Lulu Wang over yin en yang

Eind vorig jaar gaf Lulu Wang in Zwitserland een lezing over het verschil in denken tuseen Chinezen en westerlingen. De oorspronkelijke tekst in het Engels vind je hier. De schrijfster illustreert met frappante voorbeelden uit de hedendaagse geschiedenis de verschillende benaderingen in Oost en West, die volgens haar vooral terug te voeren zijn op een ‘yin-yang’-benadering in het Oosten en een ‘absolute goed-kwaad’-benadering in het Westen. Waarbij we ons onwillekeurig de vraag stellen of ze het niet heeft over de klassieke tegenstelling tussen een dialectische en een metafysische benadering van de werkelijkheid?
Wij hernemen hieronder een Nederlandstalige tekst op de blog van Lulu Wang, die in grote lijnen hetzelfde thema met andere voorbeelden behandelt. Het lezen van de Engelstalige lezing is zeker ook de moeite.
portret_lulu

Yin en Yang 

Als je mij vraagt wat het grootste verschil is tussen de Chinese denkbeelden en de westerse, zou ik antwoorden: Chinezen denken in termen van yin en yang en westerlingen in termen van goed en kwaad.
            Wat is yin en yang? Of moet ik zeggen wat zijn yin en yang? Je kunt het vergelijken met ja en nee. Is ja goed of slecht? Het hangt er van af, hoor ik je al reageren. Juist, de yin en yang denkwijze vertikt het om goed of kwaad als etiket te plakken op mensen of zaken. Ahá, zou je denken, de Chinezen weten niet wat deugt en wat niet deugt. Het klinkt raar, maar dat is waar. In hun ogen bestaan er geen normen of waarden die voor alle tijden, plaatsen en personen gelden.
            Neem de liefde. Het staat toch als een paal boven water dat ze prachtig is? Nee hoor, zeggen de Chinezen, wat denk je van de liefde van een virus? Als het verliefd op je wordt, kom je er niet van af. Je wordt er ziek of gaat er zelfs dood van.
            Neem de haat. Wie heeft dáár behoefte aan? Nou, dienen de Chinezen je van repliek, de haat jegens het virus is de motor achter de uitvinding van het vaccin ertegen.
            Neem de onvoorwaardelijke liefde. Als een virus jou onvoorwaardelijk zou beminnen, zou zelfs de prik die je gehaald hebt je niet kunnen beschermen tegen de besmetting.
            Liefde is volgens Chinezen slechts een gegeven. En een gegeven is niet goed of slecht. Pas in een gewenste omstandigheid is de liefde wenselijk – de man die jij leuk vindt, valt op jou –, anders is de liefde een vervelende klier – het virus dat je liever kwijt dan rijk bent, zit je achter de hielen aan. Hetzelfde geldt voor haat en overige begrippen.
 Wat zijn de invloeden van het yin en yang denken op de Chinese manier van doen en laten?
            Ten eerste, ze schrikken niet af van een onprettige zaak. Wat negatief is in één opzicht kan positief zijn in een ander. Men hoeft maar zich te verplaatsen in een andere omstandigheid of men het positieve van haar benarde situatie ontdekt. Neem de recessie die er momenteel heerst. Het woord ‘crisis’ betekent in het Chinees ‘gevaar’ én ‘kans’. Voor de oorzaken van de economische malaise is het inderdaad niet zo best: men pakt ze aan en ze kunnen niet meer voortbestaan. Men denke aan sommige onverantwoorde ontwikkelingen in het bankwezen. Voor het hervormen van het economische systeem is de recessie daarentegen geweldig: China is bijvoorbeeld genoodzaakt om de niet winstgevende bedrijfstakken te saneren – de exportbranche bijvoorbeeld – en ze breiden hun binnenlandse markt uit, zodat het land later minder gevoelig wordt voor een afnemende vraag vanuit het buitenland naar Chinese goederen. Niet voor niets boert China niet beroerd ondanks de stagnatie op de internationale markt.
            Ten tweede, ze zijn op hun hoede wanneer het hen voor de wind gaat. Yin en yang, anders dan goed en kwaad, blijven geen moment stil. Ze wisselen constant met elkaar van plaats. Net als de recessie die nieuwe kansen kan bieden, kan een economische bloei gevaren in zich dragen. Dat is, vermoed ik, een van de redenen waarom China de zakken vol geld die ze in de dertig jaar durende boom verdiend heeft niet opgemaakt maar gespaard heeft. Nu de recessie er is, hebben ze de middelen om solide bedrijven waar de aandelen van drastisch gedaald zijn over te nemen, Amerikaanse staatsschulden te kopen en andere beleggingen te doen, in afwachting van betere tijden. Geen wonder luidt een Taoïstische spreuk: Ik ben niet blij als het goed met mij gaat; noch ben ik verdrietig als het slecht met mij gaat.
            Ten derde, ze oordelen niet graag. Immers, denken de Chinezen, een mening is het resultaat van het kijken vanuit een bepaalde invalshoek. Verander je van uitgangspunt, krijg je vaak het tegenovergestelde oordeel. Voor een virus is je haperende immuunsysteem fantastisch: het kan in je gedijen, maar voor je gezondheid is dat funest. Daarom laten de Chinezen het liever aan de betrokkenen over om uit te zoeken wat voor hen het beste is – hun oordeel past bij hun situatie en de visie van een ander zet geen zoden aan de dijk en is eerder een stoorzender dan een hart onder de riem.
            Ten vierde, ze zijn niet alleen niet bang voor het negatieve, ze zoeken het zelfs op. Neem het spaartegoed van China. Denk je heus dat de Chinezen de rijkdommen die ze tijdens de economische bloei vergaard hebben niet onderling zouden willen verdelen? Ze zijn ook mensen, willen zich ook kogelrond eten en twee keer per jaar op vakantie gaan, hoe verder van huis hoe liever. Maar een oud Chinees gezegde zit hen dwars: Men gedijt in armoede en sterft in welvaart. Vooral te snel vermogend worden belooft weinig goeds, vrezen ze. Want dat zou leiden tot zelfgenoegzaamheid en luiheid, waardoor men op zijn lauweren rust en geen zin meer heeft om vooruit te gaan. Dan zou men vroegtijdig afhaken in het groeiproces, waar China zich op dit moment in bevindt. Een ander voorbeeld. Chinezen verheffen zelden hun stem en ze komen meestal bescheiden en zelfs nederig over – yin –, hoe invloedrijk of gewoon rijk ze ook zijn – yang. Waarom? Omdat ze weten dat yang, voordat je er erg in hebt, in yin om kan slaan. Dan zouden ze gedwongen worden om nederig te zijn en iets te moeten doen is nooit fijn. Vandaar dat ze alvast beginnen met nederig te zijn. Zo doden ze twee vliegen in één klap: ze hebben voorkomen dat ze gedwongen worden om nederig te zijn en ze dwingen tegelijkertijd respect af. Want bescheidenheid siert de mens.
            Ten vijfde, ze geloven dat yin noch yang alleen zaligmakend is – een evenwicht tussen die twee is de ideale staat. Teveel armoede maakt het leven zuur, maar zwemmen in geld stelt de mens eerder ontevreden dan wat anders; te hard werken verandert een mens in een machine, maar dag en nacht fuiven werkt verveling in de hand; te snel oordelen schaadt de betrokkenen maar geen mening hebben schuift de oplossing van een probleem op de ellenlange baan. Yin wordt in stand gehouden door yang, die meteen in actie treedt als Yin het te bont maakt en andersom ook. In hun streven naar yin – nederigheid – belanden de Chinezen vanzelf in yang – men gaan liever met bescheiden mensen om dan met blaaskaken.           
Zo zijn er nog meer invloeden van het yin en yang denken op de Chinese mentaliteit. Hier zal ik in mijn komende blogs over schrijven. Waar ik het nu over wil hebben is: bestaat er werkelijk een verschil tussen de Chinese denkbeelden en de westerse? Niet echt, mijns inziens. Door mijn verblijf in Nederland en door mijn reizen naar andere landen, merk ik dat men overal ter wereld bewust of onbewust in termen van yin en yang denkt. Neem de eerste twee invloeden van de yin en yang theorie. Johan Cruijff zegt: Elk nadeel heeft zijn voordeel. Hij klinkt als een oude Chinese wijsgeer! De derde invloed dan? Hier in het westen kent iedereen een citaat uit de Bijbel: Oordeel niet opdat gij niet geoordeeld wordt. De vierde invloed heeft ook een Nederlandse tegenhanger: Hoogmoed komt voor de val. Voor de vijfde hebben wij hier in Nederland een spreuk in voorraad: Te is nooit goed, behalve tevreden – ook aan deze zijde van de Noordzee weten wij dat evenwicht goud waard is. Als wij ons gezonde verstand gebruiken, trekken wij, waar wij ook wonen, in China of in Nederland, altijd aan het langste einde. Maar… het kan nooit kwaad om naar een andere cultuur te kijken, volgens mij. Niet zozeer om van anderen te leren, maar meer om door hen herinnerd te worden aan wat er zo onschatbaar is aan onze eigen beschaving en wat wij, omdat het voor ons zo vanzelfsprekend is, wel eens over het hoofd zien. Ten slotte, je kunt het yin en yang denken noemen, maar je kunt het ook, eenvoudigweg, als gezond verstand beschouwen. Het is maar welke naam je aan het beestje geeft. 
yin_yang
 
 
 
 
 
Hoe werkt deze theorie door in de Chinese politiek? 
Aangezien mensen die in termen van yin en yang denken, niet geloven in het bestaan van een goed of kwaad dat voor alles, iedereen, elke plaats of tijd geldt, is de ideale staat die ze nastreven ook niet het uitroeien van het kwade door het goede, maar het bereiken van een evenwicht tussen alle betrokkenen. 
Misschien herinnert u zich nog een tafereel uit de openingsceremonie van de Olympische Spelen vorig jaar. Met zijn honderden duizenden beeldden de Chinese jongeren drie karakters uit: ‘He wei gui’ – ‘Harmonie is het hoogste goed’. Dit is een spreuk van Confucius. Ruim tweeduizend jaar geleden koesterde deze filosoof een droom: ‘Tianxia datong’ – ‘Harmonie tussen alle landen’. Het was ook geen toeval dat het motto van de Spelen 2008 ‘Eén wereld, één droom’ luidde. 
Wat voor invloed heeft dit idee van evenwicht op de Chinese politiek? 
1. Consensus tussen verschillende machten 
Chinezen accepteren geen absolute macht en verkiezen een consensus tussen verschillende machten. Wacht eens even, zou je zeggen, hoe zat het dan met de keizers van weleer? Hun woord was toch wet? En wie hen tegensprak werd toch een kopje kleiner gemaakt? Ja en nee. In het Chinees is een gezegde: ‘Het water kan de boot dragen maar het kan de boot ook doen zinken.’ Met water wordt het volk bedoeld. Als een keizer in het belang van het volk handelde, zou hij op handen gedragen worden, en zo niet, dan zou hij het onderspit delven. 
Van de tweehonderd zoveel keizers die China gekend heeft, is het slechts een klein aantal gelukt om de leeftijd van zestig jaar te bereiken. Het merendeel van deze hoogste heersers heeft niet eens hun veertigste levensjaar kunnen halen. Om gezondheidsredenen – een te uitbundig nachtleven met concubines eiste zijn tol – maar ook als gevolg van de keiharde politieke strijd aan de top en van onder af. Heel wat keizers zijn zelfs vermoord voordat ze de volwassen leeftijd bereikt hadden. Daar gaat de mythe dat de keizers zo machtig waren . 
Ken je de Ming-meubels? Die de Italiaan Giorgetti geïnspireerd hebben om ook prachtige stoelen en tafels te ontwerpen? Wie was de geestelijke vader van die stijl? Een Chinese keizer uit de Ming Dynastie. Hij was zo dol op timmeren dat hij zich jaren niet in de vergaderzaal van zijn paleis liet zien. Hier was hij geen uitzondering in. Er zijn staatshoofden geweest die verzot waren op krekels en hanen, die ze trainden tot vechtersbazen, of die stapelverliefd waren op een van hun vrouwelijke of mannelijke liefjes, waardoor ze dag in dag uit niets anders bedreven dan de ‘zaak tussen regen en wolken’. Toch is China de enige van de vier oudste beschavingen die intact is gebleven. Waarom? 
Twee overlevingsmethoden 
Ten eerste, het ambtelijke apparaat, het rechtssysteem en het sociale en economische stelsel van het Chinese keizerrijk waren zodanig uitgekiend dat ze gedurende een lange periode goed geolied konden functioneren zonder bemoeienis van de keizer. Als een staatshoofd een nieuw beleid in wilde voeren, zou hij een heel traject af moeten leggen om het goedgekeurd te krijgen door de strikt gereguleerde apparaat, systeem en stelsels. 
Ten tweede, de ambtenaren, grotendeels intellectuelen, deinsden er niet voor terug om hun leven te verlaten als ze vonden dat ze kritiek op de keizer moesten leveren. Vandaar de spreuk: ‘Een generaal sterft op het slagveld; een intellectueel blaast zijn laatste adem uit vanwege zijn kritiek op de keizer’. De ambtenaren vonden het zelfs een eer om op zo’n manier naar het hiernamaals te snellen. ‘Een vervroegde dood vanwege kritiek op de keizer zorgt voor een eeuwige goede naam voor je nazaten’, heette het. Het volk achtte dergelijke mondige ambtenaren hoger dan welke machthebber dan ook. Dit hing als een zwaard boven het hoofd van de keizer, die zich drie keer moest bedenken voordat hij de woorden van de intellectuelen in de wind sloeg. Want ook de geschiedschrijvers waren niet bang om te worden koud gemaakt en ze zetten de feiten gewoon zwart op wit neer. 
Er was een heerser Cui die zijn historicus om zeep hielp omdat hij Cui’s wandaden in het geschiedenisboek opgenomen had. Toen een broer van de historicus dit gehoord had, ging hij naar Cui’s hof en hij nam dezelfde feiten in hetzelfde geschiedenisboek op. Ook hij is door Cui over de kling gejaagd. Toen een andere broer – ook een historicus – hiervan lucht kreeg, haastte hij zich naar het hof en hij herhaalde wat zijn twee broers gedaan hadden. De heerser kon de druk van de publieke opinie niet meer aan en liet deze geschiedkundige met rust en in leven. 
Een krachtig centraal gezag 
Maar als het beleid dat de keizer voorgesteld had eenmaal aanvaard was, zou de hele bevolking het moeten naleven. Anders zou er chaos ontstaan, wat dit enorme land met zo veel onderdanen niet kon gebruiken. Dat was weer de machtige kant van de Chinese heerser. Niet zozeer omdat Chinezen vonden dat hij als persoon zo veel macht moest krijgen – verafgoding –, maar meer omdat ze vonden dat hun immense land een krachtig gezag nodig had om alles in het gareel te houden. 
Dit weerklinkt wederom in een Chinees gezegde: ‘De hemel is hoog en de keizer zit ver weg’. Zelfs als het hoogste gezag een nieuw beleid aan zijn bevolking bekend had gemaakt, werd het nog niet overal in China op dezelfde manier uitgevoerd. Want elk gebied kende zijn eigen omstandigheden, en daarom kneep de regering vaak een oogje toe. Zolang de essentie van het overheidsbeleid begrepen werd en er min of meer naar gehandeld werd, vond de keizer het best. Vandaar de spreuk: ‘De mazen van de wet zijn weliswaar lang en breed, maar boeven kunnen hun straf niet ontlopen.’ 
Consensus tussen verschillende machten hield in oud-China in: evenwicht tussen de keizer en het politieke/juridische/economische apparaat, tussen de heerser en de kritische intellectuelen, tussen de centrale overheid en het plaatselijke bestuur, tussen de kern van de wet en de toepassing ervan. 
2. Buitenlands beleid
 Een andere invloed van het evenwichtsidee op de Chinese politiek kan men terugvinden in het buitenlandbeleid van China. Het aanvaardt geen druk van welke supermacht dan ook. Hoe bevriend China met de voormalige Sovjet-Unie ook was, toen de Russen in de jaren zestig van de vorige eeuw onacceptabele eisen ging stellen, had China het er zelfs voor over om honger te lijden (1960-1962) en omvangrijke bouwprojecten jarenlang als bouwputten erbij te laten liggen om de zeggenschap over de eigen zaken te behouden. Toen de V.S. en hun bondgenoten (een alliantie van zestien landen) hun kanonvuur dicht bij de Chinese landgrenzen plaatsten, had China in de jaren vijftig en zestig met primitieve wapens en het opofferen van de levens van zijn talloze zonen en dochters aan de Amerikanen en hun vrienden laten weten dat het er niet van gediend was. 
Nu China een economische macht begint te worden, heeft het tijdens de Olympische Spelen met de drie karakters ‘He wei gui’ – ‘Harmonie is het hoogste goed’ aan de rest van de wereld getoond dat het niet beducht is voor supermachten, maar dat het evenmin van plan is om zelf een supermacht te worden. Evenwicht was het ideaal van Confucius en is nog steeds de droom van zijn geestelijke afstammelingen: de Chinezen. Ze geloven dat vrede zijn bestaan dankt aan een evenwicht tussen alle landen en niet aan het berusten in het feit dat één land de baas speelt over de rest van de wereld. 
Lesgeld 
Als een kind van de Culturele Revolutie wil ik erbij vermelden dat de evenwichtstheorie niet altijd door de Chinezen wordt gepraktiseerd. Wat de vroegere keizers niet hadden gekend – de absolute macht over de bevolking – is Mao tijdens de Culturele Revolutie toegeschreven (over de oorzaken hiervan later meer in mijn blogs en in mijn negende boek, dat volgend jaar in juni uitkomt). Met rampzalige gevolgen. Een bewijs dat geen denkwijze zaligmakend is, oftewel, dat geen denkwijze een land en zijn bevolking kan helpen zich te onttrekken aan de natuurwet: wij leren allen door fouten te maken. Wat dat betreft zijn wij, in welk land wij ook wonen en werken, en langs welke lijnen wij ook redeneren, allen mensen, en niemand kan het kwade omzeilen om rechtstreeks het goede te bereiken. 
De Culturele Revolutie is een les voor Chinezen. Hierdoor hebben ze ingezien wat er gebeuren zou als ze hun cultureel erfgoed – de evenwichtstheorie – niet in ere houden. Deze revolutie is, mijns inziens, een pijnlijke bladzijde in de Chinese geschiedenis, net als de twee grootschalige oorlogen die vorige eeuw in Europa ontbrandden en die zich naar andere continenten verspreidden. Met alle gevolgen van dien. Gelukkig hebben wij er in Europa ook veel van geleerd. De VN is daardoor in het leven geroepen, in onze gezamenlijke hoop dat er geen Derde Wereldoorlog uit zou breken. Zonder racisme tijdens de Tweede Wereldoorlog zouden wij nu niet zo alert kunnen zijn voor elke kiem van rassenhaat. 
Er zijn verschillende interpretaties van een recente uitspraak van partijvoorzitter Hu: ‘Wij zullen niet zheteng.’ ‘Zheteng’ kan veel dingen inhouden, maar volgens mij bedoelde de Chinese leider dat China, ondanks zijn vele interne en externe problemen, geen revolutie zal overwegen noch overheidsmaatregelen die ernstige sociale onrust in binnen- of buitenland zullen veroorzaken. Over leren van de Culturele Revolutie gesproken. 
Lesgeld moeten wij allemaal betalen. Geen inzicht is gratis, helaas. Van persoonsverheerlijking leren wij de controle over de macht van één persoon met onze handen en tanden te bewaken; van de suprematie van één land leren wij harmonie tussen alle landen te waarderen. Het is ook niet voor niets dat ‘ping’, het Chinese woord voor ‘vrede’ tevens ‘evenwicht’ betekent.

Print Friendly, PDF & Email

1 comment for “Lulu Wang over yin en yang

  1. Lulu Wangs verhaal is weliswaar dialectisch, maar blijft toch hangen op een idealistisch niveau, zoals in de Chinese traditie van het Boek der Veranderingen “Yi Jing”. Idealistische theorieën vertrekken van een concept of veralgemening en plaatsen daar feiten bij. Maar zo kan je even goed de idealistische theorieën bewijzen dat de primaire motor van het menselijk handelen ofwel seks is (Freud), ofwel godsdienst, ofwel geld of ook macht. Er bestaan voor al deze theoriën feiten om ze te staven. Een wetenschappelijke benadering vertrekt van feiten om er concepten uit te deduceren en keert terug naar de feiten. Dit is de wetenschappelijke aanpak of in het marxisme de materialistische aanpak geheten. Het verschil tussen idealisme en materialisme wordt bevattelijk uitgelegd in Mao’s filosofisch essay “Over de praktijk”.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *