Jing of leden van het team bij de Financial Times bijvoorbeeld). Zij zijn ook in staat tot zelfkritiek (Nick Davies, Joris Luyendijk bijvoorbeeld). Als we het oneens zijn met wat ze schrijven en met de achterliggende ideologie, die ze zoals ik al opmerkte vaak ontkennen, moeten we daar maar argumenten, feiten en eigen correcte analyses tegenover plaatsen. Dat is wat we bij ChinaSquare proberen te doen rond de belangrijkste kwesties die in en rond China spelen. En wat argumenten betreft, ben ik het dus eens met wat Huub Gulickx hierover zegt in de discussie over Shambaugh op de website .

  4. Heel interessante artikel waarin veel overtuigende argumenten voorkomen. Toch verklaart dit niet alles over de rol van de Chinese media.
    Iedere mens heeft een soort overtuiging die vaak gebaseerd is op onderbewuste regels. Wij handelen daar allen naar. Die onderbewuste regels zijn verschillend naargelang ons wereldbeeld. Hoe wij denken en wetten maken zijn daarom nooit 100% objectief. Argumenteren kunnen we pas als we over deze onderbewuste regels eens zijn.
    In de praktijk is dat niet mogelijk (en ook niet wenselijk). Respect voor ieders keuze is de enige juiste houding.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *